Zondag 12/5: Korfoe (zonnig, 25°, ideaal voor MOEDERDAG). Hoog bezoek.
Christien en Frank zouden landen rond 10u, maar we vonden het geraadzaam om ze eerst op hun positieven te laten komen in hun hotel, het ons goed bekende La Bella Venezia. Net als ons waren ze deze morgen zeker al om 3u opgestaan, om tijdig in Zaventem te geraken. We hadden dus afgesproken dat wij om 17u30 naar hun hotel zouden afzakken. Waar we uiteraard samen een glas hebben gedronken en dan een uurtje later naar het mooie restaurant Bougainvillea in het oude centrum zijn getrokken. Op een zonovergoten terras konden we proeven van de lekkere Griekse keuken, met zelfs een greek coffee en Metaxa achteraf. Zeker voor de 2 nieuwkomers , maar ook voor ons, was het genieten. Zo moet dat zijn
Ons hoog bezoek
Maandag, 13/5. Korfoe . Zonnig 25°
Geluierd en gewandeld. Maar eerst de dinghy op het droge getrokken, om de vloer op te blazen….en te constateren dat er nog een ander lek was. Ook de naad rond het ventiel was losgeraakt. Dus nog een tijdje bezig geweest om dit kek te dichten, dankzij het materiaal dat ik in Benitses had bekomen. Niet gierig geweest met de 2-componenten lijm. Ik zou nog 48u moeten wachten om de vloer terug op te blazen en te hopen, fingers crossed, dat mijn pogingen succesvol zullen zijn. Spannend.
In de avond zijn Christien en Frank voor de eerste keer aan boord gekomen voor een apero, waarna we samen naar het ons reeds bekende restaurant Porto Retounda zijn getrokken voor een lekker en betaalbaar diner. Maar nu zonder Metaxa.
Dinsdag, 14/5. Korfoe. 27°. Halfbewolkt.
Vandaag variatie op hetzelfde thema: wat klusjes, wandelen en winkelen. We hadden ontdekt dat er, dicht bij het “Nieuwe Fort”, aan de rand van het oude centrum, een half overdekte weekmarkt was, met een 20-tal winkeltjes (vooral vis, groenten en een eenzame slagerij), en een paar eenvoudige cafe-restaurants. Filets van zilverbrasem gekocht, maar deze bleken, ondanks verwoede pogingen van de dienstdoende kok, nogal smaakloos. En onze rugzakken volgestopt met groenten en fruit aan prijzen, die 60% lager waren dan die in de courante winkels. En veel verser.
Vandaag zouden we uitvaren met Christien en Frank, hun eerste keer ooit dat ze op onze boot het ruime sop zullen gekozen hebben. We zouden een baaitje doen, Ormos Kouloura, gekend van vorig jaar. Misschien wat zwemmen, lunchen aan boord en dan met de dinghy in de latere namiddag aan land gaan om nog van een fris pintje te genieten. Mooi plan
Het begon goed: ik blies de vloer van de dinghy op en…..geen fwiet te horen en geen inzakkende vloer te zien. Mij plakwerk was blijkbaar geslaagd.
Om 10u30 kwam onze bemanning aan boord. Anderhalf uur op motor verder arriveerden we in Ormos Kouloura. De meerboeien lagen daar nog, zodat ik Ann kon blij maken met de boodschap dat we niet zouden moeten voor anker gaan. Fluitje van een cent dus? Foute redenering. Want een maneuver dat vorig jaar probleemloos verliep werd nu een karwei van jewelste. Het meertouw geraakte niet door het oog van de boei. En toen Christien dacht met de pikhaak de klus te kunnen klaren, liep het volledig verkeerd. Het duurde veel te lang voordat Ann het touw door het oog kon trekken. En de boot dreef onherroepelijk verder af van de boei. Christien, met de pikhaak nog aan de boei geraakte in paniek: ofwel moest ze de pikhaak loslaten ofwel werd ze in het water getrokken. Ik dan maar zelf naar voren gelopen, de pikhaak losgemaakt en dan terug naar het stuur de boot opnieuw naar de boei gestuurd. Na de nodige paniek en getier slaagden de 2 dames er dan toch in om het touw vast te maken. Den aperitief erna was dubbeldik verdiend. Van zwemmen was er plotseling geen sprake meer. Na een lichte lunch zouden we dan maar met de dinghy naar het strand trekken.
Het instappen in de dinghy ging wel niet zo vlotjes, gezien de onervarenheid en het lichte gebrek aan souplesse van onze 2 passagiers. Maar uiteindelijk lukte dit wel. We wilden eerst aanleggen aan het mini- ponton van de strandbar, maar al vlug bleek dat een aantal personen nooit van de boot zouden geraken. Dan maar op het strand gekoerst waar iedereen mocht kennismaken met het zilte water bij het uitstappen, niet altijd met het aangepaste schoeisel. Het pintje op het terras smaakte. Dan terug naar de dinghy. Een eenvoudig maneuver. Dachten we. We lieten Christien als eerste instappen. En daar liep het hopeloos fout. OK, zo een dinghy is niet superstabiel, maar als je jouw volledige gewicht op de zijkant legt en je niet vlot aan boord geraakt, dan…….beland je in het water. Mét heupzakje, waarin al haar kostbaarheden zaten, waaronder haar smartphone. Nochtans had ik iedereen aangeboden om alles in onze waterdichte zak te stoppen, maar….. Hilariteit overal. En ook het afvaren van het strand verdiende geen schoonheidsprijs. Maar zo hebben we wellicht de dag goedgemaakt van iedereen , die vanop het terras van de bar van dit gratis schouwspel kon genieten.
Toen was iedereen nog droog
Dan maar terug naar Port Mandraki, en intussen de kleren te laten drogen. NB : een smartphone kan blijkbaar niet tegen een korte onderdompeling in het middellandse zeewater, want het is hiermee nooit meer goedgekomen.
’s Avonds gaan eten in restaurant Aegli onder de Venetiaanse gaanderijen. Eind goed al goed.
Donderdag 16/5 – Vijdag 17/5: Korfoe. Bewolkt met zelfs enkele lichte regenbuien.
Terwijl Christien en Frank met het openbaar vervoer een deel van Korfoe-eiland verkenden, bleven wij 2 dagen in Korfoe, met variaties op hetzelfde thema van wandelen, winkelen, klusjes en toch nog ook een terrasje.
Vrijdagavond samen gaan eten in het restaurant van Port Mandraki. Heerlijk in een prachtige setting
Zaterdag, 18/5: Korfoe – Kassiopi. Zonnig in VM, bewolkt en zelfs regen in de latere namiddag.
Rond 10u30 afscheid genomen van de sympathieke havenmeester, Andreas, en van de ons intussen zo vertrouwde Port Mandraki en met Christien en Frank koers gezet naar Kassiopi. Tot groot genoegen van iedereen konden we een groot deel van de tocht op zeil afleggen. Ruime wind, zodat we “ niet te scheef” moesten varen. Zalig rustgevend. Unieke beleving voor onze passagiers.
’s Middags in Kassiopi aangemeerd. Aanleggen was niet eenvoudig, want pas na de derde poging pakte ons anker en lagen we uiteindelijk veilig aan de kade. Dankzij deze ingewikkelde maneuvers hadden Christien en Frank weeral iets om thuis verder te vertellen (factuur volgt nog). Bij dit maneuver werden we bijgestaan door Vassili, de eigenaar van het iets verder gelegen restaurant Kami. En dus was de keuze voor een restaurant voor de middag snel gemaakt. En het heeft ons niet gespeten, lekker eten, met uitzicht op de haven. We hadden gepland om in de namiddag te gaan zwemmen op het mooie rotsstrand van Kassiopi, maar met de zon verdween ook onze goesting. Enkel Christien beperkte zicht tot een portie pootjebaden. Het stadje verkend, maar niet te ver want mijn linkerknie begon serieus op te spelen zodat trappen doen een pijnlijke oefening werd. Dan maar een terrasje, en nog wat gewandeld en onze gasten wat souveniertjes laten kopen. Ook voor hen was het hun laatste dag op Korfoe. En tegen 18u begon het serieus te druppelen, zodat we nog snel opnieuw een overdekte terras moesten opzoeken, rechtover het busstation, voor een laatste gezamenlijk drankje. Om 19u20 namen Christien en Frank de bus terug naar Korfoestad, na een hartelijk afscheid. Wij bleven in Kassiopi.
28/4 zondag van Vichte naar Korfu. Het was wel zeer vroeg opstaan die zondag. Om 3u kwam onze vertrouwde taxi (Bart, gelukkig niet zijn babbelgrage echtgenote), ons ophalen op dat ontiegelijk uur in Vichte. De 18-jarige poes Luz hadden we dan buitengestoken, alle voeding, kattenbak, haar geliefkoosde kartonnen onderkomen ( een supergrote kartonnen doos met uitgesneden ingang – en opschrift “La Casa de Luz” – inclusief haar vertrouwde dekentje waar ze zo graag op lag) verhuisd naar de garage. Dat zou haar tijdelijke verblijfplaats worden totdat het gezinnetje van Evelyn voor een aantal weken hun intrek in onze woonst zouden nemen totdat hun verbouwingen in Heule voldoende zouden zijn gevorderd. En dan zou de poes samen met haar baasje mee naar Heule verhuizen. We hebben liefdevol 6 maand voor die oude poes gezorgd, maar zullen blij zij als ze terug weer naar haar baasje zal verhuisd zijn, en wij verlost van het dagelijks eten geven en kattenbak kuisen. En telkens oplossingen vinden voor wanneer we, weeral, voor een paar dagen uithuizig zijn. We zagen de poes nog in de open deur van onze garage staan, miauwend van verontwaardiging omdat ze niet in onze warme keuken kon blijven. It’s a hard life. Maar enfin, nu waren we terug op weg naar onze Arwen, voor het zesde jaar van onze tocht. Om 4u kwamen we aan in Zaventem, tijd genoeg voor de vlucht van 6u15naar Korfoe. Tijd genoeg dachten wij. Vlot door de incheck om onze bagage af te geven. En even vlot door de security (waar Ann, zoals altijd, nog moest gefouilleerd worden). MAAR. onze TUI- vlucht had Tirana in Albanië als eindbestemming, waarbij Korfoe een tussenstop was. Dat was dus een vlucht buiten de Schengen-zone. En moesten we dus nog een bijkomende manuele paspoortcontrole passeren. Wij waren niet alleen, honderden even reislustige passagiers stonden al voor ons. Maar de politieman, die de controles moest uitvoeren, was wel alleen. Druppelsgewijs geraakten de passagiers door de controle, de rij reizigers vorderde als een vermoeide slak. Zo zouden we nooit tijdig onze boarding halen. En passagiers die hetzelfde vreesden en probeerden voorbij te steken in de file werden door de security onverbiddelijk terug gestuurd. Maar gelukkig, zoals in elke ouderwetse film, kwam er juist op tijd versterking van de polities, gingen er 6 loketten open, en waren we plotseling in 10 minuten door de controle. Het boarden was nog maar juist gestart. Maar we hebben voor één keer niet kunnen genieten van onze traditionele croissant plus koffie. Om 6u15 verlieten we het druilerige en zompige België en 3 uur later landden we in het zonovergoten, hete Korfoe (blijkbaar een veel te vroege eerste hittegolf). Zoals geweten was onze eindbestemming Preveza, waar de Arwen had overwinterd, maar de enige praktische verbinding met Korfoe was met een korte interne vlucht, die pas morgen vertrok. Zo hadden wij een dagje Korfoe-stad tegoed, met een overnachting in het kleine, leuke en centraal gelegen boetiekhotel Siora Vittoria. Wat we wel niet wisten was dat juist vandaag de orthodoxe paasperiode was begonnen. Optochten, processies en andere optochten alim, waardoor het ook voor onze taxi, gezien de afgezetten straten in de binnenstad, onmogelijk was om ons tot aan het hotel te brengen. Dus een eerste wandeling in de al voelbare hitte met onze bagage met een totaalgewicht van 50 kg door de hobbelige straten naar ons hotel. Maar we hebben het gehaald, en ook de rest van de dag, geholpen door een frisse pint op één van de talloze terrasjes, met uitzicht op een voorbij schrijdende luidruchtige processie. En ‘s avonds genoten van een eerlijke griekse keuken in restaurant Kokoria, ons terecht aangeprezen door ons hotelmadam.
Maandag, 29/4: Korfoe – Preveza. Een vlucht van 30 minuten met een twee-motorig propellervliegtuigje (met een 80-tal passagiers)bracht ons naar de luchthaven van Preveza. Waar we een auto hadden gehuurd voor 6 dagen. Uiteraard eerst naar Aktio Marina, voor een eerste inspectie van de Arwen. Vooraf nog een korte lunch in het restaurant Panos Tavern, gekend en geliefd bij alle bootlieden, die bij de uit te voeten werkzaamheden aan hun boot in één van de drie bootwerven, een kleine of grote honger te stillen hadden. En dan naar de werf. Bij navraag bij de technische dienst bleek dat nog niet alles klaar was, maar “no problem”, alles komt goed….. Toen we vroegen wanneer we in het water konden, rees er toch een klein probleempje op: ten vroegste binnen 14 dagen, want iedereen wil in de Griekse paasperiode in het water. Gelukkig kregen we na wat aandringen, en de argumentatie dat we binnen 10 dagen al in Korfoe moesten zijn, toch een nieuwe datum: donderdag 2/5. We hadden in dit geval juist geteld 2 dagen om onze boot klaar te krijgen. Noodgedwongen dus akkoord. En gezien de werf elke dag om 16u sloot moesten we er dus de volgende morgens telkens vroeg bij zijn. Een wekker zetten 😱 !!!
30/4-1/5: Aktio Marina We hadden een mooie Airbnb gehuurd in het centrum van Preveza, een penthouse met zicht op zee maar vooral op de daken van het stadje. Goed als uitvalsbasis, en met eigen parking voor onze huurauto. Het was dus 2 dagen goed doorwerken, met ‘s middags een meegenomen broodje aan boord (we werden dus geen trouwe klant van Panos restaurant). En tussen onze poets-, polier- en schilderwerkzaamheden werden we vergast met de komst van 4 techniekers van de marina die snel snel de achterstallige werkzaamheden kwamen uitvoeren. En we geraakten klaar. Toch wel iets verontrustend te melden. Evelyn en Maxim (en kleine Robin) waren ons huis ingetrokken maar nergens een glimp of spoor van Luz de poes. Dat ziet er niet goed uit.
2/5: Aktio Marina – Preveza Marina Na lang wachten (we hadden weeral de wekker gezet op 7u30) werden we uiteindelijk rond de middag in het water gebracht , de motor startte onmiddellijk (oef) en konden we onmiddellijk koers zetten naar het ons vertrouwde Preveza Marina. Daar konden we de rest van de onderhoudswerkzaamheden uitvoeren. We hadden de luxe dat we de Airbnb tot 5/5 hadden gehuurd, nooit vermoedende dat we zo rap in het water moest zijn, zodat we konden profiteren van het comfort van het ruime appartement terwijl verder konden werken aan de boot. Alles ging zeer vlot en met de zee van tijd konden we de boot tiptop in orde krijgen. Hij had al in lange tijd niet zo geblonken. Maar bij één van de laatste werkzaamheden, het opblazen van de dinghy, stuitten we toch op een probleem : de vloer van de dinghy vertoonde een lek. Misschien was een vorige reparatie niet voldoende geweest? Enfin, dat waren zorgen voor later, en tegen zondagavond was de boot vertrekkensklaar. En brachten we er onze eerste avond door. Maandag 6/5 de auto ingeleverd. En nog steeds geen spoor van Luz. We vrezen voor het ergste. NB: for the record: 2 maal zeer lekker en goedkoop gaan eten in 2 sympathieke restaurants: I Psatha (waar je nog, bij gebrek aan menukaart, zoals in de goede oude tijd in toonbank van de keuken moet kiezen wat je wil (superlekkers) wil eten) en To Rempetiko Skedi waar je zeer lekker, goedkoop (ouzo van het huis aangeboden) en door supervriendelijke mensen bediend, zalig kan genieten
7/5: Preveza Marina -Gaios.
We hadden gepland om 9u uit te varen. Onze maidentocht voor 2024. Alles varensklaar. Enkel nog de dinghy, die we op het ponton hadden gelegd en met een fietsslot beveiligd, in het water laten. Maar waar was de sleutel van dat fietsslot? Een uur de boot binnenste buiten gekeerd. Geen sleutel te vinden. Dan maar de grote middelen gebruikt: mij grote kniptang bovengehaald, bedoeld om in hoge nood bij mastbreuk de kabels van het stag door te knippen zodat we ons van de geknapte mast zouden kunnen bevrijden. Maar ondanks mijn verwoede pogingen kreeg ik met dat ding geen deuk in de slotkabel. Ofwel is de kabel sterker dan ons stag, ofwel is mijn grote kniptang grote brol (ik herinner mij nog dat onze zeilvriend Leo van de Shetwins mij ook al had gewezen op dat feit). Gelukkig had onze Duitse buur van de Alexia onze mislukte pogingen gezien en stelde hij ons voor om zijn tang te gebruiken. En lap, in een paar minuten was de kabel van het slot doorgeknipt en konden we de dinghy te water laten. We konden dan toch vertrekken.
Oh ja, klein detail: 5 minuutjes later meende Ann zich te herinneren dat de sleutel van het fietsslot misschien wel in haar handtas zou kunnen steken. ….inderdaad.
Enfin, om 10u15, meer dan uur later dan gepland, konden we toch uitvaren richting Gaios.
Twee keer telkens ongeveer één uur op zeil, de rest op motor op die tocht van 35 mijl.
Om 17u op anker aangelegd aan de kade in het centrum van het dorp, zonder probleem. We hadden het blijkbaar nog niet verleerd. Geen electriciteit of water, want nergens konden we een hiervoor noodzakelijke kaart kopen. Ze waren er blijkbaar nog niet klaar voor. Maar dan ook niemand om de havengelden te komen innen. Een gratis beurt. En konden we genieten van het gezellige nog rustige Gaios.
Woensdag 8/5 – donderag 9/5: Gaios – Benitses.
Gezien wij in Gaios, op een aanlegplaats voor toeristenboten waren aangemeerd, moesten wij vóór 10u uitvaren. Mooi op tijd begonnen wij aan het maneuver. Totdat onze dinghu kwam vast te zitten aan het anker van onze buurman. Ann kon het bootje niet loskrijgen. Ik dus de automatische piloot aan en naar voren. De dinghy was los maar onze boot was volledig van zijn koers afgeweken, waardoor onze ankerketting boven die van onze buurman kwam te liggen., en wat later ons anker vast kwam te zitten in de ketting van deze buurman. Nog meer gedoe, en we hadden al voldoende bekijks vanop de wal. Er sprongen al een paar Grieken in hun bootje om ons te komen helpen, maar met behulp van de pikhaak en een touw kon ik tijdig ons anker bevrijden zonder schade aan de boten in de buurt. En kon de rest van de bemanning stoppen met te panikeren .
Anker opgetrokken en weg waren wij. Wie zegt er dat zeilen saai is?
Volledig op motor, de wind kwam niet boven 4 knopen, de 25 mijl naar Benitses afgelegd. We zouden daar 2 dagen blijven. Tijd genoeg om iemand te vinden die op een deskundige manier het lek in de vloer van onze dinghy zou kunnen dichten. En inderdaad, op aanwijzen van de havenmeester, kwam er de volgende dag een goed ziel de reparatie uitvoeren, en liet het overschot van materiaal om lekken te dichten bij ons achter. Je weet maar nooit.
De rest van de dag tijd over voor klusjes (nog wat achterstallig boekwerk) zodat de boot schitterde als nooit te voren. Want in Korfoe zouden we hoog bezoek aan boord krijgen. De zus van Ann, Christien, en haar man Frank, zouden zondagmorgen arriveren in Korfoestad, voor een verblijf van 1 week. En uiteraard met de bedoeling om geregeld op onze boot te gast te zijn. Weliswaar enkel overdag, want ze hadden een leuk boetiekhotel geboekt in het centrum.
Vrijdag 10/5: Benitses – Korfoe (Port Mandraki).
Kort tochtje van 6 mijl op motor op een windvrije zee. Rond 13u aangemeerd in het ons vertrouwde Port Mandraki (al voor de derde keer) waar de sympathieke havenmeester Andreas ons hielp bij het aanmeren. Wat gewandeld in het oude Korfoe, we kende, er al alle straatjes, proviand ingeslagen en ‘s avonds lekker gaan eten in Porto Retounda. We kozen, als enige van de gasten, om binnen te zitten ipv op het mooie terras. Want er was regen voorspeld. En die kwam er ook, in volle overvloed.
Zaterdag 11/5. Korfoestad
We zouden in de voormiddag wat shoppen, en in de namiddag de nog voor ons onbekende delen van de stad verkennen. Mooi plan. En de zon scheen.
In het nieuwere gedeelte van de stad waren er voldoende geschikte winkels om onze zomerkledij wat aan te vullen, evenals wat beddengoed voor als Ann-Sophie en Johan en de 2 kids onze boot in juli zouden komen enteren.
Na de inkopen een terrasje gedaan, zoals dat hoort.
Ann merkte op dat een plekje met huiduitslag op mij rechterslaap toch serieus rood was geworden. Mischien konden we bij de apotheek hier rechtover iets vinden om hieraan te verhelpen? Maar die apotheker dacht er anders over: dit kon herpes zijn, en zo dicht bij het oog gevaarlijk voor oogzenuwen. Ik moest onmiddellijk naar de dokter! En op onze vraag waar we er één konden vinden, verwees ze ons door naar een privékliniek, hier dichtbij. Het was immers zaterdag en om een andere dokter te vinden, al dan niet in het stadsziekenhuis, zou dit wel zeer problematisch worden.
We waren inderdaad vlug bij Corfu Medica, gevestigd op de derde verdieping van een klein kantoorcomplex. Kraaknette locatie, met 3 secretaressen aan het onthaal. Zeer vriendelijk ontvangen. Ze wezen er op dat dit een privé kliniek was, en dus meet zou kosten. Of we daarmee akkoord waren. We hadden geen keus, dus ja. Het was toch maar een simpele consultatie. Dachten wij.
De dokter zou seffens komen, want “hij was nu nog op patiënten bezoek”. Het was 13u30. Maar dat patiëntenbezoek duurde wel zeer lang (of was de dokter, zoals wij vermoedden, op zijn gemak, of op zijn grieks, aan het lunchen?). Enfin, om 14u45 maakte de dokter zijn verschijning, tot opluchting van de 3 zich-bezig-houdende secretaressen. Het duurde nog een half uur voordat we bij de dokter binnen mochten. Hij keek eens naar het plekje, bevestigde dat dit misschien herpes kon zijn, maar er moesten nog wat onderzoeken volgen. En dan kwamen er nog een aantal verpleegsters om bloed te trekken ( er moest een bloedonderzoek volgen…), bloeddruk te meten…
Men ging zelfs een electro-cardiagram nemen. En toen we dat weigerden, wegens teveel ( het begon ons te dagen dat die gasten hier er alleen maar op uit waren om zoveel mogelijk geld uit ons te kloppen door overbodige medische handelingen in onze strot te duwen) moesten we nog een brief ondertekenen dat deze weigering volledig op onze verantwoordelijkheid was. Maar kom zeg.
En dat was nog niet alles. We werden naar een kamer geleid, waar ik mij op bed moest leggen. Het was noodzakelijk om mij de noodzakelijke medicijnen intraveneus, dus via een sonde, toe te bedienen. Ik heb daar meer dan een uur gelegen. In het begin ging dit druppeltje bij druppeltje, maar telkens als een verpleegster binnenkwam en wij vroegen of dit echt zo traag moest, draaide die aan een wieletje, en ging het wat sneller. Rond 16u30 was de fles nog halfvol. Maar toen kwam er weeral een andere verpleegster, het was zaterdag en wellicht wilde iedereen naar huis, draaide nogmaals aan dat wieletje en …….na 10 minuten was de fles leeg. En konden we langs (hun) kassa passeren. Waren we een heel pak lichter en een lijst met voorschriften voor de apotheek rijker. Tot overmaat van ramp begon het pijpenstelen te regenen bij het verlaten van de “kliniek”/geldzuigerij. Onmiddellijk het dichtsbijgelegen (te ver om droog te blijven) waar we verkleumd konden bekomen van wat er zojuist was gebeurd. Nooit meer. Toen de regen was opgehouden moesten we nog 3 apotheken langs lopen om het lijstje van medicijnen af te werken. Daarna naar de boot , om ons eigen potje te koken. Het was welletjes geweest.
We zijn vandaag gestart met de laatste fase van deze etappe. Volgens de meteo zouden er zich geen stormachtige toestanden voordoen in de volgende 14 dagen. En we hebben dus nog een goede 2 weken over om ons einddoel voor dit jaar, Preveza, ca 70 mijl van Korfoe-stad verwijderd, te bereiken. We kunnen het dus zeker op ons gemakskes doen, en onderweg nog van alles profiteren wat het mooie en gastvrije Korfoe te bieden heeft.
Zo is het maar 2 mijl varen, op een quasi windstille zee, naar Ay Stefanos, onze eerste etappe langs een route die ons, terug via Korfoe stad, naar het zuiden van het eiland zal brengen, vervolgens naar de eilanden Paxoi en Antipaxoi, en dan nog een langere oversteek naar Preveza, op het Griekse vasteland.
Ay Stefanos is gekend als een leuk vissersdorpje maar intussen is het aantal restaurants er hoger dan het aantal actieve vissers. Maar toch een charmante locatie waar we ons anker (de eerste keer al gelukt – we beginnen het te leren) uitwierpen. Nu toch ons motortje op de dinghy geïnstalleerd. En hop, hij sloeg aan bij de eerste poging. Naar een piepkleine aanlegsteiger getuft, en dan een kleine wandeling (want het was nog altijd bloedheet) door het kleine dorp, wat uiteraard werd besloten op een gezellig terrasje met zeezicht. Maar we boden weerstand aan de verlokkelijke menukaarten van de diverse eetgelegenheden en zouden aan boord eten. Na uiteraard nog een partijtje zwemmen en snorkelen. Profiteren. 😃
Maandag 2/10: Ay Stefanos – Ormos Kouloura
We herrinerden ons nog het leuke baaitje van Ormos Kouloura, en vooral de menukaart van het restaurant. Onze volgende etappe lag dus al vast. 2 mijl verder lagen we terug, probleemloos, voor anker in het al gekende baaitje. Eerst nog wat zwemmen, en dan met de dinghy ( de motor hadden we er laten op staan, dus geen work-out met roeispanen voor jullie verslaggever) terug aan wal, voor een wandeling langs de kust. Een mooie wandeling, die we dachten te kunnen eindigen in het restaurant Kouloura, op de klif, die de scheiding maakte met de volgende baai, Kalami. Alhoewel nog veel volk op het terras van dit prachtig gelegen restaurant, kregen we de boodschap dat de zaak onverbiddelijk “closed” was, zelfs na herhaald aandringen. Dan besloten om verder te wandelen naar de volgende baai, Ormos Kalami, wat nog 15 minuten verder was en ons in bijna uitgedroogde toestand zag neerploffen op het eerst mogelijke terras. En uitzicht op de baai waar we 5 dagen geleden zonder succes geprobeerd hebben aan te leggen.
Dan terug gewandeld naar Kouloura, om er ’s avonds gezellig en lekker te tafelen, genietend van het uitzicht op de zee.
Dinsdag 3/10: Ormos Kouloura – Port Mandraki (Korfoe-stad)
Een tussenstop in Korfoe was noodzakelijk, om onze voorraden, elektriciteit en water aan te vullen en nog eens van een goede douche te genieten.
En omdat het toch zo een leuke haven is. De pianomuziek moesten we er maar bij nemen. Terug het nuttige aan het aangename paren.
Woensdag 4/10: Port Mandraki – Benitses Marina.
De laatste dagen was er geen tot nauwelijks wind. Onze motor deed overuren. En het peil van de dieseltank ging langzaam naar beneden. Normaal gezien zouden we met de aanwezige brandstof Preveza kunnen bereiken. Maar ik haat dieselstress. Gelukkig was er in de haven van Benitses mogelijkheid tot tanken. Dit werd dus ons volgend reisdoel. En dat speet ons niet. Het is een kleine marina, maar prachtig uitgerust. Volwaardig, superclean sanitairblok, zeer gezellig clubcafe-restaurant, ongelofelijk vriendelijk personeel en een klein strand juist naast de haven. Met mooi helder water, een snorkelparadijs. (NB: sinds dat we in Griekenland zijn aangekomen hebben we nog geen enkele kwal gezien )
En aan de overkant van de straat een leuk dorpje met een overdaad aan restaurantjes. Op de tweede dag van ons verblijf zijn we gaan eten in het restaurant “Oi Oraies Benitses”, waar we enorm lekker hebben gegeten, Kleftiko is een aanrader, met ongemeen goede en lieve bediening en een traktaat met Tsipouro als afsluiter.
Vrijdag6/10: Benitses Marina – Petriti
Voordat we zouden uitvaren moest ik eerst nog tanken. Daarvoor hadden we de dag ervoor een tankbeurt moeten reserveren. Er was immers geen tankstation in de haven, dus zou er een tankwagen langskomen. Met een goed half uur vertraging, kwam die inderdaad aangereden, en hield hij halt, dicht bij onze ligplaats. En de slang was lang genoeg om onze boot te bereiken. En we dienden ons geen zorgen te maken: de kraan stopt vanzelf ! Quod non. De tank was vol, en de kraan bleef lopen……liters diesel in het water, voordat ik de vulkraan kon afschakelen. De boot was rap opgekuist, met een grote scheut afwasmiddel. Maar de havenverantwoordelijke was minder content, met een laag diesel op het water in de haven. En die geur er dan nog bovenop! Met 3 man zijn ze meer dan een uur bezig geweest om liters detergent in het water te gieten, en die dan met behulp van de buitenboordmotor van hun boot over het water te verspreiden. Enfin, het was niet onze fout, zo verzekerden ze ons te stelligste, maar de man van de tankwagen zou hier wel voor moeten opdraaien.
Tegen de middag zetten we uiteindelijk koers naar Petriti, een anderhalf uur varen (op motor). Petriti was een echte vissershaven, de enige op Korfoe. Alleen het deel van de kade bij de uitgang was geschikt voor zeilboten. Al de rest was te ondiep. Vlot aangemeerd op anker (we worden professionals…….). Een hulpvaardige Duitse zeiler nam onze meertouwen aan. De havenmeester liet zich pas zien na 16u, misschien was dit voor hem maar een bijbaantje? Petriti is een leuk, authentiek vissersplaatsje, met uiteraard wel de nodige visrestaurants rond de haven. En wij konden aan deze verlokkingen natuurlijk niet weerstaan. Superlekkere vis gegeten bij Leonidas, een echt familierestaurant, dat hun vis beleverd krijgt door hun neef, wiens vissersboot aan de kade rechtover het restaurant lag. Zij vertelden ons dat ze de beste vis voor het restaurant reserveerden, en de rest werd dan in Korfoestad verkocht. En we konden dat enkel maar beamen.
Zaterdag 7/10: Petriti (Korfoe) – Lakka (Paxos)
We ruilen het eiland Korfoe in voor het veel kleinere Paxos. Onze eerste bestemming was het baaitje van Lakha, wat 18 mijl op motor betekende. Het weer bleef snikheet maar ook windstil.
Een paar mijl vóór aankomst keek Ann noch eens achterom. “Zeg, zoet, heb jij dat kleine bootje gezien, dat volledig op onze koers lag? Ge hebt er toch niet opgevaren hoop ik……”. En dan:”Maar, maar…..dat is ONZE BIJBOOT!!!!!”. En waarempel, onze bijboot hing inderdaad niet meer aan zijn touw, was losgekomen (slecht uitgevoerde klampsteek) en dreef daar nu een halve mijl achter ons. Gelukkig dat Ann dat nog op tijd had gezien. Dus 180 graden gedraaid en de dinghy gerecupereerd.
En zo kwamen we uiteindelijk toch aan in de prachtige baai van Lakka. Eén hoefijzervormige baai, omzoomd door hoge klippen met slechts één relatief nauwe ingang. En rechtover die ingang, aan de andere kant van het water lag het kleine stadje Lakha. Eerst nog een rustige en veilige ankerplaats vinden. In deze tijd van het jaar is dit nog tamelijk eenvoudig, er lagen een 15-tal boten voor anker, maar in volle seizoen is het hier drummen geblazen, met 50 tot 60 boten samengepropt.
Het water in de baai was spijtig genoeg zeker niet kristalhelder, zodat de goesting om in het water te springen snel verdween. Dan dus maar met de, gelukkig gerecupereerde, dinghy op motor naar de kade van het miniscuul kleine dorpje, waarvan de helft van de gebouwen horeca of een toeristenshop huisvestte. En overal een onfrisse rioolgeur. Begrijpelijk dat er nauwelijks boten aan de piepkleine kade lagen. Wat inkopen gedaan en ’s avonds aan boord gegeten en pannenkoeken gebakken.
Zondag 8/10: Lakha – Gaios
’s Morgens met de dinghy terug naar het dorpje, om op een terrasje van een koffie te genieten en….. niets meer. Het ganse dorp zat sinds gisterenavond zonder water. Geen toiletbezoek mogelijk. Dan maar terug naar de boot waar we konden genieten van heerlijke pannenkoeken.
Naar Gaios, de hoofdplaats van het eiland Paxos, was maar een klein uurtje varen.
De haven van Gaios lijkt meer op een langgerekte kade langs een rivier. Tussen het hoofdeiland, waar Gaios ligt, en het daar rechtover gelegen kleinere eiland is er maar een nauwe vaargeul, zodat je inderdaad de indruk hebt dat je op een rivier vaart. De lange kade is voor het grootste deel enkel geschikt voor kleinere motorbootjes en de talloze toeristenboten. Maar toch, vlak aan het centrum van het stadje, is er een paar 100 meter kade geschikt voor grotere boten en zeilboten. Gaios is prachtig, en bijgevolg zeer geliefd bij de toeristen, die ofwel daar verblijven, ofwel aangevoerd worden vanuit Korfoe voor een dagtrip. Daarom geldt, in de zomer, de spreuk “Gaios is chaos”, want dan is het een wirwar van boten die veelal vruchteloos een aanlegplaats zoeken. Maar nu is het gelukkig veel rustiger en konden we rustig aanleggen, vlak bij het centrale pleintje.
Tijd om het stadje te verkennen, iets kleins ( en vettigs) te eten op een terrasje en verder te wandelen, kriskras door de nauwe straatjes.
Het was het plan om vanavond moussake te gaan eten. We waren al 3 weken in Griekenland, en hadden nog steeds dit traditionele gerecht niet gegeten. Shame on us. Dus het beste restaurant volgens Tripadvisor gezocht en ons daar geïnstalleerd, na te hebben gecheckt dat er wel degelijk moussaka op het menu stond. We hadden al geleerd dat je hier in Griekenland nooit alles (hapje vooraf en hoofdgerecht) mag bestellen, want dan komt het hoofdgerecht op tafel terwijl je nog maar net aan het hapje bent begonnen. We bestelden dus eerst een hapje om te delen, gemarineerde andjovis. “Sorry, maar die hebben we niet meer”. Als alternatief stelde de ober een salade van gemarineerde octopus voor. OK dan, en die smaakte verrukkelijk! Dat beloofde voor de rest.
En dus de moussaka besteld,………die ook niet meer beschikbaar was. Duizendmaal sorry. Maar we hadden zo onze zinnen op moussaka gezet dat we van geen volgend alternatief wilden weten, en dan maar de rekening gevraagd en ons verkast naar een aanpalend restaurant. Daar hadden ze wel moussaka. Maar die trok op niets en we hebben de helft laten liggen. Volgende keer (hopelijk) beter.
Maandag 9/10: Gaios
Een dagje in het prachtige Gaios gebleven. We waren immers mooi op schema en konden dus onder een aangenaame zon genieten van het stadje met zijn straatjes, pleintjes, leuke winkeltjes en terrasjes, en in de namiddag een frisse duik in de zee in een baaitje niet ver van de haven (alhoewel een watertemperatuur van 29 graden niet meer echt fris te noemen is). Dolce far niente.
Dinsdag 10/10: Gaios – Antipaxos – Gaios
Antipaxos is een klein eiland, juist onder het grotere Paxos. De oostkust van het eiland is gekenmerkt door grillige rotsformaties, en een paar schilderactige baaitjes, waarvan er foto’s in elke reisgids en boekske staan. Het zou prachtig zijn om daar een dag en een nacht op anker door te brengen.
Wij dus ‘s morgens naar Antipaxos. En inderdaad, die baaitjes zagen er supermooi uit, met helder azuurblauw water, omzoomd door witte stranden. Echt idyllisch. Maar blijkbaar leest iedereen die reisgidsen en boekskes. En boeken ze dan een dagtrip, vanuit Korfoe, Gaios of zelfs vanuit het vasteland naar deze wondermooie plekskes. Gevolg: de twee baaien lagen propvol boten, de witte strandjes zagen zwart van het volk en om de haverklap kwam er een toeristenboot, luid toeterend om de zwemmers te waarschuwen dat ze moesten wegwezen, zich een weg banend tussen de voor anker liggende boten om weer een nieuwe lading toeristen te dumpen.
We hebben zelfs ons anker niet uitgehaald.
Nog wat verder gevaren om, tevergeefs, een alternatief te vinden en dan uiteindelijk onze kar – in dit geval onze boot – gekeerd en terug naar Paxos gevaren. Onderweg op Paxos nog een stop in de mooie baai van Mongonissi. Daar wierpen we het anker uit om van de rust te genieten, na de drukte van daarjuist , en wat te snorkelen. En te overleggen of we hier zouden blijven voor de nacht. Maar de plek was buiten het seizoen nogal desolaat. De 2 beach restaurants waren gesloten. Er waren geen andere faciliteiten. Maar, vooral, de baai lag open voor Noordoosten winden. En er was juist voor de nacht een stevige noordooster voorspeld. Het zou serieus kunnen wiebelen, wat een verblijf onaangenaam zou maken en een garantie voor een slechte nachtrust. Dus maar in de latere namiddag na lang twijfelen het anker opgehaald en terug naar Gaios gevaren. Uiteraard lag de haven, op deze tijd van de dag, eivol. Geen plaats om aan te leggen, tenzij helemaal aan de buitenkant dicht bij open zee ( en gedenk de voorspelde NO-wind). Juist toen we besloten hadden om dan toch naar de buitenkant te gaan, zagen we een toeristenboot de kade verlaten. Na 17u waren de plaatsen, die overdag gereserveerd waren voor deze toeristenboten, terug vrij. En deze brave man had dus zijn plaatsje vrijgegeven (die boten lagen ’s nachts aangemeerd op het eilandje er rechtover). Het was maar een smal plaatsje, maar met wat duwwerk en geassisteerd door de buren, geraakten we er toch juist in. We lagen een beetje schots-en-scheef, maar we hadden toch een ligplaats. ’s Avonds nog een laatste keer genoten van het mooie, gezellige Gaios en het zalige eilandgevoel.
Woensdag 11/10: Gaios – Preveza
Vandaag varen we naar Preveza, op het Griekse vasteland, en onze eindbestemming van dit seizoen.
Maar voordat we konden uitvaren, moesten we toch eerst ons anker los krijgen…. Want bij het aanmeermaneuver hadden we ons anker blijkbaar boven een ander anker neergelaten. Want de ankers in Gaios, met een lange kade met hoeken en kanten, liggen overal kriskras door mekaar. Een dergelijke toestand is dus niet uitzonderlijk, maar eerder schering en inslag. Toen we dus bij het uitvaren, nietsvermoedend, ons anker ophaalden bleef het haken aan een andere ankerketting. Rustig blijven. En intussen tips en adviezen van de schippers rondom ons. Maar het achteruit en vooruit varen, zoals een engelsman ons suggereerde, hielp niet. Dan uiteindelijk maar ons anker omhoog getrokken, waardoor het andere anker ook naar boven kwam. Met de pikhaak het vreemde anker naar boven gehaald, met een touw gefixeerd zodat het onze ketting niet meer hinderde en vervolgens ons anker binnengehaald. Wij waren vrij en konden uitvaren. Maar ik ben niet zeker of die andere boot nog op een treffelijke manier voor anker is blijven liggen…..
Enfin, wij waren vertrokken voor een tocht van 33 mijl, terug op motor.
Gelukkig zagen we halverwege een groep dolfijnen opspringen, in het kielzog van een ons kruisende vissersboot, met zijn netten achter hem aan. Zouden die slimme dieren weten dat er, waar een vissersboot vist, er gegarandeerd ook vissen zijn? Alvast een prachtig schouwspel. De moeite waard om onze motor uit te zetten en van dit gebuitel van deze sierlijke vissen te genieten. En tevergeefs proberen dit op video vast te leggen.
Daarna verder naar Preveza Marina, een haven in een grote baai, zeer ondiep, en enkel via een lange smalle vaargeul te bereiken.
Mooie marina, goed uitgerust en zeer dicht bij het kleine centrum van Preveza.
Vandaag wordt Korfoe-stad ons doel. Normaal zou dit 15 mijl varen zijn. Er was voldoende wind om dit op zeil te doen. Maar de wind hier heeft zotte streken. Door een sterk wisselende topografie in de straat van Korfoe, zowel op het eiland zelf als in het daarover gelegen Albanië, waaide de wind noet constant uit dezelfde richting. Het was kwestie van onze koers voortdurend aan te passen om toch een gunstige wind te vatten. Echt actief zeilen dus. En soms ook rekening te houden met onvoorspelbare windstoten, of omgekeerd soms quasi totaal wegvallende wind. Uiteindelijk hadden we, bij het binnenvaren in Port Mandraki, 22 mijl op de teller.
Het haventje is een relatief kleine marina, prachtig gelegen aan de voet van de citadel die over Korfoe-stad torent. En je moet echt door de citadel stappen om dan, door een brede verdedigingspoort naar beneden af te dalen tot op zeeniveau om de marina te bereiken. Zeer rustig, met prima sanitair en met een eigen restaurant, op de kade, rechtover onze boot. (De ribeye, die we daar de volgende dag hebben geserveerd hebben gekregen was succulent).
We zouden 4 dagen in Kerkyra-stad blijven. Voldoende om de hele stad te voet te verkennen. En nog eens te gaan kijken naar het boetiekhotel “La Bella Venezia”, waar we 13 jaar geleden een week zijn verbleven. Het was nog steeds even prachtig en charmant.
In de haven werden we iedere dag, vanaf 9u, vergast op mooie pianomuziek. We dachten eerst dat die kwam uit de luidsprekers van het restaurant. Maar wat bleek? Juist boven de marina was een muziekacademie gevestigd in een oude gerenoveerde kazerne, onderdeel van de citadel. En daar werd de hele dag gerepeteerd, met de ramen open. Mooie muziek, (Brahms, Tchaikovsky, Rachmaninov), dat wel, die pianisten konden er wat van, maar na een tijdje was dit voor ons toch misschien een beetje teveel van het goede.
De wandelingen in stad konden we ook combineren met een halte aan de wasserette in de oude binnenstad. Zodat in de late namiddag onze boot weer vol hing met wasgoed, die lekker kon drogen in de niet aflatende zon. Kwestie van het nuttige aan het aangename te paren.
28/9: Korfoe-stad – Ormos Kouloura.
Na 4 dagen stad zochten we het andere extreme op en gingen we ons anker uitgooien in één van de vele baaitjes in het oostelijk deel van het eiland.
Eerst geprobeerd in Ormos Kalami, maar na 4 vruchteloze pogingen ( ons anker pakte niet in het zeegras), naar de volgende baai, Ormos Kouloura gevaren, waar er meer zandplekken op de zeebodem te vinden waren. En inderdaad. Ons anker trok zich vast bij de eerste poging. Het was een zeer mooi, rustig baaitje, volop door groen opgeven, nauwelijks andere boten voor anker, en in de verste uithoek een gezellig uitziend restaurant met bar en verhuur van parasols. Zelfs zo laat in he5 seizoen hadden ze blijkbaar nog voldoende te doen.
Gesnorkeld in het heldere, quasi lauwe (29°) water, met de dinghy naar de kant geroeid en al eens naar het menu van het restaurant gekeken. Zag er goed uit maar vanavond hadden we een bbq aan boord gepland. Maar misschien komen we nog terug?
29/9: Ormos Kouloura – Kassiopi
Het haventje Kassiopi, dat op 8 mijl varen van het baaitje lag, was ons zo goed bevallen dat we er nog eens wilden naar terugkeren. En onmiddellijk 2 nachten geboekt. We konden weeral met volle teugen (niet alleen op het terras) genieten van de rustige ligplaats, de ontspannen sfeer rond de haven, de terrasjes, en een mooi baaitje wat verderop om te snorkelen in het helblauwe water tussen de rotsen. En ons ’s avonds getrakteerd op een heerlijk grieks diner in het restaurant Old School aan de kade. Zalig.
woensdag 20/9: Santa Maria de Leuca (Italië) – eiland Othonoi (Griekenland)
Gisteren de wekker gezet voor deze bijzondere morgen. We zullen vandaag onze eerste stappen op Griekse bodem zetten. Het wordt een tocht van 50 mijl. We wilden zeker op tijd in Othonoi aankomen, dus vóór zonsondergang. We lieten dus Santa Maria de Leuca in het donker achter ons, en keken al uit naar de zonsopgang, want algauw zagen we al het eerste oranje in de lucht. Het zal een rustige oversteek worden. Naast een mooie zonsopgang werden we ook vergast door het gezelschap van een groepje dolfijnen, die dicht bij de boot hun kunstjes kwamen tonen, maar daarna vlug weer verdwenen waren. En de tocht deden we, zoals gewoonlijk, een deel op motor, en later in de dag toen we de wind wat voelden aantrekken, op zeil. Het was daar zeer rustig, in de Ionische Zee. 4 zeilboten en 3 vrachtschepen gezien op ons volledige traject. Tijd genoeg dus om onze digitale kranten en weekbladen te lezen.
Zo rond 16u zagen we het kleine eiland Othonoi uit de zee opdoemen. Dat deed wel raar. We spraken al jaren over Griekenland, onze blog was ernaar genoemd, maar als je dan eenmaal het eerste Griekse eiland nadert, dan doet dit wel iets. Een , ooit verre, droom werd met het langzaam naderen van het eiland, ineens realiteit.
Othonoi heeft een kleine haven, met een aanlegplaats voor de obligate ferry, die het eiland met Korfoe en het vasteland verbindt, en voor de rest plaats voor een zestal zeilboten, langs de kade. Het was eind september, dus hadden we plaats zat. En dat het fin-de-saison zagen we ook, toen we na een kleine wandeling het dorpje bereikten. Alle horeca was dicht. Gelukkig was er nog één winkel met een klein terras, waar we een biertje (Mythos uiteraard) konden kopen en zo de langverwachte foto, met een T-shirt met het Mythos-embleem én het bier in de hand, naar het thuisfront konden sturen. Op onze vraag wist de winkelbediende te vertellen dat de enige horecazaak, die open was, verderop gelegen, in de heuvels, te vinden was. Hij kon zelfs voor transport zorgen. Maar de Italiaanse toestanden indachtig, waren we niet enthousiast om op dit voorstel in te gaan, dat ons wellicht zakken geld zou kosten. Gelukkig had ik mijn huiswerk gedaan, en vroeg hem of Anthonis , het restaurantje aan de haven, dat ook door de Navily-community was aangeprezen, vandaag niet open was. Bleek van wel. En zo hebben we daar, bij Anthonis, van onze eerste ouzo, tzatziki en souvlaki genoten. We waren in de zevende hemel.
Donderdag 21/9: Othonoi – Nisos Erikoussa
Het volgende eilandlag op 2 uur varen en sas weeral een stuk dichter bij Korfoe.
Volledig op zeil.
Er was veel plaats in de haven van Erikoussa. Zeer vriendelijk onthaal, wateren elektriciteit voorhanden en voldoeninggevend sanitair. Het kleine dorpje was duidelijk op zomertoerisme gericht. Een aantal kleine hotelletjes, huurappartementen in de vele villa’s en voldoende restaurants, dit alles in een charmante groene setting. Nu was het echter fin-de-saison en was meer dan de helft van de etablissementen gesloten. Naast de haven lag een strand, en op het einde een klein, luxues hotel. Toen we daar, na onze wandeling, van een frisse pint genoten,geraakten we aan de praat met de eigenares-serveerster. Het bleek dat zij in een vorig leveneen farmabedrijf had opgericht en later voor blijkbaar veel geld had verkocht. Met een (klein?) deel van dit verworven fortuinhad ze vervolgens, hier aan het idyllische strand van Erikoussa, een luxevilla laten optrekken. Maar mevrouw kon niet blijven stilzitten en had ze een paar jaar later de villa getransformeerd in een klein prachtig boetiekhotel met 5 peperdure kamers. En ook onze frisse pint was niet goedkoop.
Vrijdag 22/9: Nisos Erikoussa – Kassiopi op het eiland Korfoe
Vandaag zouden we voet aan grond zetten op Korfoe. Terug volledig op zeil, opkruisend en in de vroege namiddag, na een goede 20 mijl varen, aangekomen in het prachtige havenstadjer Kassiopi.
En de eerste maal dat we “op zijn Grieks”, m.a.w. het anker uitsmijten in de haven en dan op anker achteruitvaren tot aan de kade, op daar de meertrossen vast te leggen. Ik herrinner mij nog de eerste keer dat we op deze manier hebben aangemeerd, in 2010, toen we voor de eerste keer een zeilboot hadden gehuurd in Griekenland voor een vakantie met al onze kinderen. En toen we een kleine lokale boot hadden geramd. En er paniek uitbrak bij de volledige bemanning. Horrible.
Nu, zoveel jaren ervaring later, verliep het manoeuver vlot. Maar ons anker pakte niet. En bij het terugbinnenhalen van het anker blokkeerde de ankerketting diverse malen. Ik dan telkens, met een hamer, naar voren om de ketting terug los te slaan. En dat temidden de kleine haven. Maar de daaropvolgende keer verliep het al vlotter en geraakten we, dankzij de hulp van een zeer geduldige vrouwelijke havenmeester, uiteindelijk toch aangemeerd en hadden we intussen de vele toersisten op de terrasjes aan de havenkant gratis vermaak bezorgd.
We lagen met onze boot ook aan de kant van de haven met de terrasjes, zodat we gewoon buiten moesten stappen om van een welverdiende Mythos te genieten.
Kassiopi is, ik val in herhaling, een zeer levendig toeristisch stadje, met zelfs een ruïne van een oud Venetiaans fort, een klein gezellig haventjes, en omringd door prachtige stranden met mooi helder water. We hebben onmiddellijk een dag extra geboekt.
Het was ongeveer 35 mijl varen, de oversteek van Riposto, Sicilië naar Bova Marina, Calabrië. De benaming “marina” betekent niet veel in Italië. Bova Marina is geen haven, in heel dit gebied zijn er geen havens. Vanaf Riposto was de eerste haven in onze richting (Noordoosten) die van La Rocella, ca 70 mijl ver. We vonden het teveel om die afstand ( minstens gedeeltelijk op motor) in één dag af te leggen. Daarom hadden we beslist naar Bova Marina te varen. Er was daar immers een slimmerik, die in de wetenschap dat veel zeilers niet gelukkig waren met het ontbreken van voldoende havens, langs de kust, ietwat beschermd door een uitstulping in de kustlijn, een park van aanmeerboeien had geïnstalleerd. Niet echt goedkoop (daarvoor was hij ook een slimmerik), maar hij bood ook een service aan van watertaxi van en naar het strand, en zelfs levering van pizza aan boord. Maar van deze diensten hebben wij geen gebruik gemaakt.
De overtocht zelf verlipe vlot, maar halfweg in de straat begonnen de golven zich op te bouwen en sloegen, bij halve wind, over de buiskap en trakteerden ons geregeld op een gratis zoutwaterdouche. Maar dankzij de wind konden we toch een groot deel op zeil afleggen.
De nacht aan de boei was niet supercomfortabel, want de golven waren nog steeds aanwezig en deden de boot continu heen en weer schommelen. Maar we zijn toch in slaap gesukkeld.
Dinsdag 12/9 – woensdag 13/9: Bova Marina – Rocella
We hadden 2 dagen gereserveerd in de haven van Rocella. Want Ann had een wasdag ingepland, en er waren wasmachines in de haven. Een rustig tochtje er naar toe, 35 mijl waarvan een deel op zeil. We kwamen aan in een grote, relatief recente haven. Maar die toch (een steeds terugkerend verhaal) al tekenen van verval vertoonde. De in onze vaargids aangeprezen pizzeria bestond niet meer, in het centraal gelegen plein bestemd voor shops was er één (superdure) winkel-annex-bar.
De douches, op 450 meter wandelen, functioneerden nog, maar dat is dan ook alles, en waren half afgesloten met gordijnen, die er letterlijk met haken en ogen bijhingen. Maar de wasmachines en droogkast werkten. En dat maakte Ann gelukkig. In de namiddag hing onze boot weer vol met was in alle kleuren en maten. In de namiddag maakten we een wandeling langs het strand. Bij het verlaten van de haven zagen we dat het omheinde en afgesloten terrein, waar normaal boten op het droge worden gestald, kleine en grote tenten waren opgetrokken en het vol stond met blauwe ligbedden: een kamp voor immigranten.
14/9: Rocella – Le Castella
de marina van Le Castella is een zeer kleine haven. Maar ik had via SMS eergisteren een ligplaats kunnen reserveren. En door hen bevestgd via SMS. Op hun vraag heb ik hen opnieuw gecontacteerd toen we binnenvoeren. Geen antwoord. Wij ons dan binnengewurmd in de piepkleine haven. Luid geschreeuw van een havenverantwoordelijke: geen plaats, ga weg!!! (maar dan in het italiaans) Dan in mijn beste Italiaans dat we gereserveerd hadden en we niet zouden wegvaren, en dat we ons langs een kade waar we plaats zagen wilden. aanleggen. Nonono !!!! Was blijkbaar voor een ferryboot. En toen wezen ze naar een andere kade waar er nog juist 1 plaats mogelijk was. Na heel wat pogingen lagen we uiteindelijk aan de kade. Geen water, geen elektriciteit. Tant pis. En dan wat later toch eens naar de havenmedewerker gegaan om toch een verklaring te krijgen. Die enkel italiaans sprak. Ze hadden blijkbaar een fout gemaakt en onze plaats aan een andere (Franse) boot toegewezen. En gezien er echt geen andere plaats meer over was, hebben ze ons de plaats gewezen van…….de zeevaartpolitie😱. Geen probleem zegt ie. Als ze komen moet je maar zeggen dat je een probleem met de motor hebt. Oplossing op zijn italiaans. Gelukkig geen politie gezien.
We zijn ’s avonds gaan eten en bij onze terugkeer lag onze boot niet aan de ketting….
Enig voordeel: we moeten hier niets betalen.
À propos, Le Castella was echt de moeite waard als stopplaats. Op een klein schiereiland palend aan het dorp ligt een prachtig gerestaureerd Aragonees kasteel. En vanop de vele terrasjes, die uitkeken op dit kasteel en de zee konden we ook nog genieten van een mooie zonsondergang. Le Castella ligt in een maritiem natuurreservaat, met mooie stranden aan beide zijden van het dorp. Waarschijnlijk een ideale vakantiebestemming voor de Italianen ( met uitzondering van een paar Engelsen, en een koppel Belgen die op een illegale plaats waren aangemeerd, merkten we daar geen buitenlanders).
Vrijdag 15/9 Le Castella – Crotone
We hebben Le Castella vroeg verlaten, om het lot ( of de Guardia Costiera) niet te tarten. Nogmaals 35 mijl naar Crotone. Het grootzeil was aangepikt, maar we hebben het niet moeten hijsen. Er was nauwelijks wind. En dankzij de vlakke zee hebben we nog een paar kleine dolfijnen kunnen bespeuren. En kwallen (“spiegelei-kwallen”, blijkbaar niet gevaarlijk voor de mensen, maar ik zou er toch ver van blijven).
We hadden 2 dagen geboekt in de Marina Kroton Club, mede dankzij de weer meer democratische prijzen die hier worden gehanteerd. Het was nochtans een modern gebouw, met mooie moderne douches waarop niets aan te merken was.
In de namiddag naar de oude, ommuurde binnenstad gewandeld, in de stille hoop daar een gezellig terrasje te vinden.
Het enige wat we daarover willen melden is dat het een zeer lastige beklimming was, onder een 30°hitte, en er nergens terrasjes te bespeuren waren. Maar wie zoekt die vind,…..
Zaterdag 16/9: Crotone
Nog eens de boot gekuist en in de late voormiddag naar een supermarkt gegaan, op aanraden van de havenmeester, omdat ze op de kade leveren. De winkel was echter niet veel soeps, met beperkt assortiment, niet goedkoop, maar ideaal om volumineuze inkopen, voornamelijk waterflessen (en bier), naar de boot te brengen. Tot we achteraf zagen, op de rekening, dat dat grapje ons w2525€ extra kostte, we hadden geen prijs vooraf afgesproken, stommerikken die wij zijn. We zouden het noooit leren met die Italiaanse afzetters. Maar onze voorraad is terug aangevuld. Hiermee geraken we tot in Griekenland. Ik had voor morgen telefonisch al een plaats gereserveerd in Ciro Marina, op een 17 mijl varen van Crotone. Dit is de haven die het dichtst bij Galipoli (onderaan in de hiel van Italië) ligt. Dat wordt dan wel een lange oversteek, maar dan zijn we nog maar één haven verwijderd (Santa Maria di Leuca ofwel Otranto) van het eerste Griekse eiland. Nu nog ligplaatse bekomen, want ik heb er al heel wat tijd ingestoken, maar men vertikt het daar om te antwoorden op mijn mails, of op de verzoeken via Navily, of om de telefoon op te nemen. We zien wel. En anders gaan we voor anker, want het zal de volgende dagen rustig weer blijven.
Zondag 17/9: Crotone – Ciró Marina
We hadden vandaag geen wekker nodig. Om 7u werden we gewekt door een gekwebbel van vrouwen, dat voortdurend in volume toenam. Wat bleek? Vandaag had de club van de marina een wedstrijd zeehengelen voor de vrouwelijke leden georganiseerd. Om 7u was het verzamelen aan het clubhuis (waar onze boot tegenaan lag), en om 7u30 vrtrokken ze op zee. En werd het weer oorverdovend stil. Nu we toch wakker waren op ons gemakskes ons op een uitgebreid zondagochtendontbijt aan boord getrakteerd. En dan uitgevaren naar Ciro Marina, zoveel mogelijk op zeil. Dit is, weeral, geen marina, maar een visserhaven met een paar steigers voor plaatselijke motorbootjes en één voor een zeilschooltje. Het was iets over de middag toen we dicht bij de haven waren en ik de vriendelijke man, zoals afgesproken, opbelde om te zeggen dat we binnen 10 minuten zouden binnenvaren. Aan het achtergrondgeluid te horen denk ik dat de man juist aan het eten was, maar hij maakte er geen probleem van, en hij zou onmiddellijk afkomen. En inderdaad, toen we aan de steigr van de zeilschool kwamen deed hij ons teken dat we ons tussen een motorboot en een kleine zeilboot moesten persen. Met de nodige voorzichtigheid lukt dit zonder schade te berokkenen. We hadden toch een ligplaats. Toen we rond om ons keken telden we in totaal 4 masten, inclusief de onze. Dit was inderdaad geen jachthaven. En voor ééns waren wij de boot met de hoogste mast…
Na de lunch aan boord gewandeld langs de kade, die toch nog wat de charme had van een vissershaven, tot aan het kiezelstrand. Het water was lauw, zat vol met kwallen en de kiezels deden zeer aan ons voeten. Een terrasje leningde de pijn.
En ’s avonds barslecht geslapen, wegens een veelheid van muggen in onze slaapkamer. En ’s morgens moesten we vroeg op ☹️.
Het was dus lastig opstaan, om 5u30. We hadden 55 mijl te varen.
Toen we de trossen losgooiden was het nog donker. Het was quasi windstil in de haven, maar na een kwartiertje begon de wind aan te wakkeren en werd het vlug 12-14 knopen. Zalig om weer te kunnen zeilen. En dit bij een mooie opgaande zon.
Maar na een tweetal uurtjes was het mooie liedje uit, zoals ik ook op de weerkaarten had gezien, en moesten we de rest van de tocht op motor. Tijd zat dus om onze digitale krant en weekbladen te lezen (waarvoor we tot dan toe geen tijd hadden gevonden – druk bestaan hé, dat zeilersleven). En de blog bij te werken.
Rond 16u voeren we de haven van Gallipoli binnenvoeren. De marina Bleu Salento lag dicht bij de oude, deels ommuurde stad, op een eiland gelegen, met een brug verbonden met het vasteland en de moderne stad met een spuugelijk hoog modern gebouw, dat vloekte met het uitzicht van de oude stad.
En wij zouden ook vloeken.
Toen ik in de marina de ormeggiatori met de VHF opriep voor assistentie bij het aanmeren, beetten ze mij toe dat er geen plaats was. En toen ik hun duidelijk maakte dat ik gereserveerd had, en hiervoor een bevestiging via mail van een zekere Valentina had ontvangen, bleven ze stellen dat de haven volzet was. Maar gelukkig bleef ik aandringen en zeggen dat wij geen altrnatief hadden en zij dus voor een oplossing moesten zoeken. Ik mocht “stand-by” blijven, bleef dus dobberen voor de steigers en, oef, een paar minuten later zagen wij 2 gasten te zwaaien en wezen ze ons naar een blijkbaar toch nog vrije plaats, aan het einde van een ponton. Dus dan toch.
Maar voor de rest bleven die ormeggiatori (ze waren met 4) super onbeschoft. Blijkbaar, volgens de Navily-community, was deze marina ervoor gekend, evenals nog een paar andere in de buurt. En toen we later langs de pontons liepen zagen we dat er nog meer vrije plaatsen waren. En zagen we de 4 nietsnutten in het barretje van de haven aan een tafel wat kletsen. Misschien hadden we de heren gewoon gestoord bij hun gezellig onderonsje?
’s Avonds nog een wandeling gemaakt in het mooie, weliswaar toeristische, oude stadsgedeelte en er nog een lekker visje gegeten. We nemen stilaan afscheid van de lekkere Italiaanse keuken.
19/9: Gallipoli – Santa Maria de Leuca
We hadden graag nog een dag langer in Gallipoli gebleven, wat ook het oorspronkelijke plan was. Maar ik hield zoals steeds de meteo in de gaten, en er was een kans dat het eind van de week in de Ionische zee een serieuze noorderwind zou opkomen. Niet ideaa om dan de oversteek te doen naar de Ionische eilanden.
En als we dan toch een paar dagen tot een week moeten blijven liggen in een haven, dan verkozen wij toch Korfoe. Anders zou het op het einde, vóór onze terugkeer naar België, nog rushen worden.
En daarom lieten we in de voormiddag, na toch nog een korte wandeling, Gallipoli en hun gastvrije marina, achter ons en koersten we naar onze laatste Italiaanse etappe, Santa Marai de Leuca.
Het was weeral zonnig en heet, en het eerste deel,van de tocht van 28 mijl moesten we op Motor varen. Maar dan kwam er toch juist genoeg wind op en konden we de rest aan 3 beaufort op een aandewindse koers heerlijk zeilen, tot aan de marina.
Ik had gisteren bevestiging ontvangen dat er voor ons een ligplaats was gereserveerd, en was zeer benieuwd welke toestanden we nu zouden meemaken.
Maar alles verliep supervlot, we kregen een mooie ligplaats en de ormeggiatori waren zeer behulpzaam. Het stadje is, zeker in de zomer, een drukke badplaats met zeer veel obligate horeca langs de kade, maar had toch een zekere charme.
En ook de pizzeria, ons aangewezen door de havenmeester had iets, vooral beklant door Italianen, aan zeer democratische prijzen en lekker..
Morgen varen we naar het dichtsbijgelegen Grieks eiland, Othonoi.
De wind begon de volgende dag al verder aan te wakkeren en zou stilaan met 30 knopen langs de kust waaien en 40-45 in het midden van de straat van Messina. Goed om een goede week te blijven liggen, een paar fikse regenbuien te ondergaan (terwijl België afstevende op een late hittegolf), en van de gelegenheid te profiteren om enkele Siciliaanse steden te bezoeken , met het openbaar vervoer, die we niet met de boot zouden aandoen. We zouden er het beste van maken.
Maandag, 4/9. Het woei al hard vandaag, tot 26 knopen in de haven. Het was zonnig vandaag, maar tegen de avond besloten we toch de zonnewerende zeilen binnen te pakken. De wind trok er echt teveel aan, zodat ze dreigden te scheuren. We hadden tijd zat om de boot op te ruimen, boodschappen te doen, en in de late namiddag (want anders veel te warm), gewapend met onze badpakken terug naar het strand te wandelen, voor een frisse zwempartij. Neen dus, want daar aangekomen zagen we hoe de golven beukten op het strand, waardoor rvzich niemand (ons inbegrepen) zich in het water waagde. Gelukkig konden we in een nabije strandbar in de schaduw van het stormachtige schouwspel genieten.
Op 5/9 bezoek aan Taormina
Het station van Riposto lag op een 25 minuten wandelen vanaf de haven. Goed dus om onze stappenteller blij te maken.
Met de trein konden we alle interessante steden in het zuidoosten en zuiden van Sicilië bereiken. En, meestal, reden de treinen in Sicilië redelijk stipt. Met de trein dus naar het station van Taormina, dat aan zee lag. Het oude centrum lag echter hoog boven ons. Gelukig waren er shuttlebussen, want een beklimming van meer dan een half uur zagen we met een hitte van meer dan 30° niet zitten. Boven aangekomen opteerden we om eerst het antieke theater , dat boven de stad lag, te bezoeken. Het bleek nog relatief goed bewaard, alhoewel niet te vergelijken met het prachtige theater van Carthagena in Spanje. En het werd nog continu gebruikt om optredens en concerten te organiseren. Spijtig genoeg werd daarom de aanblik ontsierd door moderne zetels in het halfrond, een nieuw podium, en overl licht- en klankinstallaties. Zo verloor het veel,van zijn antieke charme, maar toch de moeite van ons zweet waard.
De rest van de dag rondgekuierd in het oude, goed geconserveerde stadje. En dus terug een overvloed van horeca, obligate toeristensnuiterijzaken, maar ook peperdure kleren en juwelenboetiks. Want Taormina heeft terecht de faam van de meest mondaine stad van Sicilië te zijn. Maar het was gezellig en niet (te) druk.
De terugkeer veliep wel iets chaotischer. De shuttlebus liet zeer lang op zich wachten, niemand in het busstation kon of wou zeggen waar en wanneer die zou arriveren. En intussen stroomden de toeristen naar de stopplaats. Meer dan er op de bus zouden kunnen. En toe er eindelijk een bus aankwam, brak er een stormloop uit naar de ingang van die bus. Ik had geluk dat ik toevallig dicht bij die ingang te wachten stond. En er dus, mits toch het nodige gedrum, in geraakte. Ann, die wat achter kwam, zag dat ze het niet zou halen, en stapte dan maar achterin de bus in, samen met een bende anderen. De buschauffeur had dit echter in de motten gekregen en stormde naar de achterkant en zette alle “illegalen” uit de bus, zodat ze weer vooraan moesten aanschuiven. Ann werd dit lot echter bespaard, want bij het binnenstappen had ik een paar woorden met hem gewisseld, zodat hij mij herkende als een reglementair opstapper en dus maar moest aanvaarden dat zij met mijnwas opgestapt. Oef.
Omdat een ongeluk ( of in dit geval tijdverlies) nooit alleen komt, had onze trein dan ook nog meer dan een uur vertraging. Ergens langs de dporen woedde er een brand, zodat hij tijdelijk niet kon rijden.
En ’s avonds begon het dan nog bakken te regenen.
Woensdag, 6/9.Riposto
Het regende tot een stuk in de namiddag. Een dagje nietsdoen dus, wat lezen en een paar boodschappen doen.
Donderdag 7/9: Riposto met bezoek aan Catania.
Het was weer droog, de zon begon weer te schijnen. Goed dus voor een bezoek aan Catania.
Deze stad heeft een rijk verleden. Getuige hiervan de indrukwekkende kathedraal, (vooral de grootte wekte indruk, maar getuigde binnen toch niet van adembenemende schoonheid). En de prachtige palazzi (wij bezochten het Palazzo Biscari uit de 17de eeuw en konden er 7, nog originele kamers bezoeken. Het paleis telt meer dan 600 vertrekken, maar die worden nog grotendeels bewoond door 10 families van afstammelingen van de oorspronkelijke eigenaars). We bestegen ook de meer dan 150 treden naar de het balkon van de koepel van de benedictinessenabdij met als beloning een prachtig zicht op de stad, de haven en de dreigende Etna. En er was ook nog de Bellini-opera, de universiteitsgebouwen, het Ursino- kasteel, enzovoort.
Maar we zagen ook bij het wandelen van en naar het station, dat het rijke verleden van Catania ook grotendeels voorbij is, dat er buiten het mooi gerestaureerde centrum nog meestal armoe troef is, zoals in de meeste Italiaanse grootsteden in het Zuiden, waar de palazzi zijn verbouwd tot verpauperde appartementen, waar hele wijken door immigranten zijn ingenomen.
Maar toch blij dat we het gezien hebben. Met dank aan “Daniel”.
Vrijdag 8/9: Riposto met bezoek aan Syracusa
Een bezoek aan Syracusa stond ook op onze bucketlist.
En daarvoor hadden we er wel een anderhalf uur durende treinrit voor over. Het oude centrum van de stad lag op een kwartiertje wandelen van het treinstation. De stad gaf al een veel meer verzorgde indruk dan bijvoorbeeld Catania, met goed onderhouden, bijna vuilnisvrije straten en alle gebouwen in relatief goede staat. Vanuit de trein hadden we gemerkt dat er in de omgeving nogal wat petroleumindustrie actief was, en dat zal wel de reden zijn van deze ogenschijnlijke welstand.
De oude stad is gekenmerkt door een doolhof van straatjes waar zelfs wij, ervaren navigatoren, na een 10-tal minuten stappen alle orïentatie kwijt waren. Maar zo ontdekten we leuke straatjes en pleintjes. Echt boeiend. En na lang dwalen kom je dan uit op de Plaza del Duomo, om de kathedraal van Syracusa te bewonderen. Een merkwaardig gebouw. Opgetrokken op en rond de dorische tempel van Athene, waarvan je de zuilen nog ziet uitsteken in de binnen- en buitenmuren. Dit was een tijdje een Byzantijnse kerk, dan een moskee en vervolgens een kathedraal. Een uitzonderlijk bouwwerk.
Na het bezoek aan de dom nog een lichte hap op het terras van het beroemde Café del Duomo’ om dan verder te (ver)dwalen in het stadje, met geregeld zicht op zee, waar we de golven zagen inbeuken op de stadsmuren. Inderdaad, nog geen zeilweer.
Zaterdag en zondag 9 en 10 september. Riposto
Maandag zou de wind voldoende geluwd zijn om terug de oversteek naar Calabrië te maken. Tijd genoeg dus om te wandelen, wat inkopen te doen, te lezen en te luieren, een paar (mislukte wegens te hogegolven) pogingen om te zwemmen. Relaxed afscheid van Sicilië.
Het was zover. We waren een kleine 6 weken in België gebleven. En, met uitzondering van een 5-daagse uitstap naar het klein Zwitserland in Luxemburg, waren we zelfs thuisgebleven. Er zat daar echter een triestige reden achter. Toen wij thuiskwamen uit Sicilië lag mijn jongste broer Chris in het ziekenuis. Hij lag in coma, na een hartstilstand. Ik heb hem nog quasi dagelijks bezocht maar heb hem niet meer kunnen spreken. Op 28/7, juist een week na onze terugkeer, is hij dan zachtjes overleden. En dan hadden we nog de nodige tijd nodig om samen met zijn vrouwtje Wivine de begrafenis te regelen en het nodige papierwerk achteraf te regelen.
Tussendoor en vooral ook achteraf hadden we een hele karwei om onze tuin, die we sinds eind april hadden verwaarloosd weer onder handen te nemen, te snoeien, te maaien, te wieden en een omgevallen oude treurwilg te verzagen en te transporteren. En dat konden we enkel doen als het niet regende. En in de zomer van 2023 was het een opgave om er droge dagen uit te pikken. Omdat we elk jaar er op staan om een wandelvakantie in te lassen, en door de vooruitsnellende tijd het onmogelijk bleek om 14 dagen naar de Alpen in te lassen, hebben we ons beperkt tot een 5-daagse in Luxemburg, op ontdekking in het Muhlertal, deels in regenkledij. Terug thuis nog een paar droge dagen gevonden om hoogdringendschilderwerk uit te voeren en, lap, het was al weer eind augustus. En er stond al een vlucht naar Palermo geboekt op 28/8. De tijd vliedt snel, enz…
Dus ja, ’s morgens vroeg om 8u30 kwam onze traditionele luchthaventaxi, met Anja aan het stuur, ons oppikken voor een ritje naar Charleroi. Vlucht om 12u05 en, met een kwartier vertraging, geland op Palermo om 15u. Op het laatste moment, de dag ervoor, had ik nog een stuk bagage toegevoegd, want alleen met onze kleine handbagage kregen we niet alles mee. Maar die kon niet mee aan boord worden genomen en moest dus worden ingecheckt. En in Palermo dan maar wachten op dat ene stuk bagage, die maar niet afkwam. Toen de transportband eindelijk tergend lang in gang schoot was het al meer dan een balfuur later en hadden we al 2 treinen naar Palermo-stad weten wegrijden. Maar we hadden toch tijd genoeg. Toen we eindelijk een trein konden nemen, kwam die pas om 16u45 toe in Palermo, en misten we de aansluiting naar Barcelona-Castroreale, bij Portorosa. En de volgende trein was uitzonderlijk slechts binnen 2 uren. Dan nog een (dure, want na 20u) taxirit, zodat we uiteindelijk rond 21u30 inde haven, bij onze boot arriveerden. 13u heeft dat ganse zootje geduurd. Gelukkig was het vertrouwde restaurant Gadisca nog open (wij waren wel de laatste klanten) en konden we nog wat lekkers eten
Dinsdag 29/8: Portorosa
Het stormde op zee. En dit ging gepaard met geregeld een fikse regenvlaag (en zeggen dat juist nu in België de zomer weer zijn intrede deed). Niet het moment om uitte varen, maar wel om, gewapend met paraplu, het nodige proviand bij de dichtstbijgelegen supermarkt in te slaan.
Maar rond 17u klaarde het op en konden we onder een vriendelijk zonnetje wandelen naar het strand om het geweld van de golven, aangevuurd door de voorbije storm, tegen het strand te zien inbeuken.
En dan terug naar de boot voor het betere kuiswerk: duiven hadden nog altijd onze mast als slaapplaats uitverkoren, en dit had op het dek nogal wat spren achtergelaten. En duivenstront maakt hardnekkige vlekken, zeker weten.
30/8: Portorosa
Het was terug zonnig en warm maar de wind blies nog altijd een paar maatjes teveel. ’S Morgens het intussen gebruikelijke ritueel: eerst een ochtendkoffiekakske in Gadisca en dan de verse duivenstronten opgeruimd. En na het late ontbijt een wandeling naar het stand van het dichtbijgelegen Tonarella, waar zonnekloppers, gezandstraald door de hevige wind, er toch alles voor over hadden om een nieuw bruin coucheke op te doen. Zot zijn doet geen zeer.
En dan de boot eindelijk klaar zetten, want morgen zouden we uitvaren.
Donderdag, 31/8: Portorosa – Milazzo.
Het was terug mooi weer, 27° en enkele hoge wolkensluiers. En de wind was grotendeels gevallen. In de late namiddag terug het ruime sop gekozen, de eerste 3 mijl nog op motor, maar daarna konden we genieten van het geruisloze rustgevende zeilen. Zalig. Tot dat de wind ons volledig in de steek liet en we de tweede helft van de tocht met onze dieselmotor terug onze bijdrage moesten leveren aan de CO2-uitstoot. We kwamen in de late namiddag aan in de Marina del Nettuno, waar we begin juli ook al waren geweest. En er goede herinneringen aan hadden overgehouden. Maar de ligplaats die ons werd toegewezen (de haven lag quasi vol) deed ons niet juichen. We lagen aan de buitenzijde van het ponton, blootgesteld aan de golven, veroorzaakt door de vele op- en afvarende ferryboten, waarvan niet alle kapiteins zich hielden aan de opgelegde maximumsnelheid, maar wellicht liever indruk maakten op hun passagiers door aan hoge snelheid de haven binnen te stormen. Italiaanse macho’s. Bah. En telkens ging dan ons ponton, en onze boot, een 3-tal minuten met opeenvolgende stoten en op en neer. Ik begrijp nu waarom de ormeggiatori, die ons assisteerden bij het aanmeren, ons op het hart hadden gedrukt om zoveel mogelijk stootkussens tussen de boot en het ponton te hangen. ’s Avonds werd het weer rustig maar we wisten dag het circus om 6u weer zou herbeginnen. Intussen wel aan boord genoten van een lekkere biefsruk-friet op zijn Belgisch.
1/9: Milazzo – Villa San Giovanni.
Op deze zonnige dag zouden we voor de eerste maal sinds lang terug een traject afleggen, dat we nog niet eerder hadden gedaan. En wat voor één! Vandaag zouden we door de Straat van Messina varen en zo definitief de steven richting Griekenland wenden. Maar niet voordat we nog een ander deel van Sicilië en van Calabrië zullen hebben aangedaan.
Ik had veel gelezen over de tocht door de straat. Ik was op alles voorbereid, en had ook in bedekte term de rest van de bemanning gewaarschuwd. Er brak nog juist geen paniek uit. We zouden geconfronteerd worden met druk vrachtverkeer, een sterke stroming, tot 7 knopen, zware wind die zich zou persen tussen de kusten van Calabrië en die van Messina, er zouden draaikolken zijn,…..
Maar uiteindelijk hebben we ons voor niets zorgen gemaakt. Tot aan de monding van de straat hadden we nauwelijks wind, en éénmaal in de straat ging de windmeter ook niet hoger dan 7 knopen, wind van achter. Volledig traject op motor, dus.
We moesten de straat dwarsen, op de reglementair voorgeschreven plek, want onze eerstvolgende haven, San Giovanni, lag in Calabrië, aan de overkant dus. Die oversteek was een fluitje van een cent, want er waren uiteindelijk over dat ganse traject slechts 2 vrachtschepen die we in de gaten moesten houden om een aanvaringskoers te vermijden.
De stroming was niet noemenswaardig en wel ons voordeel want we hadden terecht gepland om 2u na hoogwater de straat binnen te varen.
En die draaikolken hadden we nauwelijks gemerkt. Het enige spectaculaire was een grote school zwaardvissen, die we plotseling naast ons uit het water zagen springen.
Iets voor 16u voeren we Villa San Giovanni binnen. De marina was tamelijk recent aangelegd, zo recent zelfs dat de voorziene vingerpontons nog nergens te bespeuren waren. En ipv het prestigieuze havengebouw, waarvan we overal de ontwerptekeningen fier uitgestald zagen, moesten we het doen met 3 schamele containers, maar gelukkig met alle noodzakelijke faciliteiten. En we waren perfect geassistterd door de 2 ormeggiatori én we lagen rustig. Enig minpuntje: aan de overzijde van ons ponton lag een 35 mio€ kostend motorjacht van een Oostenrijkse Private Equity speler en de haven was blijkbaar niet voorzien op dergelijke energieslurpende gasten. De electrische installaties konden het niet aan. Ze hadden dan maar een generator aangesleept, die de hele tijd bromde, en zo toch de rust wat naar de knoppen hielp. Het werden weer oordopjes vannacht.
Een daaropvolgende wandeling langs het steand en vervolgens door het stadje maakte ons snel duidelijk dat hier niet veel te verdienen was. Met uitzondering van het superheldere zeewater, maar we hadden ons zwemgerief niet bij. Alles lag er hier rommelig bij, afval overal (ik denk dat de vuilnisdiensten in Zuid-Italië continu in staking zijn), alle horeca was failliet ofwel gesloten, en toen we eindelijk na een lange wandeling in de hitte, aan de supermarkt in het hoger gelegen deel van de stad kwamen, nleek die in , lange, middagpauze. We hadden er genoeg van, keerden terug naar de boot, profiteerden van onze eigen terras om een pintje te drinken en zouden met de nog aanwezige levensmiddelen wel op een cratieve manier een avondmaal in mekaar knutselen. (Het werd risotto met – gedroogd – eekhoorntjesbrood en blokjes pancetta).
2/9: Villa San Giovanni – Regio di Calabria
ik hield al een paar dagen de meteo met een ongerust hart in het oog. Er was zich daar een serieuze depressie aan het vormen. Ook via de media vernamen we het naderende onheil. De kern zou zich boven Griekenland situeren, maar sowieso zou de Ionische zee, waar wij ons bevonden, van de brokken delen. (NB: later zou blijken dat deze storm, die de naam “Daniel” had gekregen, in 3 dagen evenveel water zal lozen als deze streek in Oost-Griekenland anders in een gans jaar over zich kreeg – met enorme schade en tientallen doden tot gevolg). Het was dus kwestie om tijdig een goed beschutte haven te bereiken, waar we ons ook zouden kunnen bezighouden, want we zouden er wel een tijdje moeten blijven liggen. Vandaar ons besluit om eerst naar Reggio di Calabria te varen, en dan terug naar Sicilië over te steken, naar de zeer goed beschutte haven van Riposto, Marina del Etna.
Dus eerst, in de late namiddag op ons gemakskes, naar Reggio di Calabria gevaren, niet onmiddellijk een toeristische trekpleister, maar er zou toch wat te beleven zijn, dachten wij. Dit is vooral een belangrijke ferryhaven, met een continue stroom van boten die de verbinding maakten tussen het vasteland van Calabrië en de diverse havens van Sicilië. En er was daar ook een, relatief goed beschutte jachthaven. Maar die haven lag geprangd tussen de zeedijk en een autosnelweg plus spoorlijn. We wilden tevoet naar de binnenstad wandelen, maar nergens, tenzij heel ver verwijderd, was er een mogelijkheid om de autosnelweg te kruisen. En toen we probeerden langs de kust naar een aanpalend strand te wandelen, werd ook daar ons de weg versperd door een militair domein, tussen de jachthaven en het strand. Nu begrepen we waarom de ormeggiatori ons, na het aanmeren, een kaartje van de lokale taxidienst hadden overhandigd. En waarom we, in het begin van de wandeling een luid gesticulerende taxichauffeur naar ons hoorden roepen (wellicht door de ormeggiatori geseind dat er weer prooien te vangen waren). Uiteindelijk dus geen bezoek aan de stad, noch aan het strand, en dus maar op de boot gebleven en wat klusjes opgeknapt en wat tekst voor de blog voorbereid.
3/9: Reggio di Calabria – Riposto (Marina del Etna)
Vandaag hadden we een goede 30 mijl voor de boeg. Halverwege de oversteek van Calabrië naar Sicilië zou de windkracht al serieus toenmen, zeker in de namiddag. Daarom al vroeg in de ochtend uitgevaren, eerst op een koers die ins zo snel mogelijk naar de overzijde zou brengen, waar we terug in de luwte zouden zijn, en dan langs de kust verder naar Riposto. De oversteek was relatief rustig, op gereefd zeil met halve wind uit het Noorden. Eenmaal dicht bij de kust van Sicilië koersten we dan zuidwaarts naar Riposto. Het werd echter steeds moeilijker om een goed bezeilbare koers te vinden, met de wind achteraan. We moesten meer en meer richting het midden van de straat om voldoende snelheid te halen, en dus ook meer en meer in de richting van de hardere wind. Ik was daarom van plan om het grootzeil in te pakken en enkel op genua verder te varen. Dan kon ik gemakkelijker een voordewindse koers nemen. Dus eerst motor aan, voorzeil oprollen, grootzeil naar beneden en dan terug voorzeil weer uitrollen. Maar bij dit maneuver waren de schoten van ons voorzeil in de knoop geraakt bij het oprollen. Normaal niet erg, gewoon eens naar voren gaan en de touwen ontwarren, maar intussen was de zee al zo onstuimig geworden zodat dit niet zonder risico was. En de bemanning daarvoor eendrachtig geen toestemming gaf. Dus dan zat er niets anders op dan op motor met opgerold voorzeil en enkel met grootzeil de rest van de tocht verder te zetten. Voorbij Taormina gevaren, waar de superjachten voor anker lagen . En dan veilig aangemeerd in Riposto, ondanks de verder toenemende wind. We waren intussen al ervaren aanleggers geworden. De haven lag al bijna vol, zoals we zagen. We waren niet de enige, die beslist hadden om beschutting te zoeken. Spijtig voor al die boten die in Taormina voor anker of aan een boei lagen. Want er zouden hen nog woelige wateren te wachten staan. Ook de dag erop zagen we nog het ene na het andere superjacht de haven binnenvaren totdat ook die kade volledig volzet was.
We konden de volgende dag toch grotendeels op zeil naar Portorosa varen.
We hadden immers een vlucht geboekt, van Catania naar Brussel op 18/7.
Dus tijd genoeg om de boot, voor zover nog nodig, verder klaar te zetten voor zijn zomerverblijf in Portorosa, waar we op onze vraag een zeer rustige ligplaats hadden gekregen, ver van de charterboten die niet altijd “perfect” aanmeerden, en soms contacten met andere boten niet konden vermijden (maw, we wilden niet te dicht bij die potentiële prutsers liggen). En inderdaad, toen we ons aanmeldden, werden we geleid naar een zijkanaaltje van dit marinacomplex waar we een ligplaats kregen langs een kade, omzoomd door het groen van de luxevilla’s die langs beide zijden van dat kanaal optorenden. Niet beseffende dat dat mooie groen ook een paradijs was voor allerlei vogels, vooral duiven, en dat die blij waren dat ze met onze boot een additionele plaats om te slapen hadden gevonden: onze mast. En er is blijkbaar één constante met dze vogels als ze een slaapplaats hebben gevonden: ZE SCHIJTEN. Iedere dag mochten we de waterslang en de borstel inzetten om het dek terug te reinigen. Wat zal dat zijn als we hier 6 weken afwezig zullen zijn…
Intussen werd het hier warm, warmer, en heet. Wij noteerden 38 graden (nb: toen wij eind augustus terug keerden zagen we op onze thermometer een geregistreerde maximumtemperatuur van 48 graden – gelukkig dat wij dan in het natte België waren).
We keken al uit om van die hitte verlost te worden, maar dan brak er brand uit in de luchthaven van Catania (oververhitte airco’s) en kregen we op 16/7 bericht dat alle vluchten waren gecanceld. Vlucht verzet naar 20/7. Wij overleefden intussen op onze boot, o.a. met een duik in het lauwe zeewater, maar dan wel na 16u. Dáárvoor was het immers te warm om naar het strand te wandelen.
Toen we op 18/7 melding kregen dat ook de vlucht van 20/7 was gecanceld hadden we er genoeg van. Het zou nog warmer worden en nu al hadden we de limiet van het leefbare bereikt. Op internet dan maar een vlucht via Palermo gezocht. De eerstvolgende waar we nog plaats op hadden was die van 21/7. Niet geaarzeld. Geboekt. We zouden wel zien hoe we er zouden geraken.
20/7: Portorosa – Palermo
We zouden vandaag naar Palermo vertrekken waar we een hotel hadden geboekt. Er zat niets anders op, want onze vlucht op 21/7 overtrekt om 11u.
Ons vertrouwde koffiehuis had voor ons een taxi geregeld. Die was stipt op tijd en zette ons af aan het station. Het verkeerde station, zo bleek toen we binnen gingen. Maar onze taksi was intussen al weg en we hadden geen telefoonnummer. Dan maar een nieuwe taksi gebeld, die ons dan naar het juiste station, Barcellona-Castroreal bracht. Na een treinrit van meer dan 3 uur bereikten we rond 20u het centraal station van Palermo. Terug een taxi, naar het hotel. Een gammele rammelkar, zonder airco , maar mijnheer vroeg wel een fortuin voor de taxirit, “want het was na 8u”. Italië….’. Het hotel, Artemesia Palace was behoorlijk en niet te duur. En het restaurant een straat verder (tip van de conciërge van het hotel) zorgde voor een lekkere afsluiter.
21/7: Palermo – Vichte.
Vlotte teugreis naar het kille en regenachtige België.
We vallen in herhaling: op motor. En dus weeral een serieuze scheut olie bijkappen. In de vooravond aangekomen in Palermo, waar we uiteraard terug bij Galizzi hadden gereserveerd. En van een heerlijke douche konden genieten. En dan terug naar de dichtbij gelegen Familia-supermarkt. Terug proviand inslaan om in alle noden te kunnen voldoen van Ann-Sophie en Johan, en vooral hun 2 hongerige, snoepgrage kids. Inkopen werden weer tot aan boord gebracht. Maar ondanks het feit dat ik al 5€ aan de supermarkt had betaald, eiste dezelfde bezorger als vorige kaar, toen ik hem ingevraagd 5 euro fooi had toegestopt, 10€ “ fooi”. Zijn uitleg: door een politieactie waren alle straten rond de haven afgezet, zodat hij te voet, met een volgeladen winkelkar, onze inkopen naar de boot heeft moeten brengen. Ik heb na heel wat discussie dan toch maar betaald. En ’s avonds een vlammende kritiek op Google geplaatst over de service van supermarkt Familia in Palermo. Ben benieuwd hoe ze daarop greageerd hebben.
Dinsdag, 27/6: Palermo – Cefalú
Toch geen ligplaats meer gereserveerd bij het olijke trio Salvatore, Roberto en Diego. Raad waar ze ons nu een plaats zouden geven.
Marina Yachting Cefalù had tenminste echte pontons voor zeilboten, maar geen eigen sanitair (dus morgenochtend weer een kleine wandeling naar de kleine bar aan de haven voor een koffietje en een kakske) én een gratis shuttle naar de oude bovenstad. Dat laatste was misschien slecht voor onze stappenteller , en onze conditie opbouw. Maar toch supergemakkelijk. En ’s avonds lekker gegeten in restaurant La Brace, dat vroeger nog vermeld was in de Michelin, want op de deur hing er nog een sticker…van 2012. Nu nog steeds een gezellig restaurant in een kleine zijstraat, ver genoeg verwijderd van de drukke straten waar toeristen worden afgetroggeld. Lekker en zeer betaalbaar.
Woensdag 28/6: Palermo – Capo d’Orlando
Terug een zonnige dag en zelfs wat wind zodat we toch een deel op zeil hebben kunnen varen. Een verademing. Het was midden van de week. En dat zagen we in de marina. De helft van de ligplaatsen was niet bezet. De charterboten waren nu rond de Eolische eilanden aan het varen. En geen luis te bekennen op de terrasjes rond de haven.
Donderdag 29/6: Capo d’Orlando
De technieker van Multinautic was er om 9u, zoals beloofd (quod??? We zijn hier toch in Italië?). Hij had 10 minuutjes nodig om het euvel te herstellen. Die prutsers in Fiumicino hadden, bij het onderhoud van de motor, de oliefilter niet goed aangedraaid, zodat hij begon te lekken als de motor draaide! Elke lezer met een beetje verstand van techniek, begint hier dus te schaterlachen. Graag toch een beetje medelijden voor een technische zero….
Vrijdag 30/6: Capo d’Orlando – Portorosa
We hadden plotseling tijd over! Ik had immers 5 dagen uitgetrokken voor de reparatie (meestal zijn de techniekers niet van hun woord, moeten terugkeren met andere specialisten, moeten wisselstukken bestellen, enz… aan zo een toestanden had ik mij verwacht. Niet dus). Maar nu konden we toch nog wat verder varen, voordat we terug naar Lipari zouden gaan. En dus rond de middag Capo verlaten, en koers gezet naar Portorosa. We hadden indertijd deze marina uitgekozen om onze boot van half juli tot eind augustus achter te laten, omdat de steigers er zeer beschut liggen, ietwat landinwaarts. Onze boot zou daar veilig liggen. Zeker beter dan in bijna alle andere havens, waar de deining veroorzaakt door ferry- en andere boten de boten aan hun touwen doet trekken en ze dreigen tegen het ponton te botsen.
Bij het binnevaren van Portorosa
Maar het moet gezegd: de marina had betere tijden gekend. In de jaren ’80 was dit een prestigieuze ontwikkeling waar een haven met een wirwar van kanaaltjes in het moeras was uitgegraven, en daarrond huizen, appartementen, hotels, winkels en horeca. Het grote 4-sterren hotel stond intussen al leeg, de eerste verdieping van het winkelcomplex was volledig verlaten en lag er haveloos bij, en ook op het gelijkvloers waren heel wat winkelruimtes tevergeefs op wacht naar een nieuwe huurder. Maar toen we arriveerden was het vrijdag, de grote wisseldag van de charters ( Portorosa was nog een grotere charterhaven dan Capo d’Orlando). Alle charterboten moesten de vrijdagavond terug naar hun thuishaven, want zaterdagavond kwamen de nieuwe bemanningen al aan boord. En elke boot moest gecontroleerd worden op mogelijke schade ( niet onterecht, want we hebben geregeld gezien dat die huurders niet altijd over voldoende zeemanschap beschikken, om het zacht uit te drukken). En dan volledig schoongemaakt en voorzien van vers was- en beddengoed. Vandaag en morgen zouden de terrasjes wel vol zitten. Enfin, ik denk dat enkel dankzij deze chartermaatschappijen de haven en de overblijvende winkels en horeca nog kunnen overleven. En dus in de korte periode van drukte er zoveel mogelijk inkomsten moeten uithalen…aan dito prijzen. We hebben dan maar aan boord een aperitiefje gedronken en gegeten.
Zaterdag 1/7: Portorosa – Milazzo
We gaan nog een nieuwe haven en stad ontdekken: Milazzo. Dicht bij de straat van Messina, waar we in het najaar door moeten om onze tocht naar Korfoe verder te zetten. En het was mooi varen naar Milazzo hoofdzakelijk onder zeil. En met wisselende windrichtingen die rond dit schiereiland kronkelden. Weinig tijd, zoals in de vorige routes wel het geval was, om onze weekend krant met bijlages te lezen. Om de haverklap moest het enige aanwezige bemanningslid mij bijstaan bij het overstag gaan of te gijpen. Maar het was wel zalig varen, onder een stralend zonnetje.
Milazzo is een rustig stadje, met vooral activiteit wannneer één van de vele ferryboten aanmeert of vertrekt naar Messina, Napels, Palermo, Lipari, Vulcano ,…
De enige marina waar we nog plaats hadden gevonden lag dicht bij de ferryhaven, maar was toch grotendeels beschut. Weinig deining van de ferryboten. Dicht bij het centrum. En met volwaardig sanitair. Er was wel weinig manoeuvreerruimte om aan te leggen. Het is een kleine haven, met veel boten. Maar dankzij wat hulp van het motorbootje van de haven toch vlot aangemeerd, aan een , zeldzaam, vingerponton.
Zondag 2/7: Milazzo.
Het wordt warm. In het volledige zuiden van Europa heerst al een hittegolf, en ook wij gaan er niet aan ontsnappen. De warmte wordt stilaan hitte, de 30 graden op onze thermometer wordt een constante. Gelukkig zorgt het water nog voor voldoende koelte in de nacht.
Maar onze verkenning van Milazzo was toch een hete onderneming. We zijn door het schiereiland gewandeld, tot aan de citadel maar in plaats van die te bezoeken zijn we rechtsomkeer gegaan op zoek naar een terrasje met voldoende schaduw. Gevonden aan de kant van de zee. Zelden heeft een frisse pint zo gesmaakt.
Milazzo
Ook voor de late lunch zochten we schaduw, die we vonden in een zijstraat, waar een restaurant quasi het volledige straatje had ingenomen met tafeltjes, die door de hoge gevels aan de overzijde, van de zon beschut waren. Ja, de tijd dat we vloekten omdat het weer al eens regende of dat we een pull moesten aantrekken lag achter ons. En we zouden er nog met weemoed aan denken terwijl we iedere dag de temperatuur zagen stijgen. Morgen gaan we naar de eilanden. Hopelijk staat de thermostaat daar wat lager. De temperatuur in de boot steeg nog wat verder, want ik moest nog spaghettisaus maken om aan onze arriverende toeristen te reserveren. Het plan om ook pannekoeken te bakken hebben we wel afgeserveerd.
Maandag, 3/7: Milazzo – Lipari
Eerst nog de laatste boodschappen gedaan. De prijzen in de winkels op de eilanden liggen een serieus stuk hoger dan hier, op het vasteland. Met een goedgevulde koelkast dan rond de middag koers gezet naar het eiland Lipari. Op motor. Onder een verschoeperende zon.
Daar aangekomen hadden we nog ruim de tijd om onze boot in te richten voor de ontvangst van onze volgende gasten. Gezien de kids in de kajuist moesten slapen was het wel wat gepuzzel om al ons gerief een plaats te geven. Het kostte nogal wat vindingrijkheid, veel gesleur, maar uiteindelijk waren we tevreden met het resultaat. De Arwen was klaar om onze vier nieuwe gasten te ontvangen.
4/7: Lipari – aankomst van onze nieuwe gasten
En dan , de volgende dag, met de gratis taxi van de jachthaven naar het centrum. Serieuze tijdsmarge, want we wilden zeker op tijd zijn als de ferry met onze gasten zou aanmeren. Tijd dus voor een lichte lunch en dan naar de steiger, waar de ferry uit Milazzo stipt arriveerde, en we op de steiger 2 kleine gastjes op ons zagen aanstormen, vergezeld van hun ouders, Ann-Sophie en Johan, die het ook zagen zitten. Toch een klein minpuntje: Sebas was wat ziekjes, wellicht weer een of andere ontsteking. Niet erg, maar moest toch preventief worden behandeld. Een telefonische raadpleging met de huisarts leverde een voorschrift op voor een antibioticum. De apotheken waren ook hier echter gesloten tot 17u. Tijd voldoende dus om een korte wandeling te maken. Kort, want het was het warmste deel van de dag. Gelukkig waren de terrasjes niet gesloten….
Het had wel geen zin om tot 17u in het stadje rond te lummelen of een uitgebreide kroegentocht aan te vatten en daarenboven waren de gasten zeer benieuwd hoe hun logies op de boot er zou uitzien. Dus met de taxi én met alle bagage terug naar de jachthaven, naar de Arwen. Johan en ik zouden dan later, met de fietsjes, terug naar stad rijden wanneer de apotheken terug geopend zouden zijn. Voor de kids was alles nieuw en dus spectaculair. Slaapplaatsen werden goed bevonden. Duidelijk nog de regels uiteengezet: op zee altijd zwemvestjes aan, (voor alle eerlijkheid, in de loop van het verblijf en gezien de rustige zee, werd die regel minder en minder rigoureus toegepast) en zelfs op de wal, en voor zover we nog in de haven waren, moest Leo, die nog niet echt kon zwemmen, steeds zijn zwemgordel aanhouden (wat, zoals later zal blijken, wel verantwoord was). De visnetjes, die Ann voor de 2 jongens had gekocht, waren onmiddellijk een voltreffer. Vooral Leo was vanaf nu op elk moment van de dag als het maar enigszins kon, aan het vissen met zijn schepnetje. En had zelfs geregeld beet.
Leo en Sebas en hun onafscheidelijk visnetje
Tegen 17u fietsten Johan en ik terug naar Lipari stad. De eerste, en ook de volgende apotheek had geen Augmentin in voorraad. Het begon er bedenkelijk uit te zien. Maar de derde, en laatste, pillendraaier was van het meer creatieve soort en vond na wat opzoekingen een antibioticum met dezelfde samenstelling, die hij wel in voorraad had. We namen het mee maar kregen van hem toch nog de raad om de huisarts te vragen of dit OK was en om de dosis na te checken. Wat we dus braafjes, vanop een lekker terrasje , hebben gedaan.
En dan terug naar de boot voor de eerste avond, met spaghetti, aan boord.
Woensdag, 5/7: Lipari (White Beach Lido)
Een eerste tochtje, om het te leren. Er was nogal wat wind, zoveel zelfs dat er “niet te scheef” werd geroepen, dat ik een reefje moest steken, en in plaats van naar Vulcano, wat een aandewindse koers betekende, rechtsomkeer maakte en met een ruime wind naar een strand en ankerplaats meer in het noorden koerste, de White Beach Lido.
Ons Rocna-anker deed het wonderwel, en bij de eerste poging lagen we al goed vast in de zanderige bodem. Daarvoor hadden we Johan mee, die vanaf nu bij elk voor- anker -gaan het water in dook om het anker te checken. Het was een van de vele perfecte dagen, volop zon, het water had een mooie temperatuur en was zo helder dat snorkelen een waar festijn was.
Ook de kids waren in hun sas, en bijna niet uit het water te krijgen. We konden ook vaststellen dat Sebas een echte waterrat was en nu zelfs leerde snorkelen. En met de dinghy, roeiend, naar de oever varen en daar nog wat op het strand spelen maakte het compleet.
En om het nog completer te maken: toen we terug aan boord waren, verscheen de “frisco-boot” ofte een varende ijskar. Het kon niet meer stuk.
Donderdag 6/7: Lipari (uitstapje naar Vulcano) – Salinas
Voor anker in de “Porto di Poniente”, in feite een prachtige, beschutte baai op het vulkaaneiland Vulcano, aan de kant van het schiereiland omgeven door wat restaurantjes met ligstoelen op het zwarte lavastrand. Terug weer de nodige waterpret, totdat die bedorven werd door een luid geschreeuw van Johan: hij was geneteld door een parelkwal, en iedereen moest het geweten hebben. Eens terug aan boord ( dat ging vlug) hebben we zijn stekende bovenarm rijkelijk met witte azijn ingewreven en vervolgens nog behandeld met zalf voor muggenbeten. We hadden al de vorige keer, toen we met Evelyn en Maxim ook met kwallen waren geconfronteerd, op internet al wat research gedaan. Blijkbaar was dat ook de goede behandelmethode, want na 2 dagen was de schade grotendeels hersteld.
Maar voor de rest van de dag had Johan toch geen zin meer om de boot te verlaten en zijn Ann en ik met de 2 kids dan maar met de dinghy naar het strand gevaren. We wilden hun toch eens de uit het zeewater opborrelende gassen van de vulkaan tonen, aan de andere kant van het smalle schiereiland.
Sebas tussen de opborrelende vulkaanbronnen
En hen uiteraard vergasten op een ijsje. In de late namiddag voeren we dan naar de volgende haven, Salinas. Na een korte verkennende wandeling door het dorp terug naar de boot, waar Leo terug zijn viskunsten kon botvieren (en beet had). Sebas, de boekenwurm, hoorden we niet, verborgen achter zijn zoveelste leesboek.
Vrijdag, 7/7: Salinas (Uitstap naar Lingua)
Lingua, een klein vissersdorpje een paar mijl ten zuiden van onze haven was onze volgende uitstap. We ankerden dicht bij het strand ( te dicht, want de kustwacht maande ons aan wat dieper in zee opnieuw te ankeren, wat we braafjes hebben gedaan) en konden dan met de dinghy naar het kleine haventje varen waar we konden zwemmen in een soort natuurbad, beschut van de open zee door rotsen. Heerlijk warm water, en nu op onze hoede voor die slijmerige ronde beestjes. Er waren er wel, maar met wat opletten (Johan werd gepromoveerd tot kwallenwachter, en was voor deze taak , gezien zijn ervaringen van gisteren, zeer gemotiveerd) was zwemmen wel mogelijk. En zo zou dat vanaf nu alle dagen zijn: we konden wel zwemmen, maar steeds die venijnige beestjes in de gaten houden. In late namiddag terug naar de haven van Salinas. s’Avonds kregen Ann-Sophie en Johan “vrij”. Samen zouden ze een avondje stappen in Salinas, wat blijkbaar heel goed meeviel, inclusief een muzikale finale op het terrrasje van een kleine kroeg naast het strand. En wij zouden “babysitten”. Sebas hoorden we niet, want die was terug verzonken in zijn leesboek. En Leo terug aan het vissen met zijn schepnetje. Superenthousiast. Zo enthousiast zelfs dat hij, door een te grote zwaai met zijn visnet, met klikken en klakken in het water belandde. en kopje onder ging. Gelukkig met zijn verplichte zwemgordel aangegespt. Ann was er onmiddellijk bij om hem vast te grijpen. En een buurman op een andere boot was er nog sneller dan ik bij om het ventje uit het water te hijsen. Nog in schock vroeg hij, huilend, om het zeker niet aan zijn mama en papa te zeggen want anders zou hij niet meer mogen vissen. We hebben het hem dan ook beloofd, zo ook zijn broertje Sebas.
Zaterdag, 8/7: Salinas (Spiaggia della Pollera).
Zoals verwacht, was het eerste wat Sebas de volgende ochtend deed, het volledige relaas van Leo’s wedervaren aan zijn ouders vertellen. Gelukkig voor Leo konden we er allen zeer goed met lachen en werd de kleine op het hart gedrukt dat hij verder mocht vissen, mét zwemvest. Wat het ventje , superblij dat hij was dat hij verder zou mogen vissen, knikkend beaamde. Knipoog.
Spiaggia della Pollera stond vandaag op het programma. Een klein tochtje, op motor, tot aan de andere NW-zijde van het eiland. Een wondermooie baai, langs drie kanten ingesloten door hoge klippen en aan de zeezijde nog een rots die uit de zee optorende. We waren daar wel niet alleen. Maar het was een prachtige ankerplaats waar we het grootste deel van de dag zouden blijven. En terug van het zalige , bijna kwallenvrije, water k9nden genieten. Wegens instortingsgevaar van de afbrokkelende klippen konden we met onze dinghy niet aan land gaan. Maar no problem. We hadden alles aan boord om het leven aangenaam te maken.
‘s Avonds was het aan onze beurt om met zijn 2tjes uit te gaan eten. Onze keuze was snel gemaakt. Terug naar ”Nni Lausta”, waar we de vorige keer zo lekker hadden gegeten. En d3 chef herkende ons onmiddellijk, leidden ons naar het mooiste tafeltje op het mooie terras onder de bomen, gaf ons een rondleiding op de aanpalende moes- en kruidentuin waar alles vers op de borden verscheen, en werden we vervolgens supergoed bediend en smaakten de 3 door hem gesuggereerde gerechtjes overheerlijk. En op het einde werden we nog getrakteerd op een ijskoude royale limoncello. Onvergetelijk.
Zondag 9/7: Salinas – Panarea
Het was de bedoeling dat we vandaag, na onze vruchteloze poging vorige maand, het ”Saint-Tropez van Sicilië” zouden bezoeken. De tocht naar Panarea ging deels op zeil, maar vooral op motor, met een eerste stop bij Cala Junco. Terug een zeer mooie baai die terug het nodige waterplezier opleverde. En dan in de namiddag naar Panarea-“stad”, waar we naast de boeitjes (150€ per nacht, asjeblief) het anker (gratis) konden uitwerpen. Met de dinghy allen aan land op verkenning.
Panarea
OK, er zijn inderdaad wel een aantal poshy shops, wat duur ogende horeca met dito terrasjes, chique hotels en villa’s verdoken achter witte muren, maar het geheel was niet onaangenaam. Maar wel superheet. Ik kan dus geen relaas geven over het volledig stadje, want snel hebben we afgehaakt en onze wandeling beëindigd op een gezellig terrasje aan de havenkant waar we, tot onze verrassing, een frisse pint konden savoureren aan normale prijzen. Geloof toch niet alles war men jou in de gidsen wil wijsmaken.
We hebben wel aan boord gegeten, die avond. Onze sponsoring van de horeca kent ook zijn grenzen. En aan boord hadden we ook tijd om onze volgende uitstap voor te bereiden. Stromboli wordt ons volgend hoogtepunt. Volgens onze reisgidsen moesten we ’s avonds zeker gaan eten in restaurant l’Osservatorio, dat dicht bij de Sciarra del Fuoco lag, de weg langs waar, bij een grote eruptie, de lava uit de Stromboli naar zee vloeide. Dus voor morgenavond daar een tafel voor ons allen gereserveerd.
Maandag 10/7: Panarea – Stromboli
De kids waren superenthousiast: we gaan naar een vulkaan. We verlieten onze ankerplaats, intussen met een supergeroutineerde bemanning, en zetten koers naar het eiland Stromboli. Het was een rustig (motor-) tochtje, met vooral uitzicht op megajachten die rond Panarea voor anker lagen.
Een historisch jacht voor anker bij Panarea
Het moet gezegd worden, wij, als eenvoudige zeilers, hebben nog nooit zoveel rijkdom, door boten geëtaleerd kunnen aanschouwen. Waar halen al die gasten hun rijkdom vandaan? En hebben ze er vooraf al de voorziene belastingen betaald, zoals wij dat altijd braafjes hebben gedaan? Telkens opnieuw stellen we ons die vraag als we weer een jacht van 10, 50, 100, 500 miljoen$ voorbij zien varen.
Stromboli kwam in zicht.
Stromboli in zicht
We naderden de Sciara del Fuoco, de straat van het vuur. Op algemeen verzoek zijn we daar meer dan een uur surplace blijven liggen. Met uitzicht op de regelmatige uitbarstingen van de Stromboli, die telkens begonnen met een rookwolk, en dan een golf van brokstukken, die vanuit de krater werden uitgespuwd en dan via de Sciara del Fuoco naar beneden denderden om uiteindelijk in zee, rechtover onze boot te belanden. Het bleef een adembenemend schouwspel, kids, en vooral Ann-Sophie werden super excited. Het was pas na wat aandringen dat we dan toch deze spot hebben verlaten en verder koers gezet naar ons einddoel voor deze dag, het dorpje Stromboli. We hadden daar een (duur) boeitje gereserveerd waar we onze boot konden aanmeren en waar we ook konden profiteren van een watertaxi, die ons volledig gezelschap naar en van de oever naar de boot bracht.
Gisteren had ik een tafel gereserveerd in het restaurant L’ Ossevatorio, om vandaaruit eventuele erupties van de Stromboli te kunnen aanschouwen. Maar toen ik mij wou informeren hoe we daar zouden kunnen geraken, bleek er zich wel een klein probleempje voor te doen: tengevolge van een recente uit de hand gelopen eruptie was de weg naar dit restaurant volledig vernietigd. We konden er enkel geraken na een pittige wandeling van ca 1 u……. Niet dus. Ik heb zelf geen beraadslaging moeten houden met ons reisgezelschap om onze reservatie te annuleren. En dus in de late namiddagmet de watertaxi naar het eiland (de landingsplaats lag toevallig pal aan het terras van een leuke bar palend aan het water, zodat we in eerste instantie niet verder dan daar geraakten , met excuus dat de kids nog wat in het water konden spelen terwijl wij..). En dan een nogal pittige wandeling naar het hogergelegen dorp Stromboli, waar wij een tafel in de bekendste pizzeria hadden gereserveerd. Wat eerder een pizzafabriek bleek, met eetbare pizza’s maar opgediend door compleet klantonvriendelijk personeel, die er zich zo rap mogelijk wilden van af maken. En geen zicht op de Stromboli.
Nog wat gewandeld in het kleine , aangename, centrum van het dorpje en dan met de watertaxi terug naar “huis”.
Dinsdag 11/7. Stromboli -Panarea
Veel valt over deze dag niet te vertellen. Op motor naar Panarea maar eerst nog opnieuw een oponthoud bij de Sciara del Fuoco, en dan naar het eiland Panarea, waar we voor anker gingen in het baaitje ten westen van het stadje. Met een ganse dag waterpret, gelukkig quasi geen kwallen die de pret konden bederven en een aangename dolce far niente.
Woensdag 12/7. Panarea – Vulcano
Het was vandaag een bijzondere dag, want de verjaardag van Ann.
Er is hier iemand jarig
Eerst zetten we vanuit onze ankerplaats koers naar het reeds gekende Porto di Pinente op het eiland Vulcano. Terug een mooie ankerplaats gevonden en goed gespeurd waar er zich kwallen zouden bevinden. Dan met Ann-Sophie en Leo metd3 dinghy naar het strand gevaren. Johan en waarempel ook Sebas legden die afstand al zwemmend af. Chapeau voor Sebas. Dat is een echte waterrat geworden. Zo kon de familie Jongbloet ook nog eens kennis maken met de beroemde warmtebronnen in de zee veroorzaakt door uit de bodem opborrelende vulkaangassen. En zoals ook wij tot de conclusie komen dat dit toch niet zo superspeciaal is. Maar enfin, dat hadden ze nu ook gezien, want de vorige keer had een kwal hier een stokje (of een netel) voorgestoken.
Na een lunch aan boord ( den apero vooraf waren we uiteraard niet vergeten – en het was champagne want de verjaardag van Ann) voeren we verder naar de andere kant van het eiland, naar het minihaventje Gelso. Daar konden we rustig ankeren, uiteraard opnieuw in het water duiken en dan later met de dinghy aan land gaan, waar we een tafel hadden gereserveerd in de Trattoria da Pina di kweetniewat. Want een fransman, die we in een vorig bezoek aan Vulcano hadden leren kennen, had ons dit als een “must do” (maar dan in het frans) aangeraden. En het was inderdaad een succes: niet alleen de setting – bijna met onze voeten in de zee, zo dicht lag het terras bij het water – maar ook de superheerlijke gerechtjes waarvan zelfs onze kieskeurige Ann-Sophie geen slecht woord kon over zeggen. Heerlijk. Een mooi verjaardagsfeest. En nog een afzakkerje van de chef daar bovenop.
en een geslaagd verjaardagsdiner
En we sliepen goed, aan boord, en voor anker.
13/7: Vulcano – Lipari, en verjaardag van Ann-Sophie
We zijn zo lang mogelijk gebleven in het baaitje van Gelso. Er was daar een klein strandje, Asino Beach, met een strandbar die al vroeg in de ochtend geopend was. Allen daarheen voor een koffietje en een kakske.
De jarige op Asino Beach
Dan terug waterpret en in de late namiddag koersten we terug naar het ons intussen vertrouwde Lipari.
Fun on the beach
Het was onze laatste avond samen én ook de verjaarag van Ann-Sophie. We hadden nog een fles champagne koel gezet (want we zij altijd voorzien op dergelijke leuke momenten).
En dan met onze vertrouwde taxi van Melania naar Lipari stad. Johan was echter niet zeer creatief geweest in zijn zoektocht naar een restaurant om de verjaardag van zijn wederhelft te vieren, de vermoeidheid van deze intensieve reis liet bij hem sporen na, en zo belandden we in een tourist-trap met terug niet betrokken personeel en standaard eten. Maar we lieten dat niet aan ons hart komen en maakten er toch het beste van.
14/7: Lipari – afscheid van de Jongbloets.
De terugreis van de Jongbloets ging niet van een leien dakje. Door weeral een staking van het luchtvaartpersoneel was hun vlucht gecancelled. Uiteindelijk hebben ze dan een vlucht kunnen boeken bij een andere maatschappij, maar dan een dag later. En zo nog een dag langer in Sicilië kunnen blijven. In een hotel dichtbij Catania, mét zwembad .
De Arwen-crew
Maar hun passage op de ferry was geboekt voor vandaag en zo moesten we , met een klein hartje, en misschien wel een opwellend traantje, afscheid nemen van die leuke bende, waarmee we toch samen wondermooie dagen hebben beleefd. Het smaakt naar nog.
En daar gaan ze
De rest van de dag, en ook de daaropvolgende dag hebben we gespendeerd aan het opruimen van de boot, en hem klaarzetten voor een stilstand van 6 weken. Want ook wij zouden op 18/7 naar huis vertrekken.