Dan toch in Cadiz geraakt, op motor.

Sergio heeft inderdaad een vriend, Mario, die zijn ganse leven in het zeilersmilieu heeft doorgebracht. Zeilboten over de oceaan gebracht, jaren kapitein van een megajacht geweest voor een sjeik uit Dubai, deelnemer aan diverse grote regatta’s, en zelfs eigenaar van een zeiljacht, dat ooit door prins Philips , de man van Queen Elisabeth, was gebouwd, eind de jaren 40, volledig in aluminium, gerecupereerd van afgedankte oorlogsvliegtuigen. Dit zeer buitengewoon schip lag ook aan ons ponton. Spijtig dat ik er geen foto van heb genomen. Enfin dus, een man met een dergelijk curriculum vitae zou ons probleem vlug oplossen. We hebben hem de mast ingeholpen, daarna een busje WD40 nagestuurd, en lap, het probleem was opgelost. Volgens hem was het rolsysteem boven wat versleten ( quid? Slechts 4 jaar oud?), maar als we de fok telkens wat lieten zakken vóór het uit- of inrollen zou er geen probleem meer mogen optreden. Wij waren die stoere zeebonk zo dankbaar. Eèn van onze laatste pintjes van “het Verzet” hebben we hem aangeboden, wat hij met smaak heeft gedronken. Uit beleefdheid vroegen we hem nog of we hem iets moesten betalen. De zeerover dacht er enkele seconden over na, en liet te kennen dat zijn tussenkomst 100€ kostte….

Ik had gelukkig nog voldoende cash om onze verlosser te vergoeden, maar vergat wel om onze fok nog eens volledig uit te rollen, als ultieme controle.
De volgende dag , 17/5, eens uitgevaren naar het eiland Culatra. Daarvoor moesten we terug door de ondiepe lagune varen naar een duinengordel, die tussen de lagune en de open zee lag. Er was nauwelijks wind, dus alles op motor.
Het gehucht Culatra heeft geen haven voor zeilboten, waardoor er meestal 10 tallen zeilboten voor anker lagen vóór het eiland, en het soms echt moeilijk is om nog een ankerplaats te vinden. Maar nu niets van dat alles, er lagen slechts een 8-tal boten zodat we alle ruimte hadden om te ankeren, wat lukte bij onze tweede poging. Om zeker te zijn dat onze boot niet zou “verhuizen” bleven we er nog een tijdje op, genietend van het zonnetje en een lichte lunch. Dan konden we eindelijk de motor van onze dinghy uittesten. In tegenstelling tot zijn grote broer op de Arwen, deed hij het onmiddellijk perfect en konden we naar Culatra tuffen. We konden ons aanleggen naast de steiger, waar het normaal gonst van de taxiboten, die toeristen van en naar Faro en Olhao brengen, maar waar nu nauwelijks enige activiteit was.
Op het eiland zijn er, naast de vissershuisjes van de eerste bewoners, vooral horeca en vakantiehuizen te vinden (gelukkig geen hotels of andere hoogbouw) en zijn er geen wegen. Want er rijden daar ook geen auto’s (tenzij misschien 1 terreinwagen van de Vlaamse eigenaar van een restaurant, dat te ver van het dorp is gelegen, zodat hij de toestemming heeft om met zijn auto zijn voorraden aan te voeren). Dus een nogal idyllisch, maar nu vooral verlaten plaatje. Zo verlaten zelfs dat we, aan het eind van onze wandeling dwars door het eiland naar de kant van de open zee, voor de gesoten deuren van de strandbar stonden. En wij hadden natuurlijk geen water meegenomen.

Dus terug naar het dorpje, waardoor we daar wel een restauranthouder konden verblijden met onze consumptie.

Op 18/5 vertrokken we dan naar Spanje. De eerste haven over de grens met Portugal is Ayamonte, een 3 mijl stroomopwaarts gelegen op de rivier Guadiana, die de grens vormt tussen Portugal en Spanje. De 35 mijl hebben we op motor gevaren, wegens….geen wind. En heet dat het was ! Ayamonte is een aantrekkelijk stadje met een treffelijke jachthaven. Goed dus om er een dag langer te blijven en wat door de meestal lege straten te kuieren.

Op donderdag 20/5 zouden we naar El Rompido varen. Het zou vandaag goed waaien, dus we keken er al naar uit om er een mooie zeiltocht van te maken. Eénmaal op volle zee het grootzeil opgetrokken en dan mocht Ann de fok uitrollen…..en konden we vaststellen dat niet de fok maar wij gerold waren. Halverwege bleef hij terug volledig blokkeren, en hadden we zelfs alle moeite om hem terug opgerold te krijgen. Gelukkig dat er op dat moment nog niet te veel wind was. Maar de wind nam snel in kracht toe, en was eerder aandewinds zodat we , zonder voorzeil, weinig goesting hadden om meer dan 5 uur op motor de tegenkomende golven te trotseren. Dan maar naar de eerstvolgende haven, Isla Canela, een goede 10 mijl varen. Ook dit haventje ligt in een diepe inham, en was oorspronkelijk een vissershaven, die we nog aan stuurboord zagen liggen, met de vissersbootjes dobberend in het water of getrokken tot op het zand, en omzoomd door kleine, witte huisjes, waarvan een aantal van een terrasje waren voorzien. Een idyllisch plaatje, was het niet dat aan de andere kant de hotels en appartementen torenden rond een moderne, weliswaar goed uitgeruste, jachthaven. Maar enfin, we hebben al in minder mooie haventjes gelegen.
En intussen een leuke mail ontvangen. Onze volgende haven zou Mazagòn worden. We wisten dat onze buren op ons ponton in Nieuwpoort ,Filip en Geneviève, al jaren geleden naar daar waren verhuisd. We hadden altijd zeer goed met hen kunnen opschieten en daarom hadden we ze graag nog eens teruggezien. Gezien we echter niet over hun coördinaten beschikten, hadden we een vraag naar contactgegevens verstuurd naar onze zeilvrienden . En Liesbeth van de Shetwins had de gegevens van Jan en Clairette, de vrienden van Filip en Geneviève en die ook in Mazagòn woonden. En zo kreeg ik een mail van Clairette en van Geneviève met de boodschap dat we mekaar zeker zouden ontmoeten voor een hapje en een natje. Afspraak op zondag 23/5. We kijken er al naar uit!

21/5: op motor, ondanks een leuke halvewindse 3 Bft, waardoor het opgetrokken grootzeil toch wat ondersteuning gaf, naar Mazagón, een 33 mijl verder. Dit is een tamelijk recent vernieuwde en uitgebreide haven, met slechts 1/3 van de ligplaatsen bezet, en ook de commerciële locaties in het moderne havencomplex waren slechts voor een deel in gebruik. Maar het sanitair en doucheruimte was zeker OK. Niets om over te klagen. Het centrum van het dorp, dat niets om het lijf had maar wel de nodige horeca en enkele winkels bood, was op wandelafstand, maar dan mits een pittige beklimming van een heuvel. Maar een beetje lichaamsbeweging is steeds welkom. Dus niet geklaagd.

Zaterdag 22/5 was een dag om het strand en de omgeving te verkennen, een teen in het water te steken en te besluiten dat het nog te koud was om te zwemmen, zelfs niet om pootje te baden, maar het was wel voldoende warm om te schuilen onder de parasols van de strandbar Chiringuito Puerto Colon, waar het al heel druk was. Hoe een eenvoudig , maar wel groot, pintje zo maar een zalige glimlach op onze lippen kan toveren. Genieten.

Zondag 23/5. Hapjes stonden klaar, wijn, bier waren gekoeld, onze ijsmachine had een voldoende grote voorraad ijsblokjes geproduceerd. Al onze kussens waren bovengehaald.En zo maakte we kennis met Jan en Clairette, en zagen we Geneviève terug, die nog geen haar was veranderd. Wat volgde was een gezellig aperitief aan boord, en daarna, om 14u ( vroeger zou in dze streek doodzonde zijn), allen samen naar het buitenrestaurant Mi Momento, aan de rand van het dorpspark, waar we ons tegoed deden aan 8 diverse, superlekkere, hapjes “to share”. Megagezellig en een ontdekking van smaken die we daarvoor nog niet hadden meegemaakt. Een voltreffer. En dan hadden Jan en Clairette nog de euvele moed om ons bij hen thuis uit te nodigen voor een afsluitend pintje. Filip, die bij het eten niet aanwezig kon zijn, wegens een superbelangrijk golftoernooi, was nog juist op tijd om samen met ons de volledige biervoorraad van Jan en Clairette soldaat te maken. Zoals we beschaafd zeggen: moe maar voldaan vonden we gelukkig nog de weg naar de Arwen, om nog wat na te genieten van weeral een verrassend lekker leuke en leutige dag. Nog iets dat ze ons niet meer kunnen afpakken.

24/5: dagje fietsen in het natuurpark de la Donana. Prachtig weer en een mooie vlakke tocht, waardoor we onze electromotoren weeral niet nodig hadden. Tuusenstop in de Parador de Donana. In eerdere tijden waren de paradores in Spanje het nec plus ultra, hotels voor le grand chic. Dit hotel gaf echter meer een afgeleefde indruk ( tenzij voor liefhebbers van de 60ties vingtage stijl), nog versterkt door het feit dat er nauwelijks hotelgasten waren. Dan nog een klein uurtje verder gefietst naar de camping De Donana, met een prachtig strand tussen de rotsen (maar ook daar nauwelijks volk). En dan terug naar de boot om alles voor tebereiden voor onze voorlaatste tocht van deze etappe.

25/5: Mazagon – Chipiona. Een rustig (motor) tochtje van 38 mijl op kalme zee, genieten van het zonnetje, en continu uitkijken naar visnetvlaggetjes. Een prettig weerzien met het stadje Chipiona, dat we een 20-tal jaar geleden hadden aangedaan tijdens een rondreis in Andalusia. Het hotel Cruz del Mar, eigendom geweest van bekende Waregemnaar Bernard Devos, die we daar in die tijd ook hadden ontmoet, wordt nu, na een 13 jaar leegstand, omgevormd tot een appartementcomplex. Voor de rest blijft Chipiona een rustig vissershavenstadje, met een veel te grote jachthaven met te grote ambities, en te weinig huurders voor de daaromheen gebouwde horeca- en shoppingzaken. Een steeds terugkerend, triestig verhaal over een tijd dat de bouwwoede in Spanje alles overheerste en veel mensen en gemeentes veel illusies en nog veel meer geld heeft gekost. Maar het etentje ‘s avonds in restaurant Los Corales, op de klippen boven het strand, met gratis ondergaande zon, smaakte overheerlijk.

26/5: Chipiona – Cadiz. Einde van de eerste etappe.

ik zeg Cadiz, maar eigenlijk koersten we naar Puerto Sherry , in de gemeente Puerto de Santa Maria, wat in de Golf van Cadiz aan de overkant ligt van de stad. Maar hier hadden ze tenminste een zeilmaker ! We hadden 4 dagen tijd om die gast ons probleem uit teleggen en hem aan het werk te krijgen. Daarvoor had hij wel 3 bezoekjes aan de boot voor nodig, met 2 man, zodat ze samen héééél rustig de situatie konden overschouwen, samen konden overleggen en dan naar de mening konden luisteren van de buren. Slotsom, de man vroeg niet wanneerwe vertrokken naar België, maar wanneer we terugkeerden. Want ze hadden het zó druk, dat ze er nog niet konden aan beginnen. Ik heb tegenover hem onze aankomst met 4 dagen vervroegd, in de hoop dat ze tegen dan de klus zouden kunnen klaren. Ik had toch mijn twijfels. Enfin, intussen hebben we in die 4 dagen dat we nog in Puerto Sherry verbleven nog iets anders te doen dan ons zorgen te maken over onze nukkige rolfok, en bezochten we Puerto Santa Maria en het zeer mooie Cadiz.

30-31 mei: Terug naar België, en hoe !
Het is niet evident om in volle coronatijden vanuit Spanje naar België te reizen. Iedereen die vanuit Spanje (rode zone) België binnenkomt moet 14 dagen in quarantaine. Maar keerden juist naar België terug om onze tweede prik op 1 en 2/6 te ontvangen. Indien in quarantaine, mochten we daarachter fluiten. Dan maar creatief geweest. Op 29/5 boekten we een treinticket van Cadiz naar Sevilla, voor de dag erop. Aansluitend hadden we een busgevonden, die ons van Sevilla naar Faro in Portugal zou brengen. Dan een nachtje hotel in Faro en de volgende ochtend een vlucht vanuit Faro naar België. Gezien we dus uit Portugal ( oranje zone) kwamen, moesten we niet in quarantaine……

dus op 30 mei in de ochtend kwam een taxi ons halen voor een (dure) rit van Puerto Sherry naar het station in Cadiz. Na een koffietje in het station stapten we op de trein, en zo een half uur later passeerden we het station van…….Puerto de Santa Maria 😱. En alsof dit alles was: toen de controleur onze kaartjes bekeek, fronste die zijn wenkbrauwen, controleerde hij de kaartjes nogmaals , en wist ons toen te zeggen dat die kaartjes geldig waren voor de trein van 29 mei, gisteren dus, de dag van aankoop. Die madam aan het loket had ons niet een ticket voor mañana, maar voor hoy verkocht! Kieken (of lag het toch aan ons Spaans??? ) Dus een nieuw kaartje gekocht, gelukkig heeft de brave man ons geen boete aangerekend.

De rest van de reis liep zonder probleem. Wat we niet meer gewend zijn.

En ja, we zijn nu volledig gevaccineerd.

En we gaan verder, met horten en stoten

Vrijdag 14/5 was onze tewaterlating gepland, om 16u. Om 14u30 hoorden we echter al de botenkraan onze richting naderen. Wij uiteraard nog niet volledig klaar, en dus lichte paniek bij mijn aangetrouwd familielid. Wat had ik gezegd? Portugese tijd is relatief, maar dat geldt zowel in plus als in min. Enfin, wij het water in. Eenmaal in het water werd de Arwen dan met touwen wat verder aan het kleine ponton van de werf gelegd. Want er volgden nog 2 (Duitse) boten en dan zouden we in kolonne van 3 door Martin in zijn kleine bootje begeleid worden door de ondiepe wateren tot aan boei 23, waarna het kanaal dankzij de vele boeien gemakkelijk te volgen was. Dit was het plan. Dan maar , zoals elk jaar een spannend moment, maar steeds zonder problemen, de motor eens uittesten…….geen kik. Alles checken, nogmaals proberen…..geen kik. Dan maar Bruce (rare naam voor een volbloed Portugees), de leader of the band, erbij geroepen. Diagnose rap gemaakt: de startbatterij was een stille dood gestorven. Maar geen probleem, hij sprong op zijn scooter, reed naar Auchan en kwam een half uur later terug met een gloednieuw exemplaar. Ik had intussen juist voldoende tijd om het lijk te bergen en op het ponton achter te laten. Met wat duw en trekwerk kon Bruce de nieuwe batterij, die een slagske groter was, installeren, aankoppelen, en…..de motor startte als een naaimachien (waar haal ik die vergelijking?). Nu nog wachten op Martin, die intussen de 2 Duitsers al had begeleid naar de diepe wateren, en om 16u10 konden we dan toch eindelijk vertrekken naar Olhao, dat ook aan Ria Formosa lag, maar dan aan de andere kant van deze lange lagune. Na 2 uur varen, op motor, daar aangemeerd.De volgende dag het stadje verkend ( aantrekkelijk authentiek binnenstadje, maar omgeven door nieuwe appartementen en hotels) en dan terug naar de boot om een aantal karweitjes af te werken en een ogenschijnlijk klein probleempje op te lossen: wellicht was de spi-val rond de genua-val gedraaid waardoor beide geblokkeerd waren. Na 2 uur gezwoeg (en opkomend gezaag van 2de helft van trouwboek) de brui aan Maarten gegeven. Het spel zat muurvast, de genua was niet uit of in te rollen, laat staan hem naar beneden te laten.En dan kregen we het bericht van het thuisfront dat ons pasgeboren kleindochtertje Fleur, amper 3 weken oud, in het ziekenhuis was opgenomen met RVS. Dit was dus echt geen leuke avond. En geen rustige nacht. 
Nu vandaag zondag, na het ontbijt, besloten om in de mast te kruipen om die 2 vernestelde touwen te ontwarren. Ann zag het eerst echt niet zitten, blijkbaar was mijn snelle dood nog geen optie, maar dan hebben we alle stappen van de operatie èèn voor èèn voorbereid en geoefend en ging het daarna wonderwel gesmeerd. Helemaal bovenaan heb ik de twee touwen kunnen ontwarren, een beetje tijd genomen voor een foto-shoot, en dan terug veilig naar beneden. Dankzij de zorgvuldige voorzichtigheid van Ann. …….Maar het rolsysteem blijft haperen. Ik aan het einde van mij latijn ( of portugees), en nu maar hopen dat onze bereidwillige buren inderdaad een technieker, die ze kennen, kunnen contacteren om de boot weer zeilklaar te maken. Alternatief is dat we in een paar etappes, enkel op grootzeil en motor, naar Cadiz varen, waar we een zeilmaker gevonden hebben. ………

Zo een zeilavontuur blijft toch telkens zo onvoorspelbaar. Nooit wordt het saai.

Eindelijk terug van start. Bloody Corona

Het is nu vrijdag, 14 mei, 13u.
Nog  3 uur, en de Arwen gaat eindelijk terug in het water. Ons oorspronkelijk plan was om eind maart naar Portugal te vliegen, en de boot tegen begin april varensklaar te maken. Maar Corona heeft hier een serieus stokje voorgestoken. Uiteindelijk konden we ten vroegst op 6 mei een vlucht naar Faro nemen. En hadden we al een eerste vaccinatieprik achter de rug. Onze tweede prik is vastgelegd op respectievelijk 1/6 voor mij en 2/6 voor Ann. Wat betekent dat we eind mei nog eens voor een weekje terug naar België zullen keren. Dure prik. Maar zo zien we de kids ook nog eens terug.

We hebben het ons wel comfortabel gemaakt, en een prachtige Airbnb geboekt in het centrum van Faro. Splinternieuw appartement met alle comfort in hartje Faro, in een winkelwandelstraat waar we dus geen enkele last hadden van verkeer. En een mooie balkon waar we ‘s morgens in de zon van ons ontbijt konden genieten. En de achterblijvers in het kille België jaloers konden maken ( 2021 kent èèn van de koudste lentes in België sinds decennia).

Faro is wel voorzien van goede restaurantjes. We onthouden l’Osteria, A do Pinto ( superlekkere Cataplana) en Portas de sao Pedro.


Overdag was het wel werken aan de boot, het jaarlijks terugkerende schrobben, verven, kuisen en stofzuigen, kleine reparaties en dies meer. Hiermee waren we een weekje mee zoet. Intussen de tewaterlating met 2 dagen uitgesteld wegens de weersomstandigheden, zodat we de laatste nacht nog in een hotel zijn moeten overnachten. Enfin, nu zitten we in het zonnetje op de boot kunnen en nu nog de tijd wat doden (wat oneerbiedig is voor het schrijven van deze blog) en om 16u het water in. ( tijdstip is wel relatief, want we zijn hier in Portugal)