Einde van onze eerste etappe van 2023 – met hindernissen

15/7: Lipari – Portorosa

We konden de volgende dag toch grotendeels op zeil naar Portorosa varen. 

We hadden immers een vlucht geboekt, van Catania naar Brussel op 18/7. 

Dus tijd genoeg om de boot, voor zover nog nodig, verder klaar te zetten voor zijn zomerverblijf in Portorosa, waar we op onze vraag een zeer rustige ligplaats hadden gekregen, ver van de charterboten die niet altijd “perfect” aanmeerden, en soms contacten met andere boten niet konden vermijden (maw, we wilden niet te dicht bij die potentiële prutsers liggen). En inderdaad, toen we ons aanmeldden, werden we geleid naar een zijkanaaltje van dit marinacomplex waar we een ligplaats kregen langs een kade, omzoomd door het groen van de luxevilla’s die langs beide zijden van dat kanaal optorenden. Niet beseffende dat dat mooie groen ook een paradijs was voor allerlei vogels, vooral duiven, en dat die blij waren dat ze met onze boot een additionele plaats om te slapen hadden gevonden: onze mast. En er is blijkbaar één constante met dze vogels als ze een slaapplaats hebben gevonden: ZE SCHIJTEN. Iedere dag mochten we de waterslang en de borstel inzetten om het dek terug te reinigen. Wat zal dat zijn als we hier 6 weken afwezig zullen zijn…

Intussen werd het hier warm, warmer, en heet. Wij noteerden 38 graden (nb: toen wij eind augustus terug keerden zagen we op onze thermometer een geregistreerde maximumtemperatuur van 48 graden – gelukkig dat wij dan in het natte België waren).

We keken al uit om van die hitte verlost te worden, maar dan brak er brand uit in de luchthaven van Catania (oververhitte airco’s) en kregen we op 16/7 bericht dat  alle vluchten waren gecanceld. Vlucht verzet naar 20/7. Wij overleefden intussen op onze boot, o.a. met een duik in het lauwe zeewater, maar dan wel na 16u. Dáárvoor was het immers te warm om naar het strand te wandelen. 

Toen we op 18/7 melding kregen dat ook de vlucht van 20/7 was gecanceld hadden we er genoeg van. Het zou nog warmer worden en nu al hadden we de limiet van het leefbare bereikt. Op internet dan maar een vlucht via Palermo gezocht. De eerstvolgende waar we nog plaats op hadden was die van 21/7. Niet geaarzeld. Geboekt. We zouden wel zien hoe we er zouden geraken.

20/7: Portorosa – Palermo

We zouden vandaag naar Palermo vertrekken waar we een hotel hadden geboekt. Er zat niets anders op, want onze vlucht op 21/7 overtrekt om 11u. 

Ons vertrouwde koffiehuis had voor ons een taxi geregeld. Die was stipt op tijd en zette ons af aan het station. Het verkeerde station, zo bleek toen we binnen gingen. Maar onze taksi was intussen al weg en we hadden geen telefoonnummer. Dan maar een nieuwe taksi gebeld, die ons dan naar het juiste station, Barcellona-Castroreal bracht. Na een treinrit van meer dan 3 uur bereikten we rond 20u het centraal station van Palermo. Terug een taxi, naar het hotel.  Een gammele rammelkar, zonder airco , maar mijnheer vroeg wel een fortuin voor de taxirit, “want het was na 8u”. Italië….’.
Het hotel, Artemesia Palace was behoorlijk en niet te duur. En het restaurant een straat verder (tip van de conciërge van het hotel) zorgde voor een lekkere afsluiter.

21/7: Palermo – Vichte.

Vlotte teugreis naar het kille en regenachtige België.

Met 4 volwassenen en 2 kids aan boord: moet er nog meer leven zijn?

26/6: San Vito – Palermo

We vallen in herhaling: op motor. En dus weeral een serieuze scheut olie bijkappen. In de vooravond aangekomen in Palermo, waar we uiteraard terug bij Galizzi hadden gereserveerd. En van een heerlijke douche konden genieten. En dan terug naar de dichtbij gelegen Familia-supermarkt. Terug proviand inslaan om in alle noden te kunnen voldoen van Ann-Sophie en Johan, en vooral hun 2 hongerige, snoepgrage kids. Inkopen werden weer tot aan boord gebracht. Maar ondanks het feit dat ik al 5€ aan de supermarkt had betaald, eiste dezelfde bezorger als vorige kaar, toen ik hem ingevraagd 5 euro fooi had toegestopt, 10€ “ fooi”. Zijn uitleg: door een politieactie waren alle straten rond de haven afgezet, zodat hij te voet, met een volgeladen winkelkar, onze inkopen naar de boot heeft moeten brengen. Ik heb na heel wat discussie dan toch maar betaald. En ’s avonds een vlammende kritiek op Google geplaatst over de service van supermarkt Familia in Palermo. Ben benieuwd hoe ze daarop greageerd hebben.

Dinsdag, 27/6: Palermo – Cefalú 

Toch geen ligplaats meer gereserveerd bij het olijke trio Salvatore, Roberto en Diego. Raad waar ze ons nu een plaats zouden geven. 

Marina Yachting Cefalù had tenminste echte pontons voor zeilboten, maar geen eigen sanitair (dus morgenochtend weer een kleine wandeling naar de kleine bar aan de haven voor een koffietje en een kakske) én een gratis shuttle naar de oude bovenstad. Dat laatste was misschien slecht voor onze stappenteller , en onze conditie opbouw. Maar toch supergemakkelijk. En ’s avonds lekker gegeten in restaurant La Brace, dat vroeger nog vermeld was in de Michelin, want op de deur hing er nog een sticker…van 2012. Nu nog steeds een gezellig restaurant in een kleine zijstraat, ver genoeg verwijderd van de drukke straten waar toeristen worden afgetroggeld. Lekker en zeer betaalbaar. 

Woensdag 28/6: Palermo – Capo d’Orlando

Terug een zonnige dag en zelfs wat wind zodat we toch een deel op zeil hebben kunnen varen. Een verademing. Het was midden van de week. En dat zagen we in de marina. De helft van de ligplaatsen was niet bezet. De charterboten waren nu rond de Eolische eilanden aan het varen. En geen luis te bekennen op de terrasjes rond de haven. 

Donderdag 29/6: Capo d’Orlando

De technieker van Multinautic was er om 9u, zoals beloofd (quod??? We zijn hier toch in Italië?). Hij had 10 minuutjes nodig om het euvel te herstellen. Die prutsers in Fiumicino hadden, bij het onderhoud van de motor, de oliefilter niet goed aangedraaid, zodat hij begon te lekken als de motor draaide! Elke lezer met een beetje verstand van techniek, begint hier dus te schaterlachen. Graag toch een beetje medelijden voor een technische zero….

Vrijdag 30/6: Capo d’Orlando – Portorosa 

We hadden plotseling tijd over! Ik had immers 5 dagen uitgetrokken voor de reparatie (meestal zijn de techniekers niet van hun woord, moeten terugkeren met andere specialisten, moeten wisselstukken bestellen, enz… aan zo een toestanden had ik mij verwacht. Niet dus). Maar nu konden we toch nog wat verder varen, voordat we terug naar Lipari zouden gaan. En dus rond de middag Capo verlaten, en koers gezet naar Portorosa. We hadden indertijd deze marina uitgekozen om onze boot van half juli tot eind augustus achter te laten, omdat de steigers er zeer beschut liggen, ietwat landinwaarts. Onze boot zou daar veilig liggen. Zeker beter dan in bijna alle andere havens, waar de deining veroorzaakt door ferry- en andere boten de boten aan hun touwen doet trekken en ze dreigen tegen het ponton te botsen. 

Bij het binnevaren van Portorosa

Maar het moet gezegd: de marina had betere tijden gekend. In de jaren ’80 was dit een prestigieuze ontwikkeling waar een haven met een wirwar van kanaaltjes in het moeras was uitgegraven, en daarrond huizen, appartementen, hotels, winkels en horeca.  Het grote 4-sterren hotel stond intussen al leeg, de eerste verdieping van het winkelcomplex was volledig verlaten en lag er haveloos bij, en ook op het gelijkvloers waren heel wat winkelruimtes tevergeefs op wacht naar een nieuwe huurder. Maar toen we arriveerden was het vrijdag, de grote wisseldag van de charters (  Portorosa was nog een grotere charterhaven dan Capo d’Orlando). Alle charterboten moesten de vrijdagavond terug naar hun thuishaven, want zaterdagavond kwamen de nieuwe bemanningen al aan boord. En elke boot moest gecontroleerd worden op mogelijke schade ( niet onterecht, want we hebben geregeld gezien dat die huurders niet altijd over voldoende zeemanschap beschikken, om het zacht uit te drukken). En dan volledig schoongemaakt en voorzien van vers was- en beddengoed. Vandaag en morgen zouden de terrasjes wel vol zitten. Enfin, ik denk dat enkel dankzij deze chartermaatschappijen de haven en de overblijvende winkels en horeca nog kunnen overleven. En dus in de korte periode van drukte er zoveel mogelijk inkomsten moeten uithalen…aan dito prijzen. We hebben dan maar aan boord een aperitiefje gedronken en gegeten.

Zaterdag 1/7: Portorosa – Milazzo

We gaan nog een nieuwe haven en stad ontdekken: Milazzo. Dicht bij de straat van Messina, waar we in het najaar door moeten om onze tocht naar Korfoe verder te zetten. En het was mooi varen naar Milazzo hoofdzakelijk onder zeil. En met wisselende windrichtingen die rond dit schiereiland kronkelden. Weinig tijd, zoals in de vorige routes wel het geval was, om onze weekend krant met bijlages te lezen. Om de haverklap moest het enige aanwezige bemanningslid mij bijstaan bij het overstag gaan of te gijpen. Maar het was wel zalig varen, onder een stralend zonnetje. 

Milazzo is een rustig stadje, met vooral activiteit wannneer één van de vele ferryboten aanmeert of vertrekt naar Messina, Napels, Palermo, Lipari, Vulcano ,…

De enige marina waar we nog plaats hadden gevonden lag dicht bij de ferryhaven, maar was toch grotendeels beschut. Weinig deining van de ferryboten. Dicht bij het centrum. En met volwaardig sanitair. Er was wel weinig manoeuvreerruimte om aan te leggen. Het is een kleine haven, met veel boten. Maar dankzij wat hulp van het motorbootje van de haven toch vlot aangemeerd, aan een , zeldzaam, vingerponton. 

Zondag 2/7: Milazzo.

Het wordt warm. In het volledige zuiden van Europa heerst al een hittegolf, en ook wij gaan er niet aan ontsnappen. De warmte wordt stilaan hitte, de 30 graden op onze thermometer wordt een constante. Gelukkig zorgt het water nog voor voldoende koelte in de nacht. 

Maar onze verkenning van Milazzo was toch een hete onderneming. We zijn door het schiereiland gewandeld, tot aan de citadel maar in plaats van die te bezoeken zijn we rechtsomkeer gegaan op zoek naar een terrasje met voldoende schaduw. Gevonden aan de kant van de zee.  Zelden heeft een frisse pint zo gesmaakt.

Milazzo

Ook voor de late lunch zochten we schaduw, die we vonden in een zijstraat, waar een restaurant quasi het volledige straatje had ingenomen met tafeltjes, die door de hoge gevels aan de overzijde, van de zon beschut waren. Ja, de tijd dat we vloekten omdat het weer al eens regende of dat we een pull moesten aantrekken lag achter ons. En we zouden er nog met weemoed aan denken terwijl we iedere dag de temperatuur zagen stijgen. Morgen gaan we naar de eilanden. Hopelijk staat de thermostaat daar wat lager. De temperatuur in de boot steeg nog wat verder, want ik moest nog spaghettisaus maken om aan onze arriverende toeristen te reserveren. Het plan om ook pannekoeken te bakken hebben we wel afgeserveerd.

Maandag, 3/7: Milazzo – Lipari

Eerst nog de laatste boodschappen gedaan. De prijzen in de winkels op de eilanden liggen een serieus stuk hoger dan hier, op het vasteland. Met een goedgevulde koelkast dan rond de middag koers gezet naar het eiland Lipari. Op motor. Onder een verschoeperende zon. 

Daar aangekomen hadden we nog ruim de tijd om onze boot in te richten voor de ontvangst van onze volgende gasten. Gezien de kids in de kajuist moesten slapen was het wel wat gepuzzel om al ons gerief een plaats te geven. Het kostte nogal wat vindingrijkheid, veel gesleur, maar uiteindelijk waren we tevreden met het resultaat. De Arwen was klaar om onze vier nieuwe gasten te ontvangen.

4/7: Lipari – aankomst van onze nieuwe gasten

En dan , de volgende dag, met de gratis taxi van de jachthaven naar het centrum. Serieuze tijdsmarge, want we wilden zeker op tijd zijn als de ferry met onze gasten zou aanmeren. Tijd dus voor een lichte lunch en dan naar de steiger, waar de ferry uit Milazzo stipt arriveerde, en we op de steiger 2 kleine gastjes op ons zagen aanstormen, vergezeld van hun ouders, Ann-Sophie en Johan, die het ook zagen zitten.
Toch een klein minpuntje: Sebas was wat ziekjes, wellicht weer een of andere ontsteking. Niet erg, maar moest toch preventief worden behandeld. Een telefonische raadpleging met de huisarts leverde een voorschrift op voor een antibioticum. De apotheken waren ook hier echter gesloten tot 17u. Tijd voldoende dus om een korte wandeling te maken. Kort, want het was het warmste deel van de dag. Gelukkig waren de terrasjes niet gesloten….

Het had wel geen zin om tot 17u in het stadje rond te lummelen of een uitgebreide kroegentocht aan te vatten en daarenboven waren de gasten zeer benieuwd hoe hun logies op de boot er zou uitzien. Dus met de taxi én met alle bagage terug naar de jachthaven, naar de Arwen. Johan en ik zouden dan later, met de fietsjes, terug naar stad rijden wanneer de apotheken terug geopend zouden zijn. Voor de kids was alles nieuw en dus spectaculair. Slaapplaatsen werden goed bevonden. Duidelijk nog de regels uiteengezet: op zee altijd zwemvestjes aan, (voor alle eerlijkheid, in de loop van het verblijf en gezien de rustige zee, werd die regel minder en minder rigoureus toegepast) en zelfs op de wal, en voor zover we nog in de haven waren, moest Leo, die nog niet echt kon zwemmen, steeds zijn zwemgordel aanhouden (wat, zoals later zal blijken, wel verantwoord was). De visnetjes, die Ann voor de 2 jongens had gekocht, waren onmiddellijk een voltreffer. Vooral Leo was vanaf nu op elk moment van de dag als het maar enigszins kon, aan het vissen met zijn schepnetje. En had zelfs geregeld beet.


Leo en Sebas en hun
onafscheidelijk visnetje

Tegen 17u fietsten Johan en ik terug naar Lipari stad. De eerste, en ook de volgende apotheek had geen Augmentin in voorraad. Het begon er bedenkelijk uit te zien. Maar de derde, en laatste, pillendraaier was van het meer creatieve soort en vond na wat opzoekingen een antibioticum met dezelfde samenstelling, die hij wel in voorraad had. We namen het mee maar kregen van hem toch nog de raad om de huisarts te vragen of dit OK was en om de dosis na te checken. Wat we dus braafjes, vanop een lekker terrasje , hebben gedaan.

En dan terug naar de boot voor de eerste avond, met spaghetti, aan boord.

Woensdag, 5/7: Lipari (White Beach Lido)

Een eerste tochtje, om het te leren. Er was nogal wat wind, zoveel zelfs dat er “niet te scheef” werd geroepen, dat ik een reefje moest steken, en in plaats van naar Vulcano, wat een aandewindse koers betekende, rechtsomkeer maakte en met een ruime wind naar een strand en ankerplaats meer in het noorden koerste, de White Beach Lido.

Ons Rocna-anker deed het wonderwel, en bij de eerste poging lagen we al goed vast in de zanderige bodem. Daarvoor hadden we Johan mee, die vanaf nu bij elk voor- anker -gaan het water in dook om het anker te checken. Het was een van de vele perfecte dagen, volop zon, het water had een mooie temperatuur en was zo helder dat snorkelen een waar festijn was.

Ook de kids waren in hun sas, en bijna niet uit het water te krijgen. We konden ook vaststellen dat Sebas een echte waterrat was en nu zelfs leerde snorkelen. En met de dinghy, roeiend, naar de oever varen en daar nog wat op het strand spelen maakte het compleet.

En om het nog completer te maken: toen we terug aan boord waren, verscheen de “frisco-boot” ofte een varende ijskar. Het kon niet meer stuk.

Donderdag 6/7: Lipari (uitstapje naar Vulcano) – Salinas

Voor anker in de “Porto di Poniente”, in feite een prachtige, beschutte baai op het vulkaaneiland Vulcano, aan de kant van het schiereiland omgeven door wat restaurantjes met ligstoelen op het zwarte lavastrand. Terug weer de nodige waterpret, totdat die bedorven werd door een luid geschreeuw van Johan: hij was geneteld door een parelkwal, en iedereen moest het geweten hebben. Eens terug aan boord ( dat ging vlug) hebben we zijn stekende bovenarm rijkelijk met witte azijn ingewreven en vervolgens nog behandeld met zalf voor muggenbeten. We hadden al de vorige keer, toen we met Evelyn en Maxim ook met kwallen waren geconfronteerd, op internet al wat research gedaan. Blijkbaar was dat ook de goede behandelmethode, want na 2 dagen was de schade grotendeels hersteld.

Maar voor de rest van de dag had Johan toch geen zin meer om de boot te verlaten en zijn Ann en ik met de 2 kids dan maar met de dinghy naar het strand gevaren. We wilden hun toch eens de uit het zeewater opborrelende gassen van de vulkaan tonen, aan de andere kant van het smalle schiereiland.

Sebas tussen de opborrelende vulkaanbronnen

En hen uiteraard vergasten op een ijsje. In de late namiddag voeren we dan naar de volgende haven, Salinas. Na een korte verkennende wandeling door het dorp terug naar de boot,  waar Leo terug zijn viskunsten kon botvieren (en beet had). Sebas, de boekenwurm, hoorden we niet, verborgen achter zijn zoveelste leesboek. 

Vrijdag, 7/7: Salinas (Uitstap naar Lingua)

Lingua, een klein vissersdorpje een paar mijl ten zuiden van onze haven was onze volgende uitstap. We ankerden dicht bij het strand ( te dicht, want de kustwacht maande ons aan wat dieper in zee opnieuw te ankeren, wat we braafjes hebben gedaan) en konden dan met de dinghy naar het kleine haventje varen waar we konden zwemmen in een soort natuurbad, beschut van de open zee door rotsen. Heerlijk warm water, en nu op onze hoede voor die slijmerige ronde beestjes. Er waren er wel, maar met wat opletten (Johan werd gepromoveerd tot kwallenwachter, en was voor deze taak , gezien zijn ervaringen van gisteren, zeer gemotiveerd) was zwemmen wel mogelijk. En zo zou dat vanaf nu alle dagen zijn: we konden wel zwemmen, maar steeds die venijnige beestjes in de gaten houden. In late namiddag terug naar de haven van Salinas. s’Avonds kregen Ann-Sophie en Johan “vrij”. Samen zouden ze een avondje stappen in Salinas, wat blijkbaar heel goed meeviel, inclusief een muzikale finale op het terrrasje van een kleine kroeg naast het strand. En wij zouden “babysitten”. Sebas hoorden we niet, want die was terug verzonken in zijn leesboek. En Leo terug aan het vissen met zijn schepnetje. Superenthousiast. Zo enthousiast zelfs dat hij, door een te grote zwaai met zijn visnet, met klikken en klakken in het water belandde. en kopje onder ging. Gelukkig met zijn verplichte zwemgordel aangegespt. Ann was er onmiddellijk bij om hem vast te grijpen. En een buurman op een andere boot was er nog sneller dan ik bij om het ventje uit het water te hijsen. Nog in schock vroeg hij, huilend, om het zeker niet aan zijn mama en papa te zeggen want anders zou hij niet meer mogen vissen. We hebben het hem dan ook beloofd, zo ook zijn broertje Sebas.

Zaterdag, 8/7: Salinas (Spiaggia della Pollera).

Zoals verwacht, was het eerste wat Sebas de volgende ochtend deed,  het volledige relaas van Leo’s wedervaren aan zijn ouders vertellen. Gelukkig voor Leo konden we er allen zeer goed met lachen en werd de kleine op het hart gedrukt dat hij verder mocht vissen, mét zwemvest. Wat het ventje , superblij dat hij was dat hij verder zou mogen vissen, knikkend beaamde. Knipoog.

Spiaggia della Pollera stond vandaag op het programma. Een klein tochtje, op motor, tot aan de andere NW-zijde van het eiland. Een wondermooie baai, langs drie kanten ingesloten door hoge klippen en aan de zeezijde nog een rots die uit de zee optorende. We waren daar wel niet alleen. Maar het was een prachtige ankerplaats waar we het grootste deel van de dag zouden blijven. En terug van het zalige , bijna kwallenvrije, water k9nden genieten. Wegens instortingsgevaar van de afbrokkelende klippen konden we met onze dinghy niet aan land gaan. Maar no problem. We hadden alles aan boord om het leven aangenaam te maken.

‘s Avonds was het aan onze beurt om met zijn 2tjes uit te gaan eten. Onze keuze was snel gemaakt. Terug naar ”Nni Lausta”, waar we de vorige keer zo lekker hadden gegeten. En d3 chef herkende ons onmiddellijk, leidden ons naar het mooiste tafeltje op het mooie terras onder de bomen, gaf ons een rondleiding op de aanpalende moes- en kruidentuin waar alles vers op de borden verscheen, en werden we vervolgens supergoed bediend en smaakten de 3 door hem gesuggereerde gerechtjes overheerlijk. En op het einde werden we nog getrakteerd op een ijskoude royale limoncello. Onvergetelijk.

Zondag 9/7: Salinas – Panarea

Het was de bedoeling dat we vandaag, na onze vruchteloze poging vorige maand, het ”Saint-Tropez van Sicilië” zouden bezoeken. De tocht naar Panarea ging deels op zeil, maar vooral op motor, met een eerste stop bij Cala Junco. Terug een zeer mooie baai die terug het nodige waterplezier opleverde. En dan in de namiddag naar Panarea-“stad”, waar we naast de boeitjes (150€ per nacht, asjeblief) het anker (gratis) konden uitwerpen. Met de dinghy allen aan land op verkenning.


Panarea

OK, er zijn inderdaad wel een aantal poshy shops, wat duur ogende horeca met dito terrasjes, chique hotels en villa’s verdoken achter witte muren, maar het geheel was niet onaangenaam. Maar wel superheet. Ik kan dus geen relaas geven over het volledig stadje, want snel hebben we afgehaakt en onze wandeling beëindigd op een gezellig terrasje aan de havenkant waar we, tot onze verrassing, een frisse pint konden savoureren aan normale prijzen. Geloof toch niet alles war men jou in de gidsen wil wijsmaken.

We hebben wel aan boord gegeten, die avond. Onze sponsoring van de horeca kent ook zijn grenzen. En aan boord hadden we ook tijd om onze volgende uitstap voor te bereiden. Stromboli wordt ons volgend hoogtepunt. Volgens onze reisgidsen moesten we ’s avonds zeker gaan eten in restaurant l’Osservatorio, dat dicht bij de Sciarra del Fuoco lag, de weg langs waar, bij een grote eruptie, de lava uit de Stromboli naar zee vloeide. Dus voor morgenavond daar een tafel voor ons allen gereserveerd.

Maandag 10/7: Panarea – Stromboli

De kids waren superenthousiast: we gaan naar een vulkaan. We verlieten onze ankerplaats, intussen met een  supergeroutineerde bemanning, en zetten koers naar het eiland Stromboli. Het was een rustig (motor-) tochtje, met vooral uitzicht op megajachten die rond Panarea voor anker lagen.

Een historisch jacht voor anker bij Panarea

Het moet gezegd worden, wij, als eenvoudige zeilers, hebben nog nooit zoveel rijkdom, door boten geëtaleerd kunnen aanschouwen. Waar halen al die gasten hun rijkdom vandaan? En hebben ze er vooraf al de voorziene belastingen betaald, zoals wij dat altijd braafjes hebben gedaan? Telkens opnieuw stellen we ons die vraag als we weer een jacht van 10, 50, 100, 500 miljoen$ voorbij zien varen. 

Stromboli kwam in zicht.

Stromboli in zicht

We naderden de Sciara del Fuoco, de straat van het vuur. Op algemeen verzoek zijn we  daar meer dan een uur surplace blijven liggen. Met uitzicht op de regelmatige uitbarstingen van de Stromboli, die telkens begonnen met een rookwolk, en dan een golf van brokstukken, die vanuit de krater werden uitgespuwd en dan via de Sciara del Fuoco naar beneden denderden om uiteindelijk in zee, rechtover onze boot te belanden. Het bleef een adembenemend schouwspel, kids, en vooral Ann-Sophie werden  super excited. Het was pas na wat aandringen dat we dan toch deze spot hebben verlaten en verder koers gezet naar ons einddoel voor deze dag, het dorpje Stromboli. We hadden daar een (duur) boeitje gereserveerd waar we onze boot konden aanmeren en waar we ook konden profiteren van een watertaxi, die ons volledig gezelschap naar en van de oever naar de boot bracht.

Gisteren had ik een  tafel gereserveerd in het restaurant L’ Ossevatorio, om vandaaruit eventuele erupties van de Stromboli te kunnen aanschouwen. Maar toen ik mij wou informeren hoe we daar zouden kunnen geraken, bleek er zich wel een klein probleempje voor te doen: tengevolge van een recente uit de hand gelopen eruptie was de weg naar dit restaurant volledig vernietigd. We konden er enkel geraken na een pittige wandeling van ca 1 u……. Niet dus. Ik heb zelf geen beraadslaging moeten houden met ons reisgezelschap om onze reservatie te annuleren. En dus in de late namiddagmet de watertaxi naar het eiland (de landingsplaats lag toevallig pal aan het terras van een leuke bar palend aan het water, zodat we in eerste instantie niet verder dan daar geraakten , met excuus dat de kids nog wat in het water konden spelen terwijl wij..). En dan een nogal pittige wandeling naar het hogergelegen dorp Stromboli, waar wij een tafel in de bekendste pizzeria hadden gereserveerd. Wat eerder een pizzafabriek bleek, met eetbare pizza’s maar opgediend door compleet klantonvriendelijk personeel, die er zich zo rap mogelijk wilden van af maken. En geen zicht op de Stromboli. 

Nog wat gewandeld in het kleine , aangename, centrum van het dorpje en dan met de watertaxi terug naar “huis”. 

Dinsdag 11/7. Stromboli -Panarea

Veel valt over deze dag niet te vertellen. Op motor naar Panarea maar eerst nog opnieuw een oponthoud bij de Sciara del Fuoco, en dan naar het eiland Panarea, waar we voor anker gingen in het baaitje ten westen van het stadje.  Met een ganse dag waterpret, gelukkig quasi geen kwallen die de pret konden bederven en een aangename dolce far niente.

Woensdag 12/7. Panarea – Vulcano

Het was vandaag een bijzondere dag, want de verjaardag van Ann. 

Er is hier iemand jarig

Eerst zetten we vanuit onze ankerplaats koers naar het reeds gekende Porto di Pinente op het eiland Vulcano. Terug een mooie ankerplaats gevonden en goed gespeurd waar er zich kwallen zouden bevinden. Dan met Ann-Sophie en Leo metd3 dinghy naar het strand gevaren. Johan en waarempel ook Sebas legden die afstand al zwemmend af. Chapeau voor Sebas. Dat is een echte waterrat geworden. Zo kon de familie Jongbloet ook nog eens kennis maken met de beroemde warmtebronnen in de zee veroorzaakt door uit de bodem opborrelende vulkaangassen. En zoals ook wij tot de conclusie komen dat dit toch niet zo superspeciaal is. Maar enfin, dat hadden ze nu ook gezien, want de vorige keer had een kwal hier een stokje (of een netel) voorgestoken.

Na een lunch aan boord ( den apero vooraf waren we uiteraard niet vergeten – en het was champagne want de verjaardag van Ann) voeren we verder naar de andere kant van het eiland, naar het minihaventje Gelso. Daar konden we rustig ankeren, uiteraard opnieuw in het water duiken en dan later met de dinghy aan land gaan, waar we een tafel hadden gereserveerd in de Trattoria da Pina di kweetniewat. Want  een  fransman, die we in een vorig bezoek aan Vulcano hadden leren kennen, had ons dit als een “must do” (maar dan in het frans) aangeraden. En het was inderdaad een succes: niet alleen de setting – bijna met onze voeten in de zee, zo dicht lag het terras bij het water – maar ook de superheerlijke gerechtjes waarvan zelfs onze kieskeurige Ann-Sophie geen slecht woord kon over zeggen. Heerlijk. Een mooi verjaardagsfeest. En nog een afzakkerje van de chef daar bovenop.

en een geslaagd verjaardagsdiner

En we sliepen goed, aan boord, en voor anker. 

13/7: Vulcano – Lipari, en verjaardag van Ann-Sophie

We zijn zo lang mogelijk gebleven in het baaitje van Gelso. Er was daar een klein strandje, Asino Beach, met een strandbar die al vroeg in de ochtend geopend was. Allen daarheen voor een koffietje en een kakske.

De jarige op Asino Beach

Dan terug waterpret en in de late namiddag koersten we terug naar het ons intussen vertrouwde Lipari.

Fun on the beach

Het was onze laatste avond samen én ook de verjaarag van Ann-Sophie. We hadden nog een fles champagne koel gezet (want we zij altijd voorzien op dergelijke leuke momenten).


En dan met onze vertrouwde  taxi van Melania naar Lipari stad. Johan was echter niet zeer creatief geweest in zijn zoektocht naar een restaurant om de verjaardag van zijn wederhelft te vieren, de vermoeidheid van deze intensieve reis liet bij hem sporen na, en zo belandden we in een tourist-trap met terug niet betrokken personeel en  standaard eten. Maar we lieten dat niet aan ons hart komen en maakten er toch het beste van. 

14/7: Lipari – afscheid van de Jongbloets.

De terugreis van de Jongbloets ging niet van een leien dakje. Door weeral een staking van het luchtvaartpersoneel was hun vlucht gecancelled. Uiteindelijk hebben ze dan een vlucht kunnen boeken bij een andere maatschappij, maar dan een dag later. En zo nog een dag langer in Sicilië kunnen blijven. In een hotel dichtbij Catania, mét zwembad .

De Arwen-crew

Maar hun passage op de ferry was geboekt voor vandaag en zo moesten we , met een klein hartje, en misschien wel een opwellend traantje, afscheid nemen van die leuke bende, waarmee we toch samen wondermooie dagen hebben beleefd. Het smaakt naar nog.

En daar gaan ze

De rest van de dag, en ook de daaropvolgende dag hebben we gespendeerd aan het opruimen van de boot, en hem klaarzetten voor een stilstand van 6 weken. Want ook wij zouden op 18/7 naar huis vertrekken.

11-25/6: Naar Palermo, waar we onze eerste gasten van dit jaar aan boord krijgen, en dan verder naar de Egadische eilanden

We verlieten op 11/6 Capo d’Orlando, Cefalú was ons volgende doel. Er was een 3 beaufort voorspeld, met gunstige windrichting. Dus ideaal om de 35 mijl naar Cefalú onder zeil af te leggen. Ware het niet dat alle meteo’s er weer volledig naast zaten. Meer dan 4 knopen wind hebben we de hele route niet gezien. De zeilen die we met volle enthousiasme hadden gehesen hingen er werkloos al klapperend bij. Hadden we ( al teveel) nog meegemaakt.

Onze ligplaats in Cefalu

En dan de marina. We hadden geboekt via Navily. En gezien Cefalú een belangrijk toeristisch centrum was, hadden we verondersteld om een mooi uitgeruste haven binnen te varen (zeker gezien de te betalen liggelden). Niets daarvan. De marina “L’ Approdo Mare & Piu” was enkel geschikt voor motorboten. Enkel op de kop van de steiger was er mogelijkheid van aanmeren voor 1 zeilboot. Maar het duurde wel heel wat tijd vooraleer we dit te weten kwamen. Salvatore, Roberto en Diego, de 3 ormeggiatori van dienst waren wellicht bezig met een zondagsfeestje, want die namen niet op toen we hen opriepen. Pas toen we dreigden hun steiger te rammen kwamen ze alle drie af, één leuke bende, zwaar gesticulerend en in het Italiaans instructies roepende, die we toch niet begrepen. Maar wel supervriendelijk. Salvatore, met bloeddoorlopen ogen, sprong aan boord, en pakte samen met één van zijn kompanen in een dinghy, een vuile meerboei vast die hij aan onze boot bevestigde. Na veel verder italiaans gebazel geraakten we dan toch aangemeerd. Als enige zeilboot….. Wellicht hadden we toch beter de marina ernaast genomen. Waar alle andere zeilboten lagen….

Eénmaal van de emoties en van het schaterlachen bekomen,  een eerste verkenning gemaakt in Cefalú. Wel een lastige onderneming, want een heel eind bergop. Maar het beviel ons onmiddellijk. En het zicht vanaf de kleine bar aan de zeekant,  waar we een drankje namen, was adembenemend.

Gezien het vandaag Vaderdag was, en er geen kinderen aanwezig waren om dat te vieren, hebben we dan maar zelf het heft in handen genomen en ons, voor de avond, getrakteerd met een lekker diner in Locando del Marinaio ( ook opgenomen in de Michelin, smakelijk, maar niet echt whaw – wellicht worden we te kritisch).

De volgende dag hebben we dan Cefalú ten gronde verkend, te voet en zelfs gewandeld tot aan het hotel Alberi del Paradiso, waar Carl en Daphne 5 jaar geleden een mooie vakantie hebben doorgebracht. En gezien het hotel, luxueus, prachtig gelegen en super uitgerust, kunnen we dit wel geloven. Maar het ligt wel op 4 km van Cefalú, én bergop! Daphne en Carl hadden ons wel vooraf kunnen verwittigen. Gelukkig dat we daar, in de bar, van een lekker drankje en het uitzicht konden genieten.

Cefalù, een postkaart


Op dinsdag 13/6 koersten we dan , het grootste deel van de 37 mijl op zeil, naar Palermo. Zeer goede ontvangst in de marina Galizzi waar we , achteraf spijtig , maar 1 dag hadden geboekt. De secretaresse gaf ons spontaan een plan van de stad Palermo, de ligging van de dichtsbijgelegen supermarkt (die aan boord leverde), tips voor de  beste restaurants (en die tips waren goud waard) en eindigde met het offreren van een lekkere espresso. En het  sanitair was gloednieuw en superuitgerust.

Zicht op de jachthaven van Palermo, in volle centrum

’s Avonds al een eerste korte kennismaking met Palermo, de Corso Vittorio Emanuello. Het beloofde gezellig te worden.

Op 14/6 moesten we, spijtig genoeg, verhuizen van Marina Galizzi naar Marina Salpancore. Spijtig genoeg zeg ik, want Salpancore is 30% duurder en heeft geen sanitair (“works in progress”). Enig voordeel: we lagen nu nog dichter bij het centrum. 

Ons eerste werk na het aanmeren was dus een dichtbijgelegen pasticceria te vinden met propere toiletten. Wat we vonden op een 3 minuten stappen. Toen aan deze primaire behoefte was voldaan konden we over naar de orde van de dag: boodschappen doen. Binnen een paar dagen kregen we immers hoog bezoek. En dan moesten alle voorraden zijn aangevuld. Op aanraden van de secretaresse van onze vorige marina, Galizzi, wandelden we wat verder naar supermarkt Familia. Een grote winkelkar aankopen werd tot op de boot geleverd. We gaven de man een fooi van 5€. 

De volgende dag, donderdag 15/6, was de dag van de grote werken. Evelyn en Maxim zouden dit weekend arriveren. En dus moesten we terug de ruimte vinden om al onze stukken, die in de tweede slaapkamer lagen, een andere plaats te geven, de eetruimte te fatsoeneren en kasten leeg te maken, zodat ze hun spullen zouden kunnen wegstoppen. En het is gelukt. Ook de hele boot werd, op bevel van de commander in chief, geschrobd, geboend en gestofzuigd. We waren er klaar voor.

Vrijdag 16/6. Palermo..

Het had de hele nacht geregend. Maar in de vroege voormiddag klaarde het volledig uit. Een mooie dag om Palermo te ontdekken. Een boeiende stad. En we konden al het een met ander vergelijken: Rome was een wereldstad, vol met historie, Napels had nog zijn grandeur, maar Palermo was vooral een stad van tegenstellingen en veel vergane glorie. Eens was het een (Normandisch) koninkrijk, maar daarna is het nooit meer goed gekomen, waren er nog wel hoogtepunten, maar de vroegere rijkdom is nu voor een groot deel verdwenen en zijn veel van de palazzi nu een onderkomen voor migranten. De hoofdstraten hebben nog hun welvaart gedeeltelijk behouden. Die zijn ook de hoofdassen van het oude centrum. De belangrijkste straat, Corso Vittorio Emanuelle, die al dateert van de Griekse beschaving, loopt loodrecht van de haven tot aan het vroegere middeleeuwse koninklijke paleis, waarbij ze passeert langs de indrukwekkende kathedraal. Halverwege wordt ze gekruist door de Via Maqueda. Dit kruispunt, Quatro Canti, is in de 17de Eeuw volledig heringericht met op elk kwadrant prachtige gebouwen (waar de brokken er af vallen) met mooie beeldhouwwerken. Deze beide hoofdassen herbergen terug de alomtegenwoordige terrasjes, souvenir- en andere prullariawinkels, gellateria’s, bedelaars, te koop staande handelspanden en soms ook nog enkele rijke, goedbewaarde palazzi. In de zijstraten echter meestal armoe of chaos troef.

Niet alles is luxe in Palermo


Bij uitstek de wijk Bollaró, waar in een paar straten een continue straatmarkt wordt gehouden, met eetkraampjes (waar de waren in de hitte en meestal niet gekoeld zijn uitgestald), fruit en groentenkramen, (naar vis ruikende/stinkende) viswinkels, verkopers van chinese pruts, enz.

Bollarò

Daar hebben we niets gegeten of gedronken, in tegenstelling tot de horden toeristen die daar aan plastieken tafeltjes hun toekomstige salmonellavergiftiging aan het verorberen waren.

Dan maar terug naar het “betere” deel van de oude stad. Want ook hier zie je , zoals overal in Europa, een voortsluipende gentrificatie, waar in oude straatjes huizen worden opgekocht en gerenoveerd, waar hippe restaurants, bars en winkeltjes worden geopend en waar de betere Palermezen ( of hoe heten ze dat volk?) en de creatievere toeristen hun weg vinden (en waar we ook lekker en gezond, op een klein terrasje in een steegje hebben gegeten) en de armen zonder pardon een andere locatie mogen zoeken. En dan heb je ook nog, dicht bij de Quatro Canti, het zeer mooie Piazza Pretoria, met een schitterende (droge – “lavori”?) fontein omringd door prachtige (vooral naakt-) beelden, die daarom ook de bijnaam “Plein van de Schaamte” heeft gekregen.

Piazza Pretori

En nog zoveel ander moois. We hebben zelfs, tegen onze principes in, betaald om een oude Romaanse kerk annex klooster te bezoeken. Prachtig. Sacraal en zeer rustgevend. Maar vraag mij niet meer hoe dit ding heette. Enfin, veel meer informatie vind je in elke goede reisgids. 

En ’s avonds kwam dan, met enige, naar Italiaanse normen aanvaardbare vertraging, om 23u15 onze eerste reisgezel, Evelyn, met de taxi aan onze steiger toe. Leven in de brouwerij!

Zaterdag 17 juni. Palermo.

Met de komst van Evelyn is ook al het slechte weer verdwenen. Zelfs in Sicilië moeten de weergoden blijkbaar weten dat zij het zonnetje is van onze familie (🥰).

En vanaf nu wordt het iedere dag wat warmer. Nu voorspel ik al dat we binnenkort nog gaan verlangen naar deze relatief frisse ochtenden en avonden. 

Moeder en dochter wandelen in Palermo centrum


Maar het belangrijkste van deze heugelijke dag was toch Evelyn’s aankondiging dat haar zwangerschap, na een vorige ongelukkig beëindigde, perfect aan het evolueren was, dat ze nu al 3 maanden ver was en dat het geslacht van haar kindje (spoiler) was.

Na het dagelijkse espressootje, en toiletbezoek, in cafe Luca, onze “thuis”-pasticceria, waren we klaar voor een dagje Palermo. Hierbij deden we grotendeels de zelfde toer als bij onze eerste verkenningstocht, maar lieten we toch Ballarò  terzijde. Eenmaal drukte, hitte en onfrisse geuren was voldoende.

Maar we ontdekten wel een nieuwe parel: Palazzo Alliata de Villafranca. Een goed bewaard juweeltje, gebouwd in de 17de eeuw, maar daarna voortdurend verbouwd, aangepast en gemoderniseerd door dezelfde familie, die hier is blijven wonen tot eind van de 19de eeuw. Waarna de laatste, kinderloze, erfgename het vertikte om haar eigendommen aan haar neven en nichten achter te laten (boeiende familiegeschiedenis), en ze dus alles schonk aan de kerk. En zo heeft dat instituut eeuwenlang van deze donnaties kunnen profiteren en hiermee hun kerken, paleizen, Vaticaanstad, Sixtijnse kapel edm kunnen optrekken en versieren (en wat voor de armen ?). Enfin, zo kregen we wat inkijk in het leven van de rijke adel van Palermo van de 17de tot de 19de eeuw, en kregen we hierbij deskundige toelichting van een paar enthousiaste dames die vrijwillig, voor de kerk, dit palazzo beheerden en voor het publiek openstelden. Amateuristisch, maar zo authentiek. 

Rond de, late, middag proefden we dan ook de wereldbefaamde Siciliaanse arrancini, gefrituurde rijstballen met vulling, en waren we toch wat ontgoocheld. Het was naar verluidt oorspronkelijk armeluiskeuken. En voor ons mag dat ook zo blijven….

En ’s avonds arriveerde dan ook Maxim, rechtstreeks vanuit Krakau, waar hij een hele week les had gegeven aan cybernauten, of hoe die gestoorde nerds ook mogen heten, om cyberaanvallen te vermijden/bestrijden (en de kas van de consultants te spijzen?). Voor het blije weerzien van dit mooie koppel hadden we een tafel gereserveerd in l’Anciova. Een (wat achteraf bleek zeer lekker) visrestaurant, dicht bij de jachthaven. Zalig.

Zondag 18/6: Palermo – San Vito de la Capo.

De dag begon uiteraard met een bezoek aan cafe Luca. Een hele bevrijding.

Dan, volledig op motor, met achterlijke wind (dwz, voor de zeilanalfabeten, wind volledig blazend in de achtersteven) een 6 uur varen naar Capo San Vito. En de havenstad van bestemming heet San Vito de La Capo. Toch logisch ?

Een achterlijke wind (uitleg: zie hierboven) heeft 1 onoverkoombaar effect: iedereen die geen zeilervaring heeft en ook maar een beetje gevoelig is voor zeeziekte, hangt onvermijdelijk na een halfuur over de reling. Dus ook afwisselend Evelyn en Maxim.

Toen waren ze nog niet zeeziek

Echt leuk is dat niet, voor niemand. Maar ik kon er niets aan doen, tenzij zo snel mogelijk naar de haven van bestemming koersen. En Ann de  nodige tissues laten  aanreiken. 

Maar eenmaal aangemeerd  was de zeeziekte snel vergeten. Een snelle inspectie van de Diporto Nautico Sanvitese leerde ons dat we, ondanks de havengelden, weer niet veel moesten verwachten. Er was gelukkig wel een toilet maar de douche gaf, mits een offerande van 2€, een paar straaltjes lauw water voor een paar tientallen seconden. Dat bereidde ons wel perfect voor voor de kennismaking met San Vito de la Capo. Eenstemmig werd deze vakantieplaats door ons omgedoopt tot Blankenberge (sorry voor gevoelige westvlaamse kustbewoners).

Er was werkelijk niets anders te zien dan horeca, snuisterijwinkel, horeca , gelateria, horeca, souvenirwinkel, horeca. En veel bleke tot bruine huiden, in diverse stadia van naaktheid en zonnebrand. Morgen zijn we weer weg. Maar het restaurant (pizzeria Pomelia) dat Maxim had gekozen, en waar hij dankzij zijn charmes (hoe had hij anders Evelyn aan de haak kunnen slaan?), toch een tafel had kunnen versieren terwijl het volzet was, kon ons toch een heerlijk diner voorschotelen. Maakt alles goed.

Maandag 19/6: Blankenberge – Favignana (Egadische Eilanden)

Terug een serieuze rit, meer dan 30 mijl. Maar nu met halve wind, en stilaan voldoende wind om de zeilen te hijsen. Van zeeziekte geen sprake meer. Alle aandacht ging naar het zeilen, de kracht van de wind ( en het reven van het grootzeil), de magie (of de schrik) van het schuin gaan, het continu trimmen, en intussen het zicht van Maxim en Evelyn, nu zeeziektevrij, die konden genieten van het zeilen, en bij het naderen van de Egadische eilanden, het zicht op die eilanden, hun woelige kustlijn en aantrekkelijke baaitjes. Een zicht vol beloftes, onder een stralende zon. Onze passagiers (maar wij ook) zagen het helemaal zitten. En dan het haventje van Favignana binnenvaren. Prachtig.

Haventje van Favignana

De steiger lag in een rustig plekje, zonder grote golfbewegingen, en vlak bij het centrum. We meldden ons onmiddellijk aan bij het “havenkantoor” ( een tafel onder een parasol, waar de helft van de familie van de concessiehouder samenhokte). Voor het havengeld, wat niet van de poes was, kregen we een plaats aan het ponton met water en elektriciteit. Sanitair? Sorry, ze zijn er mee bezig….. maar er was een pasticceria zeer dicht bij, die al op 7u openging. Tiens, een bekend verhaal. Maar dit bracht geen domper op het eilandgevoel, waarin we onmiddellijk waren ondergedompeld. En dus, in combinatie met een paar terrasbezoekjes, een uitgebreide verkenning van het havenstadje Favignana. Supertof. Een droom.

  En Evelyn wou perse de stervormige burcht in het centrum zien, zoals ze op Google had ontdekt. Na lang speuren, en een tocht langs 7 blinde muren, bleek dat het de lokale gevangenis was. Hilariteit overal. Maar we hadden wel weer onze stappenteller blijgemaakt. En nog een terrasje verdiend nadat we eerst voldoende proviand hadden ingeslagen. Zo konden we ’s avonds aan boord eten. Iemand kreed erna nog het idee om nog een slaapmutsje te drinken in de dichtbijgelegen pasticceria/bar/toilet. Was er daar juist geen muziekband zich aan het opstellen? En liet blijken dat ze wel gave 80’s muziek konden spelen. We zijn (lang) blijven plakken. 

Dinsdag 20/6: Cala Rossa op Favignana

Cala Rossa ligt op 5 mijl van de haven van Favignana. Op zeil was dat een heerlijke afstand. En onze bestemming was een zalig mooie baai, met helderblauw water. Voor onze passagiers was dit een openbaring. We legden aan (boeitje), en iedereen onmiddellijk in het superheldere water. Snorkelen. Lunch aan boord, en dan met de dinghy naar de oever. De motor van de dinghy hadden we vooraf nog niet getest, en dus zeker ook de roeispanen meegenomen. Maar onze “koffiemolen” van 2,3 pk startte feilloos. Boven op de klippen hadden we al een beachbar ontdekt, maar het was geen sinecure om de dinghy op de zeer rotsachtige bodem aan land te krijgen. Maar de motivatie van een lekkere frisse pint was blijkbaar voldoende om dit avontuur tot een goed einde te brengen.

Cala Rossa, juist vóór de frisse pint (en de roeibeurt achteraf)
Cala Rossa, getrokken met een pint in de handen


De pint heeft gesmaakt, gelukkig, want bij het terugvaren weigerde de motor na een 100 meter varen alle dienst en hebben Maxim en ikzelf de dames getoond dat we konden roeien (al was de symmetrie ver te zoeken). We kregen zelfs applaus van de zeilboot, die naast ons was aangemeerd.

Terug naar de haven hulp gevraagd aan de pontoneigenaar. Binnen 20 minuten was er al een technieker aan boord, die eens aan de startkabel trok, de motor 30 seconden liet draaien, en voor hem was alles OK. 20€. We hebben dit lid van de lokale maffia dan maar betaald . Wat later hebben we zelf dan de motor opnieuw opgestart, wat langer laten draaien, en …hij viel terug uit. Zoals verwacht. Mijn vermoeden was dat de benzine, die we in de motor hadden gekapt, al van vorig jaar dateerde, en daardoor misschien vervuild was geraakt. Dus de tank leeggemaakt en de inhoud  in een lege plastieken waterfles kwijtgeraakt, en dan met de lege jerrycan een lange wandeling, naar de andere kant van de haven, om verse nafte te tanken. Het was 18u45, en het tankstation sloot om 19u. Maar de pompbediende had er blijkbaar geen zin meer in, misschien ook een gevolg van de 4 lege 66cl bierflessen die hij bij zich had. “Domani, a la nove”. Ook de kapitein van de catamaran, die was aangemeerd aan het ponton om bij te tanken moest, na een grotendeels voor mij zeer hevig maar onverstaanbaar gepalaver in het italiaans, met stemverheffingen en armbewegingen, zich bij deze realiteit neerleggen. Maat hij mocht daar van de pompbediende blijven liggen tot morgen. En dat was zelfs gratis.

Woensdag 21/6: Favignana (met bezoek aan nabijgelegen eiland Levanzo).

Eerst terug ons ontbijt annex sanitaire stop in de pasticceria. Het was iets voor 9 toen Maxim en Evelyn met de jerrycan naar het tankstation trokken. En daar tot 9u30 moesten wachten tot dienen tiep opdraafde. Italiaanse werktijden. Maar zo konden we toch eindelijk, in de latere voormiddag , grotendeels op zeil, koers zetten naar het buureiland Levanzo. We hadden een prachtig baaitje uitgekozen, juist naast het kleine haventje van Levanzo.

Levanzo

Ook hier aan een boei (het is immers verboden te ankeren in het hele gebied van de Egadische eilanden, omwille van bescherming van de zeegrassen, en daarom waren er in alle baaitjes boeien gelegd). Klaar voor een frisse duik. Totdat we nog eens goed naar het heldere water rondom de boot keken. En daar van die doorschijnende beestjes zagen, met paarsachtige vlekken op hun parachutevormig lichaam. Kwallen! En niet één, maar een massa. En toen zagen we ook waarom al die toeristen, met bootjes aangevoerd, ofwel vanop het strand ofwel vanop hun bootje beteuterd naar het water aan het kijken waren. Heb je dan een mooie som betaald voor een dagje “prachtige baaitjes ontdekken en een lekkere duik in het helderblauwe zeewater”. Niet dus.

Wij hadden gelukkig een alternatief: allen de dinghy in (vooraf de motor goed genoeg getest, met voldoeninggevend resultaat) en dan zo maar naar het haventje van het pittoreske Levanzo. Na wat zoeken naar een veilige aanlegplaats konden we met zijn allen den toerist spelen en wandelen door de paar straatjes, die het plaatsje rijk is, veel foto’s trekken en , uiteraard, een geschikt terrasje vinden voor het obligate frisse pintje. Dan terug de dinghy in, want in unanimiteit beslisten we dat een lunch op de boot veel leuker/beter was dan het aanbod van de 3 op toeristen gerichte restaurants. En onze koelkast is altijd meer dan genoeg voorzien.

In de late namiddag, en terug op zeil, weer naar Favignana.

Donderdag 22/6. We blijven nog even op het eiland Favignana, maar laten de haven achter ons.

We waren intussen het eilandrythme gewoon geworden. Onze passagiers genoten met volle teugen van het zonnige weer, de rust van de zee, het trage leven, het ochtendkoffietje op het terras van de pasticceria. En vandaag wilden wij hen vergasten op een volgende ervaring: een overnachting in een baaitje. In de (uiteraard late) voormiddag verlieten we voor het laatst het leuke haventje van Favignana en voeren we, deels op motor en deels op zeil, langs het eiland tot aan de andere kant.  Cala Puntalunga. Prachtig baaitje, tussen de rotsen, met aan één zijde een klein gehuchtje, én een strandbarretje. Maar natuurlijk eerst een duik in het water. Bijna. En daar waren die enge kwallen weer. En masse. Geen mogelijkheid om te zwemmen. Dan maar wat genieten van het zonnetje (en van de inhoud van de koelkast) en in de namiddag met de dinghy naar de strandbar (Il kiosko), met een prachtig zicht én een frisse pint. Het genot van het leven zit soms in kleine dingen. 

Cala Puntalunga met de Arwen in de achtergrond

De chiosco van Puntalunga met een paar lachende gezichten

De nacht aan boord was rustig, maar wel wat door mekaar geschud door een trage golfslag. 

Vrijdag 23/6: Favignana – Trapani.

De Kiosko was ’s morgens vroeg open. Ideaal voor een koffietje en een gift aan de lokale riolering. En dan op ons gemakskes onze toer rond het eiland verdergezet. Terug langs de haven en nog éénmaal naar Cala Rossa. Maar ook daar hadden de kwallen het zeewater ingenomen. Geen laatste zwempartijtje, maar enkel een lunch aan boord en dan, quasi volledig op zeil, naar het “vasteland” van Sicilië, naar Trapani. We hadden nog een plaats gevonden in een marina (in feite een bootwerf) op het einde van de commerciële haven. De “normale” jachthavens, in het begin van de zeer ruime haven van Trapani, waren en volzet en exorbitant duur. Wij kregen een mooie plaats aan de steiger van de werf, werden zeer goed ontvangen en konden beschikken over adequaat sanitair, en dit aan een treffelijke prijs. En niet ver van het centrum. Meer moet dat niet zijn. Op ons voorstel zijn Evelyn en Maxim er met hun tweetjes die avond de stad ingetrokken. En blijkbaar goed geprofiteerd van de lekkere Siciliaanse keuken.

Zaterdag 24/6: Favignana en bezoek aan Erice.

Trapani heeft echt haar charmes, vooral het oude (haven-) gedeelte. Mooie straten vol met palazzi en oude kerken, vooral de Corso Vittorio Emanuele (in elke stad, gemeente of dorp krijgt de belangrijkste straat deze naam, genoemd naar de eerste koning van het eengemaakte Italië, alhoewel dien tiep toch ook een smeerlapke is geweest, maar in Italië zijn ze veel gewoon, én zeer vergevingsgezind). Maar het mooiste deel is toch de kant aan de zee, met zijn oude versterkingen en herinneringen aan een vroeger vissersverleden, getuigend in een wirwar van straatjes, met hoge huizen, waar de was nog steeds boven de straten hangt, de katten naarstig naar voedsel zoeken en tussen de, schaarse toeristen (want het merendeel laat zich liever als beesten meevoeren met de ontelbare bootjes naar de stranden van de eilanden) nog wat keuvelende oudjes, die in hun voordeur zitten en zich, met niets, bezighouden. 

Een paar impressies van Trapani

Tegen de middag namen we dan een taxi naar de kabelbaan (echt, zoals in de skistations) naar de vroegere hoofdstad Erice, gelegen op de top van een 700-meter hoge heuvel. Waar de tijd is blijven stilstaan. Beneden scheen de zon overdadig, maar hoe hoger we stegen hoe meer we de wolken zagen naderen, en er op een bepaald moment ook door waren verzwolgen. Toen we uit de cabine stapten, kwamen we in een grijze atmosfeer, geen zon, en nogal killig. Maar gelukkig won ook vandaag de zon de strijd tegen de neerslachtigheid van de wolken en zagen we meer en meer van dat mooie blauws door de grijze massa priemen. Goed dus voor een fikse wandeling door dit volledig ommuurde middeleeuwse stadje, met zijn steegjes en pleintjes, kerken en paleizen, en de onuitroeibare horeca en prullariawinkels.

Erice, waar de is blijven stilstaan’

Maar het was daar mooi vertoeven, respectievelijk genietend van een lekkere lichte lunch op een terras en het mooie uitzicht over de hele kuststreek rond Trapani. Onze keuze om 2 dagen in Trapani te blijven was dus zeker verantwoord. En ’s avonds dan het laatste avondmaal met Evelyn en Maxim, die morgen terug huiswaarts trekken. We gaan ze serieus missen, want we hebben samen een heerlijke week doorgebracht. 

De voltallige bemanning, in uniform

Zondag 25/6: Afscheid van Evelyn en Maxim en tocht van Trapani naar “Blankenberge”

Het was toch wat emotioneel, afscheid nemen van dit mooie koppel. Die zouden vanuit Palermo naar huis vliegen. En de luchthaven was gemakkelijk vanuit Trapani te bereiken met een shuttlebus, met een halte op een paar 100 meter van de haven. En die stipt op tijd arriveerde. Bye bye.

Nog een laatste afscheidsfoto

En dan terug naar de boot, om in een beperkt aantal dagen terug te keren naar de Eolische Eilanden. Want daar wachtten onze volgende passagiers: Ann-Sophie en Johan en hun 2 kids, Sebas en Leo.

Een vlug nazicht van de motor bevestigde wat ik al gevreesd had: het olieverlies was verder toegenomen, en er lag nu al een kleine plas olie onder de motor. 

Wat dus betekende dat ik na elke tocht een goede scheut olie mocht bijkappen. Contact genomen met de haven van Capo d’Orlando. Want daar lag een vloot aan charterboten, die geregeld wel mankementen zouden oplopen. En dus moesten er daar zeker ervaren en betrouwbare techniekers aanwezig zijn. De haven suggereerde Multinautic, die we onmiddellijk contacteerden en een afspraak maakten voor donderdagmorgen. Zo was er nog voldoende tijd over, als er eventueel wisselstukken zouden nodig zijn, om de motor hersteld te krijgen tegen 4/7, wanneer onze volgende passagiers zouden arriveren in Lipari. Dus hadden we geen tijd te verliezen en zouden we iedere dag varen. Blankenberge (San Vito de la Capo) was onze eerste bestemming. We hadden een ligplaats gereserveerd in Diporto Nautico Sanvitese, in de hoop betere accommodatie te vinden dan vorige keer. Niet dus. Geen sanitair. En weeral een amateuristische bedoening met de nodige improvisaties. En goedkoop was het daar ook niet. Om het toch ergens nog leuk te maken opnieuw gaan eten in Pomelia, waar we weeral 2 veel te grote (lekkere) pizza’s voorgeschoteld kregen. 

San Vito lo Capo