Donderdag 18/5. Het had vannacht niet geregend. Ik had de avond ervoor de achtertrossen, waarmee de boot aan de kade lag, goed aangetrokken omdat de achtersteven nogal heen en weer bewoog. Dit schommelen was nu verminderd, maar doordat de boot achteraan strak gespannen was, stond ook de mooringline strak aan waardoor er een quasi continu krakend geluid in de voorste slaapkamer te horen was. En dat gedurende de ganse nacht. Er heeft daar iemand die nacht nauwelijks een oog dicht gedaan. En haar ochtendhumeur was navenant….
Daarenboven stond de wekker op 6u.
Iets na 6u30 de trossen los, goed voor een tocht van meer dan60 mijl (12u varen) naar Castellamare di Stabia, voor bij Napels. In zonnig weer. Sinds lang weer eens zonnecrème moeten bovenhalen.
De dag ervoor had ik pannenkoeken gebakken. Het ontbijt op zee was dus heerlijk. Gezien nauwelijks wind de motor aangezet. De zee was voor ons alleen. Tot aan de Golf van Napels 2 zeilboten gezien, één in elke richting.
Dicht bij Napels toch nog eens geprobeerd de haven van Santa Lucia op te bellen. Er nam waarempel iemand op, die vervolgens een engels sprekende collega moets zoeken. En die laatste wist ons te vertellen….dat ze plaats hadden. Hij sprak een prijs uit, plus taksen, waarvan we bijna omver vielen (wat op een boot wel pijnlijk kan uitdraaien).
Enfin, we zijn maar éénmaal in Napels. We sloegen toe. En zo hadden we onverwachts een ligplaats in volle centrum Napels. Het zal misschien wel très chique zijn, maar we namen er dat dan maar bij. En nog een voordeel: we moesten hierdoor 2 uur minder lang varen, zodat we rond 16u het haventje van Santa Lucia binnenvoeren.
De haven van Santa LuciaZicht op de Vesuvius vanuit Santa Lucia
Prachtige setting, met een kasteel dat boven de haven uittorende, (volgens onze gids een must om dit te bezoeken en van op de torens de omgeving te bewonderen – maar het kasteel was gesloten, wegens onveilig….waar hadden we dat nog gezien?) omgeven door leuk uitziende terrasjes en nogal wat grote (voornamelijk motor-) jachten.
Bij het aanmeren kregen we de hulp van 3 ormegiattori die ons met een motorbootje tegemoet kwamen. En dan een 4de tiep, wellicht de baas van de bende, die ons de nodige uitleg kwam geven. Elektriciteit was er (mits betaling), water konden we ook krijgen (mits betaling), het ponton waaraan we lagen had geen verbinding met de kade, maar geen probleem, er stond dag en nacht iemand klaar om ons met zijn bootje over te zetten.
En nu, met dat bootje, naar het kantoor van de havenmeester. Nog een paar verrassingen: er was van een kantoor geen sprake, enkel een barak tussen 2 restaurants, de “havenmeester” was diezelfde baas van de bende, mijn bootdocumenten hadden ze niet nodig, en op onze vraag waar het sanitair was kregen we de boodschap dat we maar die van het restaurant moesten gebruiken. Chique jachthaven ???
Hier was er wel degelijk sprake van een veel-prijs-en-weinig-kwaliteit verhouding. Maar we lagen goed en hebben goed geslapen.
De dag erop, vrijdag, was het halfbewolkt en aangenaam warm. Zoals reeds geschreven, hadden we vorige woensdag een hotel geboekt in hartje Napels voor de nacht van vrijdag op zaterdag, in de veronderstelling dat we ver buiten Napels zouden zijn aangelegd. Gezien we niet meer konden annuleren zaten we dus vandaag zowel met een ligplaats als met een hotelkamer opgescheept. Maar gezien de sanitaire “ voorzieningen “ van de haven, kwam dit uiteindelijk niet slecht uit.
Zo verlieten we in de morgen onze goed afgesloten Arwen en gingen we met het bootje van onze zeerovers naar de kade. Vandaar startten we, met wat beperkte bagage over 2 rugzakken verdeeld, onze verkenningstocht door Napels. In onze reisgids hadden we een parcours van 1 dag gevonden, waardoor we door heel het historische centrum konden wandelen. En op dat parcours lag ook de wijk waarin ons hotel lag. Ideaal.
Eerst moesten we nog kennismaken met het Napolitaanse verkeer. Hier gelden speciale regels: voorrang voor de sterkste, een sense unique rij je achterwaarts binnen, een voetganger op een zebrapad wordt juist niet omver gereden, de straat heeft zoveel rijvakken als er auto’s naast mekaar kunnen zigzaggen. Goethe sprak over “Napels zien en sterven”, maar wist dan nog niet dat dit laatste door het verkeer zou worden veroorzaakt. Enfin, het feit dat we dit hier nog kunnen neerpennen, betekent dat we het (amper) hebben overleefd.
Dus onze wandeling. Dicht bij de haven hadden we al onze eerste bezienswaardigheid: het Theatro San Carlo, de oudste opera van Europa zegt men. En daar zagen we een affiche met de aankondiging van een opvoering van het Requiem van Mozart, in een gechoreografeerde bewerking (in coproductie met de Belgische Muntschouwburg). Zouden we? Naar het loket binnen, en er waren nog een aantal goede plaatsen beschikbaar voor morgen. Dus 2 tickets gekocht. Toch beter dan een rondleiding door de opera.
Dan onze wandeling verder door deze boeiende maar chaotische stad zodat we rond de middag het adres van ons hotel naderden. We kwamen terecht in een rommelige zijstraat. Nogmaals gecheckt of dit wel het juiste adres was van Boetiekhotel La Stanza di Viceré. Toch wel. Op het gegeven huisnummer kwamen we aan een verroeste ijzeren poort, die uitkeek op een binnenplaats met op het einde een vervallen open traphal.
De spectaculaire ingang van ons boetiekhotel
Na wat zoeken vonden we, op de reeks deurbellen de naam van ons hotel, op de tweede verdieping. De poort ging open en wij, niet echt op ons gemak en met een sluimerende ontgoocheling, naar het tweede verdiep. Waar we werden verwelkomd door achteraf gezien één van de twee eigenaars. Achter de deur dook er een piekfijn, modern gerenoveerd hotel op met overal nog blijken van de vroegere grandeur van deze 17de eeuwse palazzo. Een verborgen juweel. En ook de slaapkamer was ruim en van alle moderne comfort voorzien, maar met behoud van het antieke beschilderde plafond. We hadden ons dus voor niets ongerust gemaakt.
Het salonHistorisch plafond van onze slaapkamer
De rest van de dag het oude Napel (“Spaccanapoli”) verkend. Hopen toeristen (veel schoolreizen blijkbaar, maar ook groepen schapen die achter een gids met een vlaggetje door de stad strompelden en wellicht alleen maar verlangden naar hun diner in all-in formule op hun cruiseschip).
En overal was het duidelijk dat Napels, voor de derde keer in hun 100-jarig bestaan voetbalkampioen van Italië is geworden. De wit-blauwe kleuren van de ploeg waren echt overal te zien.
De Napoli gekte slaat toe
’s Avonds genoten van een echte Napolitaanse pizza in een restaurant op suggestie van onze hotelier. Voortreffelijk en betaalbaar, dus ver weg van de tourist-traps.
En goed geslapen.
Zaterdag dag 2 van onze ontdekking van Napels. Een regendag (weeral).
Een matig ontbijt (enig minpunt van ons hotel, waardoor we ze geen 5 op 5 konden geven) maar vooral een heerlijke douche.
Rap door de volkswijk Spagnoli gewandeld. Echt niets bijzonders. Armoe troef. Verval. Vuiligheid. En hoogstwaarschijnlijk ’s avonds niet echt veilig. We waren rap weer weg.
Met de kabelbaan naar het Karthuizerklooster San Martino, dat samen met het kasteel Sant Elmo op het hoogste punt van de stad lag. Kaartjes gekocht voor een bezoek met audiofoon. Met een audiofoon is het de bedoeling dat je het nummertje bij elke bezienswaardigheid intoetst waarna je er een deskundige uitleg over krijgt. Hier liep er echter iets mis want er waren nauwelijks nummertjes te zien. En, o ja, 2 van de 3 museumdelen waren gesloten. Wegens werken…
Maar wat we wel konden zien was meer dan indrukwekkend. Veel koninklijke paleizen hadden hier geen lek aan. De grootste schilders en architecten van de oude wereld hadden hier van de 15de tot de 19de eeuw hun meesterwerken achtergelaten. Hadden die karthuizers geld ! Met het bezoek waren we toch een paar uurtjes zoet.
Dan een late lichte lunch (het begon al wat te druppelen), wat gewandeld door het niet zo boeiende Vomero, het modernere en chiquere deel van Napels en dan langs de andere kant van de heuvel terug naar beneden, naar de haven. Het was de bedoeling om dit te doen met de kabelbaan, die hier lag. Gesloten, wegens werken. De afdaling, meestal via (honderden) steile trappen kroop in de kleren (of beter: in de knieën).
’s Avonds genoten, in de prachtige opera van Teatro di San Carlo, van een heel speciale uitvoering van Mozarts Requiem. Wonderbaar.
De zondag was gereserveerd voor een bezoek aan Pompeï. Onze online gekochte tickets (uit vrees voor ellenlange wachtrijen, die er niet waren) waren wat teleurstellend: we hadden 30% boven de officiële prijs betaald, de audioguides waren verouderd en niet flexibel en de bijgeleverde kaart was, achteraf gezien, op verre na niet zo gedetailleerd als die verkrijgbaar bij de officiële loketten. Afzetters. Italianen.
Maar het blijft een ervaring. Ge raakt er niet op uitgekeken. We hebben er de de ganse dag doorgebracht en moesten ons op het einde nog haasten om tijdig onze audioguides terug in te leveren.
En ’s avonds alweer genoten van een superlekkere Napolitaanse pizza, beschut van de regen, die met bakken uitviel.
Op dinsdag 9 mei lieten we om 8u30 de haven van Nettuno achter ons (we geraken blijkbaar al wat vroeger uit ons bed). Met een aangenaam zonnetje, en nauwelijks een zuchtje wind. Dus bleef de motor de hele tocht aan. Ik had, omwille van het voorspelde kalme weer en om mijn eega te plezieren, een tocht langs de kust uitgestippeld. Niet onmiddellijk de kortste weg, maar zo konden we ook nog iets zien van het vasteland.
Na 1 mijl kregen we echter het gezelschap van een motorboot van de kustwacht, die ons opriep op VHF. Blijkbaar waren er uitgerekend deze dag militaire oefeningen op zee in dit gebied. Dat we dus aub stante pede, in een loodrechte hoek op de kustlijn , 15 mijl in zee wilden varen, waarna we onze tocht verder konden zetten. En er waren zichtbaar voldoende patrouilleboten op zee om te controleren of we braaf deze instructies zouden opvolgen. Ons rustig kustvaarttochtje veranderde dus in een tocht op volle zee, op motor, inclusief een omweg van 10 mijl. We hadden dus wel tijd genoeg om al die tijdschriften, die we gedownload hadden, te lezen.
Om 15u30 aangemeerd in San Felice de Circeo. Een niet al te grote jachthaven, mooi gelegen tegen een uit de zee opklimmende rots. Vriendelijke hulp van de ormegiattori. Maar voor de rest was de haven eerder pover uitgerust ( armzalig sanitair blok in een verkommerd gebouwtje, en opletten want niet overal toiletpapier aanwezig), met uitzondering van een luxueus havenkantoor. En nog nooit zoveel betaald !
De haven van San Felice de Circeo
Een wandeling van 45 minuten naar de dichtsbijgelegen supermarkt bood ons de gelegenheid om de somptueuze villa’s langs het strand, en dus met privé strand, te bewonderen ( en dus nauwelijks strand beschikbaar voor een modale strandliefhebber, een fenomeen dat we overal zagen langs de Italiaanse kusten).
De volgende dag regende het (weeral). Geen weer om er een hond door te jagen, laat staan om ons in onze boot drijfnat te laten worden. Dus ons verblijf met een dag verlengd. Tijd om onze blog wat bij te werken. In de late namiddag stopte het effen met regenen en konden we naar het historisch stadje wandelen, boven op de berg. De zon kwam zelfs eens piepen. Maar ook hier waren alle horecazaken nog gesloten, zodat we er niet moesten aan denken om een terrasje te pikken.
San Felice de Circeo
Dan maar terug afgdeaald en een pintje gedronken in de kuip van onze boot en zo toch ook genoten van het zonnetje, wel met een dikke pullover aan.
Donderdag 11 mei waren de weersomstandigheden dan toch voldoende gunstig om naar Gaeta, onze volgende bestemming, te varen. Het eerste stuk op motor maar na een lichte regenbui begon het wat op te klaren en wakkerde de wind voldoende aan zodat we de rest van de tocht op zeil konden voortzetten met een ruimaandewindse koers en 8 knopen wind. Rond halftwee aangemeerd in de Base Nautica Flavio Gioia in Gaeta, bijgestaan door zeer hulpvolle ormegiattori. Ook het onthaal in het havenbureau was supervriendelijk ( en de prijs toch een stuk lager dan die van de vorige haven). Geboekt voor 1 dag, want morgen zouden we doorvaren naar Napels. Nog tijd genoeg om het oude stadsgedeelte te verkennen. Oud dus, maar niet echt spectaculair.
Gaeta
Terug in de boot alle haven van Napels opgebeld. Normaal gezien is het geen probleem om, zo vroeg in het seizoen, een ligplaats te bekomen. Maar we hadden weer prijs! Dit weekend stond er een of andere populaire zeilregatta op het programma in Napels, zodat alle plaatsen in de jachthavens bezet waren door deelnemende boten. Daarenboven werd er zwaar weer voorspeld, zodat er weinig boten uitvoeren. Er zat dus niets anders op dan ons verblijf in Gaeta te verlengen. En misschien waren er na het weekend wel terug plaatsen vrij, maar dan zijn de voorspellingen van die aard dat we ons bootje liever in de haven lieten liggen. Storm voorzien!
De volgende dag dan maar er het beste van gemaakt. Na een gezellige r3genbui in de ochtend bleef het de rest van de dag relatief droog. Zo wandelden we, op aanraden van de bevallige secretaresse van het havenkantoor, naar de Grotto del Turco.
Grotto del Turco
In feite een diepe overdekte spleet in de kliffen, waardoor je vanop het vasteland diepveneden de zee kunt zien beuken tegen de rotsen. Was vroeger een schuilplaats van de piraten. Spectaculair zicht, na een mooie wandeling. Eén teleurstelling, en niet de laatste van die aard in dit deel van Italië: de befaamde afdaling in de spleet tot aan de zee was afgesloten, tot juni. Maar gezien het vergeelde uitzicht van deze affiche was het niet duidelijk of ze hier juni 2023 mee bedoelden. Italië. Dan maar iets gedronken op een terrasje, met uitzicht opde stranden, diep eronder. En met bijkomende curiositeit dat ze hier een ruime verzameling sierborden met de beeltenis van Il Duce Mussolini verkochten. Merkwaardig.
De volgende dag, zaterdag, werden we weer verwend met malse regenbuien, met een temperatuur die nooit boven de 18 graden ging. In de eerste 14 dagen van onze zeilreis hebben we al meer regen gehad dan anders in de hele tocht! En ook de wind begon meer en meer aan te trekken. Ietsje deprimerend. En, o ja, de havens rond Napels waren nog altijd volzet.
En maar wandelen in Gaeta
Op zondag 14 mei was het moederdag. Bij gebrek aan aanwezige kinderen zou ik dan maar de honneurs waarnemen. Zelfs de weergoden veroonden enige clementie en hielden het grotendeels droog. We konden zelfs een glas drinken buiten, op het terras van de zeilclub. Met een dikke pull aan, wel te verstaan. En dan gewandeld naar de oude stad, waar we een Michelin Bib Gourmand hadden gevonden: restaurant Dolia. Lekker, fijn, enkele Oosterse toetsen begeleidden het menu van variaties op Italiaanse klassiekers. Lekker. Maar er waren slechts 3 tafels bezet. Het seizoen was blijkbaar nog niet begonnen (tenzij in de prijzen van de ligplaatsen…).
Maandag, dinsdag, woensdag: Gaeta in alle variaties van regen. Maar de verwachtingen gingen in stijgende lijn, én de nog altijd bevallige secretaresse van het havenkantoor had zelfs een ligplaats voor ons gevonden, in Castellamare Di Stabia, “dicht” bij Napels. Ze mocht van ons onmiddellijk toezeggen.
Pas terug op de boot bleek, bij nader onderzoek, dat die marina toch nog, met het openbaar vervoer, meer dan een uur van Napels verwijderd was. Toch beter dan niets, en zo konden we toch tenminste Gaeta, waarvan we intussen alle tegels van de voetpaden hadden gezien, achter ons laten. En op suggestie van onze zoon Carl hadden we een hotel voor 1 nacht in Napels geboekt, zodat we de stad deftig konden bezoeken zonder een groot deel van de dag op de bus te zitten. Enfin, we zijn ook maar éénmaal in Napels. En gezien Castellamare dichtbij Pompeï lag ineens ook maar tickets voor een bezoek aan de ruïnes geboekt om eventuele lange wachtrijen te voorkomen. We wilden op alles voorzien zijn.
28 april 2023 stond al lang in onze agenda. Back to our second life.
We hebben 6 maand kunnen genieten van onze kinderen en kleinkinderen, vrienden en familie, van ons knusse huis in Vichte, van het werken in de tuin, van enkele uitstapjes en een geslaagde wintervakantie. Maar stilaan begon het weer te kriebelen, zodat we begonnen uit te kijken naar die vrijdag, 28 april. Onze vlucht lang al lang vast, evenals ons hotel in Rome. Want het plan was om eerst nog een paar dagen Rome te bezoeken, waarna we naar Fiumicino zouden afzakken, om daar de laatste werkzaamheden aan de boot te voltooien.
Het bezoek aan Rome was een voltreffer, alhoewel het weer nogal fris was voor de tijd van het jaar en een regenbuitje ons soms gezelschap hield.
Waar we vorig jaar, op het einde van de reis, ons hadden geconcentreerd op het oude (Colloseum en Forum Romanum als hoogtepunten) en het nieuwe Rome ( met alle bekende toeristen spots (soms traps) zoals de Trevifontein, de Spaanse trappen, Via Condotti, met winkels van Armani, Lousi Vuitton, Bulgari, Dior en andere Guccis’s, waar mensen in rijen stonden aan te schuiven om hun geld kwijt te geraken en Trastevere, een vroeger volkse maar nu supertoeristische wijk aan de overkant van de Tiber), legden we nu de focus op Vaticaanstad. Daar hadden we la de volgende dag, 29/4, een gidsbeurt voor de ganse morgen gereserveerd. Voor ons was dit al vroeg opstaan, want om 8u45 moesten we al aan de trappen van Vaticaanstad zijn. Maar het was de moeite meer dan waard.
Hierbij enkele impressies:
In de volgende dagen moesten ook Piazza Navano, het Pantheon (wegens toeloop van volken tijdig gereserveerd tot onze spijt onmogelijk om het te bezoeken, (nogmaals) Trastevere , de Thermen van Caracalla en de catacomben van San Callisto er nog aan geloven, maar de avond van 30 mei hielden we het letterlijk voor bekeken, hadden we onze portie cultuur terug binnen en konden we naar de luchthaven van Fiumicino afzakken. Daar wachtte onze huurauto op ons (een electrische Fiat 500 – een primeur want ik had nog nooit elektrisch gereden) om vervolgens naar onze Airbnb te trekken, gelegen op een 3-tal kilometer van de werf Nautilus Marina. Een appartement op de begande grond, met mooi tuintje en terras. Ideaal voor de warme zomerdagen, maar nu was het nog killig. En daarop was de woning niet op voorzien. Geen verwarming, ook niet in de badkamer. Dan maar de , enige, airco in de slaapkamer op 25 graden gezet, en alle deuren in het huis open zodat de warmte tot in de badkamer kon doordringen. Effectief, maar of dit energiezuinig is?
Op 1 mei was de werf dicht (alhoewel de poorten geopend waren, zodat we de boot konden inspecteren en vaststellen dat hij weer volledig opgefleurd was, met een dubbele laag antifouling en blinkend gepolierd). De rest van de zonnige dag de buurt wat verkend, met de auto en te voet. Zelfs het spectakel van een F1-wereldkampioenschap van catamaran-raceboten kunnen meemaken. Indrukwekkend én luidruchtig.
Op dinsdag 2 mei dan dé dag: in de namiddag gaat de Arwen in het water. Altijd spannend. En nu hadden we weer prijs: de motor sloeg wel direct aan, maar er kwam nauwelijks water uit de uitloop. En bij het opnieuw proberen te starten gaf hij geen kik. De mechanieker was gelukkig mee aan boord gegaan en kon onmiddellijk aan het werk gaan. Diagnose na diverse pogingen, uit mekaar halen van de waterpomp en opladen van de startbatterij: waterpomp moest worden vervangen (van bij de start in 2019 hadden we er inderdaad al problemen mee gehad) en ook de startbatterij had de geest gegeven (zij was sinds 2022 niet meer opgeladen geweest en was stilaan tot onder het kritische niveau ontladen). Er is toch altijd iets met een boot…….
Hij beloofde tegen morgen alles in orde te hebben en zou de pomp vervangen door een gereviseerde, wat toch een stuk goedkoper zou zijn. Ik zou zelf voor een nieuwe batterij zorgen ( in een autoshop zijn die toch heel wat voordeliger te vinden dan op een scheepswerf)
En inderdaad, de volgende dag was de boot, in de late voormiddag, vertrekkensklaar, met nieuwe waterpomp en startbatterij en startte de motor probleemloos. Gezien de weersomstandigheden, met een stevige wind die de monding van de Tiber tot een kolkende watermassa herschiep, bleven we die dag nog in de haven ( ze hadden de boot in de rivier aangemeerd, en hebben we de nacht voor het eerst terug in onze vertrouwde kajuit doorgebracht)
Op donderdag voeren we dan, onder een stralend zonnetje en nauwelijks wat wind, probleemloos de Tiber af om via een klein stukje zee aan een ligplaats in de Porto Turistico di Roma aan te leggen.
Nog 1 dag profiteren van onze huurauto om de nodige mega-inkopen in te slaan. En dan opruimen, plaats zoeken voor al onze bagage, poetsen, boenen, de boot optuigen. En dat onder een stralende zon.
Op zondag, 7 mei, waren we vertrekkensklaar en konden we rond 9u de trossen losgooien en onze eerste zeiltocht van het jaar ondernemen: een trip van een goede 25 mijl, naar Porto di Nettuno.
Het eerste halfuur voeren we nog op motor, maar stilaan begon de wind wat aan te wakkeren en toen die 7 knopen bereikte konden we de zeilen hijsen en de motor het zwijgen opleggen. De wind trok verder aan zodat we aan een snelheid van 7,5 knopen met volle zeilen aan een halvewindse koers door het water kliefden, met slechts een schuchtere “niet te scheef”. Zalig.
Maar het liedje duurde niet zo lang. Aan de horizon zagen we donkere regenwolken naderen. En het was de luchtstroom onder die wolken die ons die mooie wind cadeau gaf. Maar het werd een vergiftigd geschenk, met eerst een wind die stilaan een kracht van een goede 5 bft kreeg, waardoor we snel een reef moesten trekken en de genua een derde oprollen, en dan gevolgd door een fikse regenbui, waardoor we vliegensvlug nog onze zeilvest, waterdichte zeilbroek en laarzen moesten aantrekken (nooit gedacht dat we die spullen nog zouden nodig hebben op de Middellandse Zee, maar dus toch wel).
Rond 13u viel de wind, werd de regen motregen en moest de motor terug aan. Om 14u legden we aan in Nettuno. Een mooie, propere haven (maar waar we ook geconfronteerd werden met Italiaanse liggeldprijzen, die snel het dubbele waren van wat we in Spanje hadden gekend). Het middeleeuws, volledig ommuurd historisch stadje, dat vlak aan de haven lag, oogde zeer aantrekkelijk, zodat we het zeker een wandeling waard vonden. Maar het miezerige weer en de vele gesloten terrasjes namen toch veel van de charme weg.
Het zou een mooie, rustige tocht worden, op motor. De zon was present, de wind afwezig. We vertrokken op een schappelijk uur, zo rond 9u. We hadden een goede 40 mijl voor de boeg, of dus een 8-9 uur varen. Het was 15u30. We waren rustig van het zonnetje aan het genieten, toen plots een raar geluid, een klap en ….de motor sloeg af. Nogmaals proberen te starten, in vooruit, in achteruit, maar de motor weigerde halsstarrig. We zaten dus met een probleem. Eèn van de mogelijkheden zou een touw in de schroef kunnen zijn. Dat konden we uiteraard maar vaststellen door er een kijkje naar te nemen. Van de hele bemanning was er maar 1 vrijwilliger, die een duikje wou ondernemen. Ik dus zwembroek aan, duikbril op en in het, gelukkig warme , zeewater onder de book gedoken. Waar ik onmiddellijk tot mijn afgrijzen een kluwen van touw rond de schroef zag hangen. En ik vlug naar boven moest om adem te happen. 2 opties: met de radio hulp oproepen of proberen zelf de klus te klaren. Wat denk je? Optie 2 haalde het met meerderheid van stemmen. De rest van de bemanning had bij deze immers geen stemrecht. Ik dus terug naar beneden, een stukje touw vastpakken en losmaken en terug naar boven voor de nodige zuurstof. En terug naar beneden. En terug naar boven, zo een 45 minuten lang. En intussen uitkijken dat de boot niet teveel naar de rotsen van Elba zou afdrijven. Voor eens was ik kontent dat ik, ondanks het herhaaldelijk verzoek (=eufimisme) van Ann, niet dicht bij de kustlijn was gevaren. Gelukkig zat de wind in de goede richting, en dreven we eerder weg van het eiland. En bij elke duik kreeg ik toch iets meer touw los zodat ik eindelijk het laatste stuk van rond de schroef kon lostrekken. Wij konden weer varen! En ik kon weer ademen .
Het bewuste touw, maar nu niet meer rond de schroef
Rond 18u konden we dan eindelijk de prachtige haven van Portferraio binnenvaren, waar we een zeer mooie plaats kregen, tegen de kademuur, met de terrasjes op reikwijdte.
Terrasjes in Portoferraio aan onze achterdeurDe wondermooie mooie haven van Portoferraio, een ongekende parel
4/10 was een dagje van genieten, wandelen (met o.a. zicht op het domein waar een zekere Napoleon een tijdje is verbleven – en bij nader inzien beter gebleven was) en van de betere terrasjes genoten (maar minder van de aangerekende prijzen voor een democratisch pintje).
De villa waar Napoleon op Elba werd vastgehoudenNiet alleen kleine zeilboten vinden hun weg naar Elba
5/10: Punta Ala, op het vasteland
Met deze oversteek lieten we veel achter ons: het eilandgevoel, het mooie weer, de mooie haventjes, de romantiek. Enfin, toen we, in Punta Ala, een commerciële marina zonder enige charme, terug vaste voet zetten op het vasteland van Italië wisten we dat het mooie er van af was, en we nu vooral moesten zorgen dat we op tijd op onze eindbestemming Fiumicino zouden geraken.
Zonsondergang op Punta Ala
6/10 – 18/10: eind van deze etappe
Veel kan ik hier niet meer over vertellen. De kleine havens gaven telkens het bericht dat ze “completo” waren. Wellicht geen zin om nog moeite te doen om buitenlanders te ontvangen ?
Zo moesten we telkens van de ene naar de andere marina varen, met telkens dezelfde desolate aanblik: veel horecazaken en winkels langs de kade, maar quasi allen dicht. En degene die openbleven waren ook niet de meest aantrekkelijke. Dus de bemanning moest zich tevreden stellen met wat de kok van dienst op tafel wou zetten. Wat meestal wel meeviel (hoop ik toch)
En zo voeren we op 6/10 van Punta Ala naar Porto della Maremma en op 7/10 verder naar Cala Galera.
Nog wat genieten van het mooie weer in Cala Galera
Dit was nog een relatief mooie haven, waar we ook 2 dagen zijn gebleven. De nabijgelegen haven Porto Ercole was wel veel aantrekkelijker, behalve voor onze portemonnee. Dan maar te voet naar daar gewandeld, en er ‘s avonds genoten van een meer dan voortreffelijk diner in het restaurantje “Il Restorantino”, waarbij de bediening niet moest onderdoen voor de gastronomisch (maar zeer betaalbare) keuken.
Op 8/10 dan verder gevaren naar Riva de Traiano, een groot deel op zeil. Ook deze marina leed aan het fin-de-saison syndroom. Er waren nog nauwelijks zaken open, maar toch nog 1 restaurant gevonden dat de moed had om fatsoenlijk eten te serveren (maar dan wel tegen een serieus prijskaartje). Dan de volgende dag wel onze fietsjes genomen en de nodige inkopen gedaan in een supermarkt na een 10 minuutjes fietsen, om de plaatselijke horeca toch niet verder te sponsoren en ons reeds serieus gestresseerd reisbudget wat te ontlasten.
Riva di Traiano
Een paar dagen, omwille van de weersomstandigheden, in deze haven blijven liggen. En intussen al begonnen met de opruimingsactiviteiten. De dinghy ligt nu ook al in de achterkajuit, waar, ooit, Evelyn een ruime slaapkamer ter beschikking had. Het einde nadert ( toch van deze etappe).
De slaapkamer van EvelynSlaapkamer wordt nu terug bergplaats
Morgen, 11/10 varen we naar Fiumicino (Porto Turistico di Roma) waar we de boot gaan aftuigen en winterklaar maken. Om dan vrijdag, 14/10, de Tiber op te varen naar Nautilus Marina, waar hij uit het water gaat, en tot eind april , volgend jaar, op ons mag wachten voor volgende avonturen ( Met Korfoe als volgend einddoel). We hebben nog een hotel in Rome geboekt voor 3 dagen, zodat we deze prachtige stad toch al voor een stuk gaan kunnen verkennen (de rest is voor april, volgend jaar) en op 18/10 nemen we dan de vlucht naar België, en naar onze (klein)kinderen. Die we toch een klein beetje veel hebben gemist🥰.
20/9: La Maddalena – Bonifacio De tocht van La Maddalena naar Bonifacio was één als uit de boekjes. Zonnig weer, een goede wind, langzaam aantrekkend van een lichte 2 tot een kleine 5 bft, maar vanuit de goede, zijdelingse richting zodat we de volledige tocht op zeil hebben kunnen varen. Met als kers op de taart een prachtig zicht op Bonifacio, één van de spectaculairste views ever. Het stadje torent hoog op de kliffen, uitziend over de zee. En dicht bij de haveningang lag een cruisezeilboot, een 4-master klipper. For the happy few.
Bonifacio, met een zeilcruiseschip op de voorgrond
Maar onze eigen cruiseboot kon tenminste in de haven, terwijl onze grote broer buiten moest blijven. En die haven binnenvaren, dat is pure chaos. Uiteraard werd er niet op onze oproep via VHF gereageerd. Er waren een 5-tal boten vóór ons, die ook een plaatsje hadden gereserveerd, en even vruchteloos via VHF de haven aan het oproepen waren. Tot er een motorboot, met stoere Corsicaanse macho’s, langs ons kwam varen en teken deed dat we hen moesten volgen. Een ligplaats werd ons aangeduid. That’s it. Op onze vraag om wat hulp te krijgen bij het aanmeren (met een 5 bft is dit niet zo eenvoudig) kregen we te horen dat we moesten rekenen op “onze voisins”. Bij onze eerste poging lukte dit niet echt (bij een stevige wind is het moeilijk om een touw door een ring, aan de kade bevestigd, te steken en terug aan boord te brengen. Bij een tweede maneuver kregen we dan toch de hulp van een collega schipper ( het was een jongedame, moet je dan schipster zeggen?) en zo geraakten we dan toch aangemeerd. En we lagen daar goed, midden in een goed beschutte haven (alhoewel we continu een noorderwind te verduren kregen), dicht bij ontiegelijk veel horecazaken rond de haven, en met een prachtig zicht op het hogergelegen Bonifacio. Uniek. (Maar niet echt te spreken over de sanitaire faciliteiten, ondergebracht in roestige containers achter het nochthans zeer moderne bureelgebouw).
21/9: poetsdag in Bonifacio.
We hadden maar weinig tijd voor een bezoek aan Bonifacio. De boot moest immers worden klaargemaakt voor hoog bezoek: morgen zou Evelyn hier een week verblijven, en daarvoor diende de tweede kajuit, tot nu toe dienstig als bergplaats voor zeilen, kussens, reddingsvlot, barbecue, …, te worden getransformeerd naar een volwaardige slaapkamer. Met veel puzzelen zijn we er uiteindelijk wel.in geslaagd (nb: ongelofelijk, maar we hebben alles zo ver moeten we wegstoppen dat we achteraf nooit onze hoes voor het stuurwiel hebben teruggevonden….) en konden we nu uitkijken naar de komst van onze eerste, en hopelijk niet de laatste, passagier aan boord. Na gedane arbeid toch nog tijd gevonden om boven op de klippen een wandeling te maken met prachtig uitzicht op de zee die soms turkoise, soms lichtblauw en dan weer donkergrijs kleurden, en klotste tegen de zandkleurige klippen. En met een even schitterend uitzicht op het stadje. Het bezoek aan Bonifacio bewaarden we tot morgen, om het samen met Evelyn te ontdekken.
22/9 Bonifacio met onze eerste passagier
Evelyn zou met het vliegtuig landen op Figari om 9 u. Normaal zou ze dan een taxi nemen naar Bonifacio. Wij hadden echter al gemerkt dat een auto voor 1 dag huren nog goedkoper was dan die taxirit . En in de Europcar- vestiging in Bonifacio hadden ze, ondanks negatieve resultaten op onze online search, nog een auto vrij. En zo ‘s morgens vroeg naar dat bureau ( in feite een krot met een stofferige parking) en een auto gehuurd. We waren mooi op tijd, na een rit van 25 minuten, om ons aan de aankomsthall op te stellen en Evelyn te verrassen. Het weerzien was superleuk, en ontroerend. Zo terug naar Bonifacio. Na een kleine beraadslaging beslisten we om de huurauto onmiddellijk in te leveren, want de kosten voor parkeren zijn er torenhoog, en op het programma stond toch een wandeling door Bonifacio en omgeving. Van een korte-termijn-huur gesproken.
Onze eerste passagier 🥰
Samen met Evelyn , na een uiteraard uitgebreid ontbijt aan boord, een groot deel van de dag Bonifacio verkend ( echt indrukwekkend voor iemand, die hier nog nooit geweest is) en vervolgens nogmaals de wandeling langs de kliffen, en dit onder een stralende zon.
‘s Avonds ons eens laten gaan en zeer lekker gaan eten in restaurant Da Passano, dat aangeraden wordt in de Michelin. Een blik op de kaart vertelde ons dat het nog redelijk betaalbaar was. Maar bij het nuttigen van ons aperitief kwam men ons hun “systeem” uitleggen: hier kwam men om gerechtjes te sharen (OK voor ons), maar dan wel met de vereiste dat er minstens 2 gerechtjes per persoon zouden worden besteld. OK, we hebben lekker gegeten, maar….
23/9: ook de volgende dag was één uit de boekskes.
In de voormiddag koers gezet, op zeil met een leuke 3-4 bft naar de Lavezzi eilanden, een uurtje varen vanuit Bonifacio, waar we konden voor anker gaan in één van de talrijke supermooie baaitjes. Ideaal om te snorkelen.
Evelyn heeft er zin in
Wat Evelyn en ik naar hartelust hebben gedaan. En we onder water ook zagen dat onze kiel maar een 2-tal meter verwijderd was van een grote rots. Oef dus.
Voor de rest een heerlijke dag. In de latere namiddag dan verder gezeild naar het ons reeds bekende Santa Theresa de Gallura. ‘S Avonds een heerlijke pizza gaan eten in restaurant Il Grottino. Sinds zeer lang steeds buiten te hebben gegeten, zochten we nu binnen een plaats, want de avonden werden kouder. Ook de verdere meteoberichten zagen er niet echt goed uit: de Mistral uit Zuid-Frankrijk zou de eerstvolgende dagen opnieuw inbeuken op de westkust van Corsica, en zo ook zijn weg vinden in de Straat van Bonifacio. Ons oorspronkelijk plan om wat tussen de Maddalena-archipel te toeren, om vervolgens af te sluiten in Bonifacio of Porto-Vecchio kon niet doorgaan. We wilden Evelyn wel wat zeilvakantie gunnen, maar we mochten toch niet overdrijven, hé! Zo beslisten we om de volgende dag al terug naar Bonifacio te varen, en dan verder hogerop langs de Oostkust, die beschut was tegen de Mistral.
24/9: Santa Theresa – Bonifacio.
Op motor wegens geen wind en regen bij aankomst. En het heeft er quasi de ganse dag geregend. Voordeel: zo geraakte onze boot eens afgespoeld (want wegens de daar vigerende droogtemaatregelen mocht niemand nog zijn boot wassen – wat wel straal genegeerd werd door al die gasten met hun toeristenbootjedie die iedere dag lekker fluitend overvloedig hun boot schoon spoten). Nadeel: vandaag waren we 40 jaar getrouwd, en dit gingen we normaal gaan vieren in een lekker restaurant. Maar de regen en de daarbijhorende kilte ontnam ons alle goesting om op een , overdekt maar onverwarmd, terras met 2 dikke pullovers aan ons, goed betaald, eten koud te zien worden, nog voordat we de eerste hap hadden kunnen proeven. In onderling overleg dan maar besloten om in de boot een flesje champagne te ontkurken en zelf te koken (het werden Griekse balletjes met zuiderse tomatensaus en pasta – ook lekker).
40 jaar getrouwd
25/9: Bonifacio – Solenzara.
Vandaag zouden we naar Porto-Vecchio varen. Het was de laatste dag dat we nog konden uitvaren, want voor de dagen erna werd zwaar weer voorspeld. Ik had een dag ervoor al een mail verstuurd naar de havenmeester die antwoordde “ dat ze geen reservaties meer opnamen, maar dat er plaats was voor onze boot” . We vertrokken met zon en weinig wind, en dus op motor. Maar na een uurtje konden de zeilen worden gehesen en de motor uit. Ideaal. Maar die grijze wolk achter ons werd groter en groter en kwam dichter en dichter. Neen, we zouden het niet droog houden. En de wind wakkerde aan. Ik dacht onmiddellijk aan het verhaal van Belgische collega-zeilers, een paar weken geleden, die ook met een onverwacht onweer waren geconfronteerd, gepaard met rukwinden van meer dan 50 knopen, die zo snel waren opgekomen dat ze geen tijd hadden gehad om hun zeilen te reven of neer te halen. Gevolg: de giek werd er afgeblazen en het grootzeil gescheurd. Gelukkig kwamen ze er voor de rest met de schrik van af. Kortom, geen risico’s en dus maar genua ingerold (grootzeil was al gereefd) en motor terug aan. De regen kwam er zeer snel en zeer intens, de wind hield het echter op niet meer dan 22 knopen, wat dus meeviel. En een paar mijl vóór Porto-Vecchio begon zowaar de zon weer te schijnen. Wij dus met zonnig gemoed de grote baai van deze haven binnengevaren en in het zicht van de haven met onze VHF de havenmeester opgeroepen. Neen, geen plaats, de haven was volzet. Blijkbaar hadden nogal wat zeilers ook naar de voorspellingen gekeken en ofwel in Porto-Vecchio blijven liggen of nog vlug naar deze haven een plaats gezocht.
Voor ons zat er dus niets anders op dan terug de baai uit te varen, en naar de volgende haven, Solenzara, te varen. Vlug een koers uitgestippeld waaruit bleek dat het juist geen 20 mijl varen was. Het was iets vóór twee uur, dus die afstand konden we er wel nog bijnemen. Maar de zee begon wel woelig te worden, met golven van anderhalve meter, die gelukkig van achter kwamen. De wind was grotendeels gaan liggen, zodat de motor terug zijn werk moest doen. Het werd nog even spannend toen we , iets voor 18u, de ingang van de haven naderden. Die was zeer nauw, en lag volledig open voor de aanstormende golven. Als we bij het binnenvaren zo een golf zouden pakken, liepen we het risico van tegen de zijkant van de pier te worden gekwakt. Gelukkig konden we juist een pauze tussen 2 golven benutten en konden we, met volle snelheid door de nauwe ingang koersen en daarna van de rust genieten van een voor de rest zeer beschutte haven. Het was me het dagje wel.
Toch nog goed afgesloten met een superlekker gastronomisch etentje , ons uitgesteld 40-jaar-getrouwd-diner, op het terras (ja, het was terug warm genoeg om ‘s avonds buiten te eten) van het restaurant “l’Annexe”, op aanraden van de havenmeester.
26/9 – 2/10: Solenzara.
Nu zaten we hier met Evelyn, in Solenzara. In Porto-Vecchio zaten we nog dicht bij de luchthaven van Figari, waar ze op 28/9 het vliegtuig terug naar huis zou nemen. Nog betaalbaar met taxi. Vanuit Solenzara was dit echter niet onmiddellijk een optie. Dan maar een plan B uitgewerkt. Er was een afdeling van Herz in het dorp, en die hadden warempel nog een auto beschikbaar. En zo konden we twee vliegen in een klap slaan: met de auto konden we Evelyn nog een stuk van Corsica tonen én haar op 28/9 naar de luchthaven brengen.
In de voormiddag nog wat rondgewandeld in het gezellige Solenzara, naar het lokale marktje geweest, naar het toerismebureau wat informatie over de streek (veel wandelmogelijkheden) bijeen geraapt en dan de auto opgehaald. En die konden we al goed gebruiken. We hadden een mooie wandeling uitgekozen, die vertrok van het 8 km verder gelegen bergdorpje Sari. Pic-nic klaargemaakt, en zo met onze Renault Megane op een kronkelige bergweg naar Sari. Het was een mooie wandeling, grotendeels door bossen, zodat we voldoende beschut waren van de nog steeds volop schijnende zon.
Picnic op de Monti Santu
Het hoogtepunt was de top van de Monti Santu, een kleine 600 meter hoog. Ook ideaal plekje om te picknicken, met zicht , langs de ene kant, op het prachtige bergmassief van de Bavella en langs de andere kant op de grillige kustlijn. Iets vóór de top hadden we in het voorbijgaan een afsplitsing gezien met een pijtje “trajet facile”. Al snel bleek waarom: toen we na het eten onze tocht wilden verder zetten stuitten we op een diepe spelonk waar klimijzers ons toelachten. Zouden we of zouden we niet? Toen we zagen dat de enkelingen die deze weg namen allemaal met klimmateriaal waren uitgerust, bleek onze naam Haas te zijn. Dan maar teruggekeerd en het “Trajet facile” genomen, wat ook nog geen lachertje was. Maar het was een prachtige wandeling.
Het ”Trajet facile”
27/9 bezoek aan Corte.
Corte is nog de hoofdstad geweest van Corsica, toen het eiland gedurende 16 jaar onafhankelijk is geweest (1755-1769), waarna het door Frankrijk werd ingelijfd. Het is een zeer mooie stad, hoog in de bergen gelegen, met een authentiek en zeer gezellig historisch centrum. Prachtig.
Corte, het authentieke historisch centrum van deze oude hoofdstad
Een geslaagde uitstap, ook de weg ernaar toe, die grotendeels de Tavignano-rivier volgde, die door een diepe vallei stroomde.
En ’s avonds kwamen de eerste regenwolken, maar de zon bleef schijnen in Solenzara
28/9: Porto- Vecchio en afscheid van Evelyn (snik).
Vandaag dus afscheid van Evelyn. De natuur treurde blijkbaar mee, want het begon te regenen. De vlucht van Evelyn vertrok pas om 20u30, zodat we nog tijd hadden om, ondanks de regen, nog een bezoek te brengen aan Porto-Vecchio ( maar uiteraard niet aan de onbetrouwbare havenmeester……). Het stadje ontgoochelde toch een beetje,
misschien ook omdat het geen mooi weer was. Zeer veel, dure horecazaken, dat wel, en veel toeristen. Maar na het wondermooie Corte was de stad toch niet echt bekoorlijk te noemen. Gelukkig hield het op met regenen en begon in de namiddag zelfs de zon weer te schijnen, zodat we met Evelyn nog een laatste terrasje konden aandoen voordat we verder naar Figari reden en afscheid moesten nemen van onze, zo welkome, passagier. (NB: haar vlucht naar Charleroi vertrok uiteindelijk pas om 22u, zodat ze pas om 2u15 is thuisgekomen, het dutske)
29/9-2/10 Solenzara.
We zijn uiteindelijk, omwille van de weersomstandigheden, 3 dagen in Solenzara gebleven (op 30/9 teveel regen, en we waren al eens goed uitgeregend, dus voor ons hoefde dat niet meer, en op 1/10 kwam de wind echt uit de verkeerde richting om de 55 mijl naar de volgende haven, Bastia, te varen). Dit was nu wel zonder auto, want die hadden we op 29/9 al terug ingeleverd ( het geld groeit niet op onze rug, hè). Wat gewandeld, geklust, de was gepleegd, wat op de blog geschreven. Echt vervelen doen we ons nooit.
De Arwen in Solenzara bij avondlicht
2/10: Solenzara – Bastia
Het was terug een warme, zonnige dag. En de wind was ( spijtig genoeg volledig) verdwenen. Het was dus aan onze motor om de afstand van 54 mijl naar Bastia, onze laatste pleisterplaats op Corsica, te overbruggen. Bastia ligt bijna helemaal in het noorden van Corsica , juist onder Cape Corse. En via de VHF kregen we continu gale-warnings over Cape Corse. Was het echt wel aangewezen om nu naar Bastia te varen? Volgens de diverse windkaarten zou die storm (de mistral) niet verder geraken dan het Noordwesten van Cape Corse, en dus Bastia, in het Noordoosten, niet bereiken. Maar misschien zouden de golven dat wel doen. En Bastia is bij de zeilers gekend als een zeer woelige, zelfs gevaarlijke haven bij veel wind of hoge golven. Dus begon de twijfel. In Bastia konden we ook geen plaats reserveren. We konden ook niet bellen of er nog plaats was, want in het weekend is er daar niemand. Nog een schepje twijfel bij. Misschien was het aangewezen om toch niet verder te varen dan Taverna, halfweg tussen Solenzara en Bastia? Maar op onze mail van de vorige dag had ik antwoord gekregen dat de haven vol zat. Misschien was er nog een plaatsje aan het tankstation. De zak twijfel werd verder gevuld.
En dus vertrokken we, met een niet al te gerust gevoel richting Bastia, met als plan A te stoppen in Taverna……Waar er al een, gvd Hollandse, boot aangemeerd lag aan het tankstation en er dus voor ons geen plaats meer was.
Terug de haven uitgevaren en dan, met de moed der wanhoop, verder door naar Bastia. Zou er nog plaats zijn? Indien niet, zouden we in de voorhaven nog aan een boei kunnen aanmeren? Of wordt het een nachtje ankeren – en dus niet slapen. En hoe zouden de golven zijn? Er was daar iemand aan het stuur, die zich lichtjes (=eufimisme) zorgen begon te maken.
Enfin, rond 17u naderden we de haven van Bastia. Lap, daar ging er juist een zeilboot binnen. Weer een plaats minder voor ons. En lap, nog ene die rapper was dan ons. En juist toen we wilden binnenvaren nog juist voorbij gestoken door een arrogante (verbeelding) Duitser met een boot, die anderhalf keer zo groot was als de onze. Met een klein hartje de haven binnengevaren. En, wonder o wonder, aan de kade zagen we nog juist 1 plaats vrij: die Duitser had wellicht gedacht dat dit voor hem, met zijn slagschip, te klein was, was de haven verder ingevaren maar wellicht geen plaats gevonden en was juist achteruit aan het maneuvreren, misschien toch richting die ene vrije plaats??? Maar nu waren wij wel in de beste positie om aan te leggen, en namen wij in alle rust de laatste plek voor onze rekening.
En geen golven te bespeuren. Die zak twijfels werd onmiddellijk overboord gegooid.
Nog een korte wandeling door Bastia (10 jaar geleden waren wij hier ook al een vakantie, maar dan met de auto, gestart – maar dit is een ander verhaal).
‘s Avonds met een gerust gemoed nog eens lekker gegeten in een restaurantje op de kade, met uitzicht op zee, en gerund door een vurige Corsicaanse, die met elke klant (waarvan ze de helft persoonlijk kende) een babbeltje sloeg. Zalig.
‘s Nachts hoorden we aan het trekken van de touwen, bij een nochtans kalme zee, dat het hier inderdaad, bij woelig water, niet echt aan te raden is om hier aan te meren.
En dit was ons laatste verblijf in Corsica. Morgen wordt het terug pasta en pizza, want we gaan terug naar het land van de Italianen (al wordt onze volgende stop wel een eiland, het ons onbekende Elba).
28/8 – 2/9: verkenning Sardinië met huurauto Iets over de middag van 28/8 landden we op Alghero, waar we een auto hadden gehuurd. De goedkoopste, want de prijzen van huurauto’s zijn de vorige maanden werkelijk de pan uitgevlogen. Wij tuften dus met een Fiat Panda de parking van de luchthaven uit. Koffer was juist groot genoeg voor onze handbagage. Gelukkig zaten er een motor, stuur en remmen in de auto, want voor de rest was de uitrusting minimaal. Maar het wagentje reed, was door de afmetingen handig om te parkeren en door kleine straatjes te rijden, kortom, hij voldeed aan wat we nodig hadden. Het terugzien van de boot was zoals verwacht: het had blijkbaar een paar keer geregend, vanuit het zuiden. Het saharastof plakte overal, en onze witte boot had nu een duidelijk oranje tint. Gezien te vuil om zelfs in de kuip te zitten, hebben we dus eerst de boot volledig gekuist. Met een temperatuur van 30 graden en meer, een constante voor de hele volgende week, was dit niet echt een lachertje.
De volgende dag, 29/8, met ons karretje richting zuiden gebold. We hadden 2 dagen geboekt in een Agriturismo (“La Baida”) in Pula, maar wilden toch eerst nog eens langs Oristano passeren om een nieuwe poging te ondernemen om de archeologische site Tharros te bezoeken. We zijn er geraakt, maar terug, met die hitte was het echt niet meer aangenaam, zodat we het bezoek aan deze prachtige site eerder snel hebben afgehaspeld.
Tharros, overblijfselen van een Romeinse stad.
Toch interessant. Het schiereiland waarop deze site is gelegen is ook zeer mooi, met prachtige wandelmogelijkheden, maar terug die hitte… In de zeer late namiddag, wegens de vele wegeniswerken op de autosnelweg, dan eindelijk aangekomen op ons agroturismo. Normaal betekent dit een verblijf op een boerderij, maar van dit laatste was er niet veel meer te merken. Enkel grote, leegstaande serres lieten ons vermoeden dat hier vroeger nog tuinbouw werd bedreven. Nu was er echter een complex met een groot restaurant, met nog groter buitenterras, een grote stookplaats ( waar ‘s avonds speenvarken aan het spit werd geroosterd, zoals we de volgende dag ook hebben kunnen proeven), en 2 gebouwen met in totaal 9 ruime, goed uitgeruste slaapkamers, elk met eigen terras, en met airco! Het was ook niet echt goedkoop, maar prachtig gelegen, op een zeer groot domein. Enkel het ontbijt viel wat tegen.
Ontbijt valt wat tegen, maar goedgemaakt door het prachtige kader
Gezien het restaurant van de agroturismo de maandag gesloten was, dan maar naar de dichtsbijgelegen pizzeria van een lekkere pizza genoten. Italiaanser kan niet.
Op 30/8 een volledige dag uitgetrokken om Cagliari te bezoeken. Eerlijk gezegd, dit viel wat tegen. De hoofdstad van Sardinië heeft wellicht zijn charme, de havenwijk is een aangename locatie dankzij de gebouwen met gaanderijen langs de kade (wat ons een beetje aan Korfoe deed denken), maar het historisch centrum ligt er eerder verkommerd bij, versleten of gesloten musea, weinig tot geen horeca (en dus geen leuk terrasje) en vooral: veel auto’s, die zonder enig respect voor voetgangers door de smalle straatjes raasden.
De gaanderijen aan de haven van Cagliari
Een terrasje vonden we uiteindelijk wel in de benedenstad waar we, bij een drankje, vergast werden met een bord vol diverse hapjes. Misschien betaalden we wel wat veel voor de drankjes, maar zo spaarden we ongewild wel de lunch mee uit. In de vooravond terug naar La Baida, met eerst een bezoek aan Pula, een bekende badplaats, met hopen villa’s van de beau-monde, verscholen achter muurtjes en haagjes, maar toch ook een paar grote leuke stranden, met prachtige uitzichten (en leuke terrasjes, waarvan er toch een paar corona niet hebben overleefd). Maar ge moet ze wel weten te vinden, want van bewegwijzering hebben de Sardientjes geen kaas gegeten. ‘s Avonds dan de piéce de rèsistance: het diner in het Agroturismo, dat blijkbaar een zeer grote weerklank had. Bij de boeking, en het consulteren van de website, had ik mij een gezelligge bbq voorgesteld, onder de gasten van het agroturismo. Maar wat bleek: van heinde en verre kwamen, vooral inboorlingen, naar La Badia om van dit all-in diner te proeven. We schatten dat er minsten 150 personen aanwezig waren. Maar het was dan ook echt de moeite waard: een uitgebreid bord met heerlijke antipasti, warm en koud, alles zelfbereid door La Mama van het huis, dan de pasti (2 soorten), dan een bord met stukjes superheerlijk geroosterd speenvarken, gevolgd door een fruitschotel en afgesloten met een limoncello. We konden begrijpen waarom er zoveel volk op af kwam. En dit aan een schappelijke all-in prijs, dranken inbegrepen.
Wie gaat al die zwijntjes eten ?We waren niet alleen om speenvarken aan het spit te eten
31/8: Carloforte op het eiland San Pietro. Van collega- zeilers hadden we vernomen dat de haven Carloforte één van de mooiste van Sardinië was. Gezien we niet de tijd hadden om rond het volledige eiland te varen, was dit dan één van onze hoofddoelen van onze autotrip. Daarvoor moesten we eerst naar het schiereiland Sanantioco, en dan de ferry nemen naar San Pietro. De rit naar Sanantioco was prachtig, grotendeels langs de kustlijn. Sanantioco zelf was eerder teleurstellend, en in het bekende “ondergrondse dorp” (oude catacomben, die tot in de jaren zestig nog waren bewoond), geraakten we niet binnen. Er zat niemand aan de ingang. Italië……. En dan wat verder gereden naar de ferry, waar we inscheepten, met ons klein Fiat Panda’tje, naar Carloforte, een tochtje van 25 minuten. Carloforte bekoorde ons onmiddellijk bij het binnenvaren. Het gaf ons een echt (klein)eilandgevoel, met een ferryhaven, en daar rond, een rits terrasjes op de kade, en een uitnodigend klein stadjes daar achter. Ook ons hotel, Nichotel, was super, echt een boutiquehotel, dichtbij de kade, met alle comfort (vooral stille airco en zeer goede geluidsisolatie, wat één van onze belangrijkste aandachtspunten is geworden).
Het pittoreske Carloforte
Spijtig genoeg was er de volgende plaats geen vrije kamer meer. We waren zo bekoord door de charmes van het eiland (door wat zouden we anders nog bekoord kunnen/mogen worden?……) dat we hadden beslist nog een dag langer te blijven. Niet getreurd, en dan een B&B geboekt in Villa Valu, ook midden in het havenstadje, met even goede faciliteiten. Intussen hebben we de hele dag met ons autootje het eiland doorkruist, (één dag is genoeg), voor eennaantal, onaangekondigde, gesloten deuren gestaan (Italië 🤫?), maar vooral zeer mooie natuur en strandjes gezien.
Er is hier iemand aan het genieten van al dat moois
Oh ja, de eerste avond gegeten in restaurant Nicolo ( bib gourmand in de Michelin): teleurstellend, te commercieel en totaal geen aandacht voor de klant: wij waren nog bezig om onze rode wijn te bestellen, ons voorgerecht was nog niet op, en daar kwamen ze al met het hoofdgerecht. Teruggestuurd. De manager kwam zich wel excuseren, maar een kwartier later kregen we het zelfde, lauwe, bord voorgeschoteld. (Italië 🤫?). De volgende avond gingen we dan gaan eten in een volkser restaurant, ver van de kade, met de hoop om daar iets prijsvriendelijker te kunnen eten. De service was supervriendelijk, veel beter dan bij Nicolo, zodat we ons lieten vangen aan hun suggestie…..en 35€ betaalden voor 1 visje voor 1 persoon. We hebben uiteindelijk nog meer betaald dan bij de Michelin-bib gourmand. (Italië 🤫?).
2/9: De volgende dag, uitgeschud, met ons miniatuurautootje de terugreis aangevat, met enkele tussenstops (Het mooie en sympathieke middeleeuws stadje Iglesias, en het niet noemenswaardige Tresnurragihia, maar waar ze een lekkere Malvasina schenken) en langs een wondermooie kustweg (vooral het deel tussen Bosa en Alghero) terug naar Fertilia gereden.
Het zonnige Iglesias
Nog op tijd om de havenmeester te zien, die ons stellig beloofde dat morgen ons herstelde grootzeil zou worden geleverd. Bbq aan boord en minimaal gebruik van de sanitaire “faciliteiten” van de marina. Morgen zouden we sowieso afvaren naar Aquatica Marina in Alghero, met treffelijke douches.
3/9: spoiler: het grootzeil was er niet! Big problem! Al jeremiadend kwam de zeilmaker, vergezeld van de havenmeester ons, na lang wachten, vertellen dat hij al 2 maanden de 2 nodige katrollen voor het bijkomende reefsysteem had besteld, maar dat ze niet werden geleverd. Snik. (Italië 🤫?). We hebben hem dan, na veel parlesanten in italo-english, kunnen duidelijk maken dat wij het derde rif nooit gebruiken, en hij dus gerust die katrollen kon gebruiken voor het eerste rif. Die arme man was nog nooit op dit idee gekomen. Hij zou er het ganse weekend aan werken en maandag zou het klaar zijn (hier werd ons laatste portietje optimisme uit de voorraad gehaald). En, gelukkig dat we deze marina achter ons konden laten, dan in de namiddag de baai overgestoken naar onze bekende ligplaats in Alghero. Konden we weer een treffelijke douche nemen.
3-4/9: het weekend brachten we door in Alghero, onder een loodzware hitte (32 graden in de schaduw), wat wandelen in dit wondermooie stadje en voor de rest schaduw opzoeken op onze boot (en wat aan de blog werken).
Nog een zicht op de oude binnenstad van Alghero. Italiaanser kan niet.
5/9: komt het zeil er?
Het bleef even stikkend warm. We bleven in de nabijheid van de boot, enkel wat boodschappen doen, en – hoe kun je het raden – een terrasje, want wij waren in blijde verwachting van een gerepareerd zeil. Maar het verlossend telefoontje bleef wel lang uit. Terug gebeld naar onze vriend Bobo in Fertilia, en die kon ons verzekeren dat het zeil nog vandaag geleverd zou worden. En uiteindelijk, rond 18u, daagde de supergestresseerde zeilmaker op, met ons zeil. Een vlugge controle verzekerde mij dat de reef wel degelijk OK was. Oef. We zullen weer kunnen zeilen met een gerust hart. Maar het grootzeil bevestigen zal een werk zijn voor de volgende dag.
6/9: de ganse dag grotendeels gespendeerd aan de boot zeilklaar te maken. s’Avonds toch eens gaan eten in het restaurant Aquatica, van de Marina, op 100 meter van onze boot. Voorgerecht (6 verschillende hapjes) was superheerlijk, maar de traditionele Fregola met zeevruchten viel wat tegen. We worden stilaan wel zeer kritisch….
7/9: eindelijk weer eens echt op zee, maar nauwelijks windWe vertrokken relatief vroeg (8u) uit Alghero, want we hadden toch een kleine 40 mijl voor de boeg om Stintino te bereiken. Er was weinig wind om ons te verfrissen, zeker niet voldoende om, na een paar vertwijfelde pogingen, te zeilen, zodat we quasi het hele tracé op motor hebben afgelegd. Wel een zeer mooie kustlijn, en toch met wat spanning, want de passage van Fornelli, tussen het vasteland en het eiland Assinara, is maar 3 meter diep op bepaalde plaatsen. Dus wat opletten geblazen, maar dankzij het rustige weer verliep alles zeer vlot en konden we rond 15u aanmeren in Stintino. Kleine jachthaven, voorzien van basic-faciliteiten. Dus sanitair in container, met sleutel die enkel tijdens de werkuren te bekomen was. Gelukkig hadden wij onze darmen al lang onder controle, want deze toestanden zijn legio in Sardinië.
de gezellige haven van Stintino
8/9: Stintino:
Klein gezellig stadje, maar toch met heel wat horeca, want dit haventje was het uitgangspunt voor dagtochten naar de stranden van Assinara. De jachthaven lag wel een heel eind van het centrum, zodat we gelukkig onze fietsjes hadden bovengehaald. De wekelijkse markt in het kleine centrum ging die dag niet door, want het was juist lokale hoogdag (feest van de patroonheilige, maar vraag mij niet naar zij naam). Dan maar wat inkopen gedaan in de plaatselijke minisupermarkt. En in de vroege avond konden wij dan vanaf onze boot een optocht zien van alle lokale boten (vissers-, motor- en zeilboten), vergezeld van een boot waarop een volledige fanfare had plaatsgenomen en volle bak muziek gaf, langs de kade van het stadje, wellicht op de zegen voor een veilig vaarseizoen van de lokale priester te bekomen. En dan gevolgd door een spectaculair vuurwerk. We hebben al veel vuurwerk gezien, maar dit hier was prachtig. Het vuurwerk van “Waregem Koerse” had er geen lek aan. En dit voor zo een klein stadje. Wellicht moet die toeristenbelasting (waaronder ook onze bijdrage) wel zeer veel opbrengen. Maar we gunnen het hen. Aan de lokale feesten hebben wij dan wel niet deelgenomen (wegens te ver van de haven en wij te lui).
9 – 12/9: Stintino – Castelsardo:Terug een tocht van een 30 mijl, en terug op motor. Warm, zelfs heet (meer dan 30 graden) en nauwelijks wind om af te koelen – en om te zeilen.Rond 14u aangemeerd. Castelsardo is een zeer mooi stadje, gebouwd rond en op een heuvel, met bovenaan een ommuurde stad, met een historische kern van kleine straatjes en steegjes.
Zeer mooi, maar wel zeer hoog boven de jachthaven gelegen. In de hitte van deze dagen onmogelijk om er te voet naar toe te trekken. Gelukkig vertrok er een bus vanuit de haven, 1€ pp, en konden we zo een bezoek aan het stadje brengen. Echter, we we hadden een halte te vroeg genomen, zodat we strandden in de benedenstad. Het was zó warm, en al over lunchtime, zodat we het echt niet zagen zitten om nog te voet naar de bovenstad te klimmen. We hebben dan maar een studie gemaakt van alle restaurants in de buurt en uiteindelijk een heerlijke pizza gedeeld op een terrasje. Daarna, met volle moed, toch naar boven gestapt voor een eerste kennismaking met het zeer mooie historisch centrum. En, gezien het daarna bergaf was, te voet terug naar de haven. De dag erop opnieuw, in de namiddag, want de was moest eerst opnieuw gedaan worden, naar het stadje gegaan, maar nu wel afgestapt aan de juiste bushalte. Leuke wandeling, en op het einde nog een plaatsje gevonden op hét terras van de stad, waar iedereen wil komen om te genieten van de zonsondergang. En dan op het einde wellicht een paar mensen gelukkig gemaakt, want die zonsondergang was niet aan ons besteed, en we wilden niet in het donker terug naar onze boot wandelen.
De haven van Castelsardo. Een stevig stuk wandelen naar de stad.
12-13/9: Castelsardo – Santa Theresa de Gallura.
Terug 32 mijl op motor. Santa Theresa de Gallura ligt in een lange kloof tussen de rotsen, met het dorpje hoog boven de haven gelegen. De jachthaven zelf is een onderdeel van een projectontwikkeling, met , gelukkig geen hoogbouw-, appartementen en veel horecazaken ( die niet allemaal de covid-crisis hadden overleefd, en die, die wel nog actief waren juist vandaag hun sluitingsdag hadden) maar ook met liggeldprijzen om die wij, zelfs in Sardinië, niet gewoon waren. Ter compensatie hadden wij nu wel eindelijk eens voortreffelijk sanitair, ipv containertoestanden. Gezien wij ook zoveel voor het water moesten betalen (forfait) hebben wij dan maar de volgende dag onze boot grondig gepoetst. In de namiddag planden we een bezoek aan het, zeer toeristische, stadje. Gezien wij een ligplaats hadden gekregen aan de andere kant van de kloof, vonden we het geraadzaam om met onze dinghy de vaargeul over te steken en aan te leggen aan de kade rechtover onze boot. Er lagen daar toch ook al andere, weliswaar wat grotere, rubbermotorboten aangemeerd. We waren er in 5 minuutjes. En we waren er in nog kortere tijd terug weer weg. Nog maar pas aangelegd, of er kwam daar een typische macho-italiaan ( we zij geen racist, maar…..) roepen en tieren dat het daar “zona militara” was, dat we geen commentaar moesten geven, direct ophoepelen, of dat het ons 2000€ zou kosten. Dus geen commentaar, nog zelden zo snel terug in de dinghy gesprongen en wat verder tussen de vissersboten, een onschuldiger aanlegplekje gevonden. Sta Theresa hebben wij dan toch gezien, mooi maar supertoeristisch, en goed uitkijken op welk terras je plaats neemt, want een pint kan daar een fortuin kosten (het eerste terras hebben wij dan ook, na inzicht in de kaart, geruisloos verlaten). De lokale supermarkt was dan wel goed voorzien, zodat we tegen de valavond met onze dinghy terug naar de Arwen konden trekken.
14/9: Santa Theresa de Gallura – La Maddelena (Cala Gavetta)
Eindelijk eens volledig op zeil een etappe kunnen afwerken. Maar het vertrek uit de haven was niet volledig rimpelloos verlopen…… Ann heeft daar geleerd dat, als er 2 mooringlines vooraan de boot zijn bevestigd, je die alle 2 moet losgooien. Als je er maar één losgooit, dan kan het zijn dat de onwetende stuurman plots rare dingen tegenkomt. Enfin, we hebben de boot aan de overkant juist niet geramd, en de stuurman heeft juist geen hartaanval gehad. En op een of andere manier , vraag mij niet meer hoe, zijn we er toch zonder ongelukken uitgeraakt.
De wind kwam langzaam op, bij het vertrek een kleine 3 Bft. Toch, met oog op de voorspellingen , een reef ( ja, de nieuwe !) gestoken, en terecht want al vlug kregen we toch windstoten van 20 knopen. Met een halvewindse koers was dit toch heerlijk zeilen. Pas op het einde zakte de wind weer terug tot een 6 knopen, juist genoeg om met een slakkengang de haven van La Madellena te bereiken.
Cala Gavetta, de jachthaven van La Maddalena
La Maddelena is de haven van het grootste eiland van de Maddalena-archipel, gelegen in het uiterste noorden van Sardinië, op 2 uur varen van Corsica. Een prachtige wirwar van een zestigtal eilanden en eilandjes, deel uitmakend van één natuurreservaat ( en dus moet je betalen om daar als zeiler te komen, maar mag je dan ook elke vrije meerboei gebruiken in de vele mooie baaitjes). Prachtig om er door te varen. Maar de meteo leerde ons dat de volgende 3 dagen de Mistral zeer hevig, vanuit het westen, de baai van Bonifacio, waar de archipel lag, zou teisteren. Dus onmiddellijk 4 dagen gereserveerd in de haven Cala Gavetta van La Maddalena. En de boot dubbel beveiligd. We zullen wel zien.
15 – 18/9: La Maddalena:
En we hebben het gezien: tot 42 knopen in de haven. 9 beaufort! Spectaculair, maar de haven gaf voldoende beschutting en de boot lag goed vast, zodat er geen vuiltje aan de lucht (of wind) was.
Zelfs in zwaar weer varen de ferries
Tijd genoeg om het stadje La Maddalena te bezoeken en inkopen te doen om een paar dagen te barbecuen. Het was nog steeds veel te warm om binnen te koken. En alle dagen op restaurant gaan houden wij (en onze portemonnee) niet vol.De derde dag, na een mooie wandeling langs de kust tot aan Punta Tegge, de boot gepoetst en een superlekkere pizza (8€) gaan eten op het terras van pizzeria Civico 19.
18/9: bezoek aan het eiland Caprera.
De wind was intussen voldoende gaan liggen zodat we terug konden uitvaren. Een bezoek aan het nabijgelegen eiland Caprera, het mooiste van de Maddalena-archipel, was een must. We waren vroeg vertrokken, op zeil, zodat we nog een mooie ankerboei konden vinden in Porto Palma, een mooie goed beschutte baai in het zuiden van het eiland.
Eindelijk nog eens de dinghy gebruikt om naar het strand te varen en een wandeling te maken naar een verder gelegen baai, Cala Portese, waar er ook een mooie strandbar was, waar echter nog nauwelijks een levende ziel (gelukkig wel nog een levende barkeeper) aanwezig was. Op onze vraag of ze volgende week nog zouden open zijn ( met het gedacht om hier eventueel met onze jongste dochter Evelyn, die dan een weekje met ons zou meevaren, nog eens terug te keren) kon hij geen bevestigend antwoord geven. Fin-de-saison komt zeer nabij….
Fin-de-saison in Cala Portese
Dan terug naar onze baai waar we eindelijk, de eerste maal in deze etappe, nog eens in het heerlijke heldere water ( watertemperatuur 28 graden) zijn gedoken. Dan terug naar de boot met de dinghy voor de lunch. De wind begon in de namiddag terug aan te wakkeren, en dat juist toen we een stoet van sportieve, grote zeilboten zagen langsvaren. Een vlugge blik op Google leerde ons dat dit een etappe was van de Swan-Rolex Cup, die vertrok vanuit het chique, voor ons onbetaalbare Porto Vero. Op de deelnemerslijst prijkte zowaar het jacht Balthasar , met Louis , de zoon van Filip Balcaen (die twee keer heeft deelgenomen aan de Volvo Ocean Race). Een spectaculair zicht. Er waren meer dan 200 deelnemende jachten ! Die aanwakkerende wind zorgde er wel voor dat het geplande snorkelpartijtje niet doorging, en we dan maar de ankerboei los gooiden en op zeil naar Palau, de haven op het vasteland rechtover La Maddalena, voeren. Althans, dat was de bedoeling, maar toen we in het zicht van deze haven via onze VHF de havenmeester opriepen, kregen we de boodschap dat alles vol zat, geen plaats. Dan maar terug overgestoken naar de vertrouwde marina van Cala Gavetta in La Maddalena, waar er nog plaats zat was.
18-20/9: La Maddalena.
Nog een dagje bijgeboekt want onze volgend stop zou Bonifacio worden, waar we vanaf 20/9 4 dagen hadden geboekt. Om daar Evelyn te verwelkomen. Onze eerste passagier sinds 2019, toen we vertrokken zijn. En zo terug op Franse bodem.
We lagen in een mooie haven. Weliswaar aan de kade, uitgevend op de oude stadswallen, en waar continu wandelaars passeerden, maar voor de rest was het daar rustig. We hadden een plaats gehuurd bij de stedelijke haven, goedkoop maar we mochten er wel hoogstens 5 nachten blijven.
Alghero
En we konden genieten van alle faciliteiten van de daarnaast gelegen chique Marina Aquantic, met lounge bar en restaurant. Zeer propere toiletten en dito riante ruime douches. Voor die laatste moest je wel 1€ in de teller steken, en dan had je 3 minuten om de klus te klaren. Sneldouchen, dus. Voor Ann, die haar haren moest wassen (itt ondergetekende) gold dus dubbel tarief. Maar kom, we mochten echt niet klagen.Alghero heeft een prachtig historisch centrum, omgeven door de oude, deels gerestaureerde stadsmuren. Heerlijk om door de nauwe schaduwrijke straatjes, omgeven door renaissance palazzi, te lopen of door de oude volkswijken, die blijkbaar 30-40 jaar geleden nog te onveilig waren , zelfs voor de Algheronezen zelf, om er door te wandelen. Maar intussen heeft het stadsbestuur er alles aan gedaan, tot gedwongen verhuizingen toe van de oorspronkelijke arme bewoners, om er een toeristisch pareltje van te maken.
Iets viel ons toch op: in tegenstelling tot Spanje wordt hier alles veel minder onderhouden, worden straatjes niet of niet grondig gekuist en vind je overal afval (en hondenstronten). De toeristen, die nog niet en masse op het toneel waren verschenen, kwamen blijkbaar toch vooral voor de stranden naast de stad en/of de terrasjes, want de wandeling met gids ( bron van alle hierboven geëtaleerde kennis), werd voor ons een privéwandeling. We waren de enige geïnteresseerden die kwamen opdagen. Intussen waren er op de kade waar wij waren aangelegd drukke werkzaamheden bezig: met man en macht was men daar een megapodium aan het opbouwen. Uit nieuwsgierigheid googelden we wat op internet en kwamen we te weten dat zaterdagavond de in Italië blijkbaar zeer populaire rapper Goé een optreden ten beste zou geven. En dat alles uitverkocht was. Vluchten kon niet meer, want pas zaterdagvoormiddag zouden er techniekers langskomen om het waterlek in de motor te herstellen. En die zijn er ook stipt gearriveerd en hadden maar 1 uur nodig om het euvel te herstellen (de aansluiting van de impeller was door slijtage kapot geraakt). En dat optreden van Goé, die avond, viel uiteindelijk nog mee. We zijn buiten blijven zitten, het was toch snikheet, en er zelfs in geslaagd om wat in te dommelen. En tegen 0u30 was alles achter de rug.
Onze 5 nachten waren op, zodat we moesten verhuizen naar een andere marina (er zijn 5 marina-uitbatingen in de haven van Alghero, een typisch Italiaans fenomeen). Aan de overkant lag Marina Ser Mar, waar we aan een relatief redelijke prijs onze boot konden achterlaten in het hoofdseizoen (juli-augustus), terwijl wij naar België zouden terugkeren. De uitbaters van deze marina waren supervriendelijk en enorm behulpzaam bij het aanmeren. Maar de faciliteiten deden ons onmiddellijk denken aan een goedkope camping. Niet echt om hier veel dagen te blijven.Enfin, morgen varen we toch weg om nog een stuk van Sardinië te verkennen, en als we eind juni terugkeren is het enkel nog op de boot op te kuisen, bagage in te pakken en de taxi naar de zeer dichtbijgelegen luchthaven te nemen.
20/6: Alghero – Cala de Bollo
In de late morgen (we moesten toch nog wat uitslapen na ons gratis concert van zaterdagavond) koersten we naar Cala de Bollo, een mooie baai op 7 mijl van Alghero.Een mooie grote oranje boei lachte ons toe. Deze boeien zijn speciaal gelegd opdat boten niet zouden ankeren, en zo de kwetsbare bodem met het beschermde Poseidonia-zeegras niet zouden beschadigen met hun anker. Dus comfortabel aan een boei, wat snorkelen rond de boot in kristalhelder water, met heel wat vissen. Maar blijkbaar ook met enkele kwallen. En één van die beesten zal mij gestoken hebben, want toen ik uit het water ging voelde ik al iets tintelen, daarna hevige jeuk een een cirkelvormige vlek op mijn been. Maar blijkbaar toch niet zo ernstig want er wat muggenmelk op gestreken en veel last heb ik er niet van gehad. Maar het snorkelen rond de boot zat er nu toch wel op. Dan maar met de dinghy naar een piepklein beachrestaurant gevaren, waar er een kleine kade was gebouwd, waar toeristenboten geregeld kwamen aanleggen om een lading toeristen-zonnekloppers te lozen. Er was daar ook een klein strandje met terug mooie , kwalvrije, snorkelruimte, waar zelfs Ann toch minstens 5 meter heeft gesnorkeld.
Cala de Bollo
‘s Avonds was de wind volledig weggevallen, zodat we rustig op de boot hebben gebarbecued en van de stilte genoten. Maar de nacht! Door dat er geen wind was, lag de boot op het water zonder duidelijke richting te dobberen op de stilaan toenemende deining en botste hierdoor continu met een “boenk” tegen de boei. We zijn allebei diverse keren opgestaan, het meertouw aangetrokken, dan weer wat gelost, nog een bijkomend touw gelegd, niets hielp. De “boenk” bleef. Dus zeer weinig geslapen. Zodat we al om 6 u zijn opgestaan en dan maar besloten om uit miserie de boei al achter ons te laten en naar Bosa te varen.
21/6: Cala de Bollo-Bosa.
25 mijl met veranderlijke wind. Betekent zoveel mogelijk te zeilen, maar uiteindelijk, gefrustreerd, toch de motor terug aangelegd. De haven van Bosa, Nautica Pina, ligt in de monding van een rivier, maar gelukkig met weinig stroming zodat het aanmeren probleemloos verliep. Intussen zijn wij ook al geoefende “aanmeerders” geworden. Het “havenkantoor” vond ik na heel wat zoeken: de kassa voor de winkel van scheepstoebehoren. Ook de toiletten en de douches waren origineel, gevestigd in een houten chalet, en enkel open als de daarnaast liggende bar ook geopend was. Gelukkig wel ruime openingstijden, want anders wordt het bij hoge nood problematisch.
Bosa is een mooi stadje, met een rijk verleden van visserij en leerlooierij. Heel speciaal: aan de rechteroever lag het “chique” deel van de stad, met mooie ( nu wat uitgesleten) patriciërshuizen, en aan de linkeroever de leerlooierijen, visverwerkers en de huizen voor het plebs.
Bosa, waar de tijd bleef stille staan
Eén nadeel: het stadje ligt op een halve uur wandelen van de jachthaven, wat met 30 graden in de schaduw geen kluchtje is (en we waren tot onze spijt te lui geweest om onze fietsjes boven te halen – we zullen het nooit leren). We waren ook te lui om zelf te koken, en dan maar van lekkere pasta genoten op het terrasje van de Trattoria del 2 Piazza.
22 – 25/6: Bosa – Porticcioli de Marina de Torregrande (bij Oristano).
een tocht van 33 mijl, ondanks enkele schuchtere pogingen, grotendeels op motor. Zeer ondiepe haven, ook de weg ernaar toe, zodat we meer naar onze dieptemeter (die soms NUL centimeter diepte onder de boot gaf) keken dan naar de omgeving. De volgende dag naar Oristano, met de ambitie om de stad te bezoeken. Met de bus, die start van bij de haven. Onze eerste poging mislukte, want de buschauffeur weigerde om ons aan boord te nemen, want we droegen geen FP2 masker. Terug naar de boot, maskers halen en de volgende bus genomen. Stadje Oristano is echter niet echt speciaal, zeker niet om er lang door te wandelen in volle zon met meer dan 31 graden. We hielden het dus vlug voor bekeken, en na een lichte lunch in bar Eleonaro, volgens de Trotter gids very special, maar in feite niet meer dan een koffiezaak, waar we enkel een croque konden krijgen, nog wat boodschappen gedaan, en met de bus en met mondmasker terug naar de haven, intussen hadden we ons lesje geleerd en de fietsjes boven gehaald, zodat we in de latere namiddag, toen het wat begon af te koelen, naar het kleine sympathieke badplaatsje dicht bij de haven, Marina de Torregrande, zijn gefietst, wat gewandeld, terrasje gedaan, en dan terug naar de boot om te bbq’en.
Op 24/6 kregen we waarempel enkele (warme) regenbuitjes. Maar dit weerhield ons niet om onze fietsjes te nemen en naar het nabijgelegen Cabras te fietsen. Bedoeling was om van daaruit de bus te nemen naar Tharros, om de bekendste archeologische (vnl Romeins) van Sardinië te bezoeken. Alleen, de bussen rijden enkel tijdens het hoogseizoen. En juni hoort daar niet toe.
Tharros, gezien vanuit onze boot..
En , niet geklaagd, gezien het dan toch juist opnieuw begon te plenzen, dan binnengestapt in het plaatselijke museum, dat ons een volledig inzicht gaf in de Nuraghische beschaving op Sardinië (bronstijd, 1.500 BC), en waar we zagen waar de makers van Star Wars hun inspiratie hebben gevonden voor de robot C-3PO.
C-3PO 🤫?
Minpuntje: Cabras ligt in een zeer moerasrijk gebied, en gezien muggen hier een ideale broedplaats hebben, stikte het daar van die griezels. De plaatselijke supermarkt had nog nauwelijks muggenwerende producten in voorraad, enkel nog doekjes, maar die hielpen toch nog wat. Na een lekkere lunch in Il Caminetto verder gefietst naar Cantina de la Vernacia, aangeprezen in onze reisgids als de plaats om de lokale wijnen te proeven. Na wat aandringen hebben we er toch een paar slokjes gekregen, alhoewel Ann tegen dan al zo oververhit was, dat ze zelfs geen wijn meer kon proeven. En dat wil wat zeggen….. Toch nog een paar flesjes meegenomen in onze rugzak, en dan terug naar de haven, na een tussenstop in Marina de Torregrande waar we bij Kiosko John een overheerlijke pizza konden savoureren. Intussen was het al donker, en had ik gelukkig een koplampje mee, want onze fietsjes zijn niet met verlichting uitgerust. Zo uiteindelijk toch in de haven geraakt, waar we ons nog uitnodigden op het feestje van de vissers van Arborea. Sympathieke en zeer gulle gasten, en met ons beste Italiaans aan de babbel (en de drank) geraakt met de organisator van dit feestje. Gelukkig hadden we nog juist genoeg zelfdiscipline, want anders waren we nooit in ons bed geraakt. En nog maar nauwelijks in slaap geraakt, of gewekt door het boemkedeboemdeboem van de strandbar van Marina de Torregrande. Ondanks onze oordopjes toch niet echt goed geslapen.
De volgende dag was er toch iets teveel wind (en vanuit de verkeerde richting) om terug te varen. We hadden nog tijd in overschot, en dus besloten om nog een dagje langer te blijven, naar het strand te gaan en wat te fietsen, zwemmen en wandelen. Het water was lauw te noemen, en wellicht even warm als de luchttemperatuur van 32 graden.
26/6: Torregrande – Bosa.
En dit volledig op zeil. Zeven uur genieten van juist genoeg wind, het zonnetje en een relatief rustige zee. De thermometer gaf 33 graden, op zee ! Gelukkig dat we schaduw vonden onder de bimini en de zuidoosten wind voor wat afkoeling zorgde. De wind trok aan tot 21 knopen, en onze boot liep op een bepaald moment, onder volle zeil (want ik kon niet reven….) tot 7,3 knopen. Aangemeerd rond 16u, in een loodzware hitte, zodat we op de boot zijn gebleven tot dinertime. En dan lekker gegeten (superheerlijke Taglia van rundsvlees) in het nabijgelegen restaurant Nuovo Costo. 27/6: dagje Bosa om het af te leren. Ook het badplaatsje Marina de Bosa aangedaan waar we in het lauwe water zijn gaan zwemmen.
Bosa, gezien vanuit de “marina”
28/6-2/7: Bosa – Marina de Fertilia.
Het had vannacht gestormd, gedonderd en gebliksemd, met fikse regenbuien ( uit het zuiden, dus met massa’s saharastof, dat overal bleef plakken). Maar tegen de ochtend was het al heel wat rustiger en lag de storm nu al ter hoogte van Alghero. En zou in de voormiddag verder naar het noorden opschuiven. Alle weersvoorspellingen wezen op een goede 4 Beaufort. Galewarnings waren voor de straat van Bonifacio. Op een lichte paniekaanval van Ann na, die op haar tablet toch nog een weersvoorspelling had gevonden, die aangaf dat de storm nog de hele dag over Alghero zou razen, bleef alles (vooral het weer) rustig. Voor alle veiligheid, en tot gemoedsrust van de overige bemanning, het zeil gereefd (wat betekent een tweede rif, bij gebrek aan een eerste). En zo met een rustig vaartje op halfwindse koers met een snelheid van ca 5 knopen bij een goede 4 Bft ( het kriebelde om de reef te lossen, maar intussen weet ik wie echt baas aan boord is), van Bosa naar Fertilia gezeild. Zalig, voor onze laatste zeiltocht van deze etappe.
De haven van Fertilia, aan de overkant van de golf van Alghero, op een half uurtje zeilen, was de goedkoopste optie gebleken om onze boot voor de zomervakantie achter te laten. We dachten daar beter af te zijn dan in Marina Ser Mar, zeker goedkoper. Dus de eerste maar gecancelled. En de hulp van de “Ormeghiattori” was prima. Wel was het water van de haven zo ondiep dat we bij het aanmeren met onze kiel in het meertouw van de boot naast ons, dat schuins over de ons toegekende ligplaats was getrokken, vast geraakten. Blijven liggen en de boot met de boegschroef wat controleren totdat de ormeghiattori het bewuste meertouw hadden losgemaakt en op de bodem lieten zakken zodat we uiteindelijk toch konden aanmeren. Dan toch nog wat opwinding.
Over het sanitair in de haven ga ik niet teveel uitwijden, uit respect voor eventuele gevoelige lezers. Laat ons zeggen dat we eerder spraken over een roestige barak, met een rooster als vloer, waar je zo het water onder je voeten zag lopen als er iemand een douche nam, met plooideuren die los in hun hengsels hingen,…… Ann heeft steeds op de boot gedoucht.
De paar dagen, die we nog in Fertilia doorbrachten vóór ons vertrek naar huis, werden gevuld met waskarweitjes, wat betekent dat we met onze fietsjes, met op onze rug een rugzak proppensvol gevuld met was, een half uurtje naar de dichtsbijgelegen launderette in Alghero moesten trekken, een onderhoud met de plaatselijke zeilmaker om een bijkomende reef in ons grootzeil te installeren, een tochtje langs de winkels in Alghero om geschenkjes voor onze kleinkinderen in te doen, toch nog eens gaan zwemmen en voor de rest zoveel mogelijk schaduw en friste te vinden om de hitte te overleven. Fertilia is een artificieel dorp, indertijd nog onder Mussolini gebouwd om de arme Italianen uit het Zuiden van het vasteland naar Sardinië te lokken waar ze in de landbouw en de mijn bouw aan het werk zouden worden gezet. Het is nu een eerder troosteloze bedoening, met architectuur die wellicht ook in de oude sovjetlanden terug te vinden is. Er is 1 hoofdstraat, met een 5-tal horecazaken. De rest, ook een vroeger grand hotel, staat leeg.
Fertilia. Saai.
Maar we hebben er toch lekker gegeten ( traditioneel heeft onze kok van dienst op het einde van elke etappe niet veel zin meer om te koken, zeker niet met een 30+ temperatuur).
En dan, op 2/7, terug naar de heimat, naar onze allerliefste (klein-)kinderen.
Maandag 11/6 : Mahon (Menorca) – Alghero (Sardinië)De wekker stond op 3 u en de trossen werden om 3u40 gelost. Rustig uitgevaren en rond 4u20 waren we uit de grote, lange haven en konden we een rechte koers uitzetten van nog 188 mijl. Ondanks de komende hittegolf was het zo vroeg in de morgen nog koud en klam. Na een tijdje hadden we zowel een pull aan als ons zeilvest. (Nooit gedacht dat we die nog nodig zouden hebben)
Afscheid van Mahon om 4u
De meteo had al sinds gisteren weinig (westen)wind voorspeld. We startten dus op motor, in de hoop in de namiddag toch genoeg wind te krijgen om, wellicht enkel op genua-zeil, de motor te kunnen afleggen. Maar nee hoor, de wind kroop niet boven de 1-2 BF en draaide, tot mijn groot ongenoegen, naar het noordwesten. Dus volledig wind vanachter en geen mogelijkheid om snelheid te maken. Als je 192 mijl moet afleggen, ben je niet echt geneigd om met een maximale snelheid van 3 knopen af te kruisen, d.w.z. eerst een stuk onder jouw doelkoers, en dan een stuk erboven, zodat je zigzaggend toch kunt zeilen naar je bestemming. Maar, gezien de wind niet zou aanwakkeren, betekende dit het dubbele van de vaartijd. Misschien geen probleem voor stoere zeebonken, maar als ik mijn bemanning zou mededelen dat wij er geen 2 maar 4 dagen zouden over doen om Sardinië te bereiken, zat een muiterij er dik in en mocht ik voor mijn leven vrezen. Aangezien ik niet suïcidaal ben aangelegd zijn wij dan maar verder op motor blijven varen. Wij hadden ons goed voorbereid en geluisterd naar alle adviezen van lange-afstandszeilers. Dus overdag de nodige dutjes doen, elk om beurt, en intussen het commando over de boot aan de andere overlaten. Want ook vannacht zouden we, volgens plan, elk om de beurt, gedurende 2 uur varen terwijl,de wederhelft zou kunnen slapen. Goed plan !Dat lukte gedeeltelijk voor Ann, die nu en dan wat kon indutten, maar in het geheel niet voor jullie verslaggever. Een dutje doen was blijkbaar niet aan mij besteed. Intussen voeren we al in volle zee, geen land, en ook geen andere boten te bespeuren. Ook de dolfijnen lieten verstek gaan. Groot was de opwinding (een kinderhand is gauw gevuld) toen we plots een grote bruine vlek zagen, er naar toe vaarden (wat wel gemakkelijk is als je geen zeilen voert) en een grote zeeschildpad dicht bij onze boot zagen. Nog nooit gezien ! Het beest was echter niet gediend met onze interesse en ging kopje onder, maar liet ons juist voldoende tijd voor een fotoshoot.
Een reuze zeeschildpad hield ons even gezelschap
En dan maar verder varen, en rond 18 u meloentje met onze laatste Iberico ham, waarna wij ons stilaan konden voorbereiden voor de nacht. Zeilvest aan, reddingsvesten aan me lifeline. Degene die van wacht was moest zich met zijn lifeline vastmaken aan de boot om geen enkel risico te lopen. Intussen was de wind wat meer naar het Zuiden gedraaid, waardoor we al een tijdje op zeil aan het varen waren. Ann zou de eerste shift doen, tot zonsondergang (21u20) waarbij ik ondertussen zou proberen wat te slapen. Wat dus wel niet lukte. De deining begon meer en meer toe te nemen, waardoor de boot meer begon te schommelen en de zeilen bij elke schommeling klapperden en de boot telkens wat vaart verloor. En intussen was de wind weer naar het Westen beginnen te draaien, waardoor we nog meer vaart verloren, en het schommelen nog erger werd. Ik kan dat allemaal vertellen omdat ik inderdaad geen oog heb dichtgedaan.
Rond 20 u hield ik het voor bekeken, het slapen zou nog niet voor onmiddellijk zijn, legde de motor opnieuw aan en streek de zeilen. Tijdens mijn 2 uur durende mislukte poging om te slapen, waren we nog geen 5 mijl gevorderd. Om 21u30 ging Ann slapen. Wat, omwille van de nog sterkere deining, ook zeer moeilijk was, maar na een paar uur toch lukte. Ik zou dan maar aan het roer blijven tot …Want ik had al vlug door dat Ann het niet zag zitten om in volle duisternis aan het stuur te komen. Zij had , gelukkig, het lumineuze idee dat ik tijdens mijn wacht , naar muziek zou kunnen luisteren. En dus kwam Spotify op Iphone en onze JBL-bluetooth versterker op het dek. En kon ik de volgende uren naar muziek luisteren die ik anders, in gezelschap, moeilijk kan afspelen. Passeerden zo de revue : the Armed Man, Mass for peace ; Requiem for the living; Canto General van Theodorakis en Pablo Neruda; War Requiem van Britten; I Muvrini…. Ge ziet dat ik véél tijd had. En ik had ook een een handig schema opgezet : elk kwartier zou ik een artikel van Knack lezen, dan rechtstaan en overal rondkijken (ik had ondertussen wel continue een schuin oog op mijn kaartplotter waarop ik eventuele met AIS uitgeruste boten kon opmerken. – in de hele nacht een 10-tal, maar geen één op zichtafstand) en de koers op automatische piloot corrigeren. Zo kon ik elk uur in vieren delen. En om de 2 uur een colaatje drinken. Alleen de volle maan hield mij gezelschap. En de eeuwig draaiende dieselmotor – een poging om zeil te heisen – enkel geklapper. Ik heb het volgehouden. En was blij dat , ondanks de zware deining , Ann toch wat kon slapen. En gelukkig kroop ze rond 3u uit de kajuit en stelde tot mijn verrassing voor het roer over tenemen. Ik heb niet geweigerd. En ondanks haar schrik heeft Ann zeer dapper de wacht gehouden, zonder het stuur te verlaten. En dat gedurende twee uur! Chapeau voor mijn lieve, dappere wederhelft.
Om 6u15 kwam de zon op
En vervolgens toch 2 uur geslapen, half bewusteloos. En dan terug aan dek en zo samen van de zonsopgang genoten. Verder gevaren, koffie gezet en brood getoast in een pan, en elk nog op zijn beurt nog wat ingedommeld. We zouden vanavond onze slaap wel inhalen. Zo sleurden we ons naar de middag. We hadden nog genoeg zelfgemaakte tortilla van de dag ervoor over, zodat de lunch vlug op tafel stond. En om het rustig te kunnen doen – ook de deining was al serieus afgenomen – een bezeilbare koers gekozen en met een schamele 2 beaufort, onder zeil en in stilte, zonder motor, wat tot rust gekomen. Toch nog eens de motor geïnspecteerd – en onmiddellijk gezien dat de ruimte onder de motor volledig met water was gevuld. Zeewater. Dus lek in het koelingscircuit. Terug een niet goed aangebrachte sluiting van de impeller ? Of was het de waterpomp zelf ? Allicht geen join de culasse want de uitlaat was de hele tijd schoon gebleven zonder witte rook. Enfin we zouden wel in de haven geraken want de motor werd verder afgekoeld, maar dan zouden we er wel een mechanieker moeten vinden. En intussen een volle emmer water uit het motorcompartiment geruimd. Gezien er echter te weinig wind was, en dan ook nog in de verkeerde richting, rustig op motor, en met een uur vertraging, naar de haven gevaren waar we rond 17 u zonder incidenten hebben kunnen aanmeren. We hebben een plaats gekregen aan de kade van de oude stad die uitkijkt op de oude stadswallen.
Mooie ligplaats vlakbij de oude stadswallen
Dat was een aangename verrassing. En zo vlug mogelijk de thuisbasis kunnen melden dat we veilig waren aangemeerd ( er was daar blijkbaar efkens paniek geweest, want ze hadden ons op AIS gevolgd, en blijkbaar was ons signaal gedurende een paar uur niet gecapteerd…).Je kan je wel inbeelden dat we de rest van de avond niet veel hebben gedaan en zeker niet zelf gekookt. Na een deugdzame douche , op Tripadvisor vruchteloos een goed restaurant gezocht, dat zich zeer dicht bij onze ligplaats moest bevinden. Om een lang verhaal kort te maken, we zijn uiteindelijk in een restaurant voleind, Trattoria de Marco Polo, wat als eerste kennismaking met Sardinië uitliep op een grote teleurstelling. Norse, onpersoonlijke bediening, de specialiteit van Sardinië, Agliata, sterk gekruide bereiding van vis met gedroogde tomaten en look was niet te vreten, en de prijzen waren voor ons tot nu ongekend. A ja, toch iets positiefs, de 2 pasta’s als hoofdgerecht waren wel lekker. Maar we hadden beter verwacht. En die goede fles Cava, die we in Mahon hadden gekocht om de oversteek te vieren, die houden we wel voor morgen.
Die nacht hebben we zeer goed geslapen. En ook de volgende nacht.
O.p 8/6 verlieten we om 9u Puerto de Fornells richting Mahon. Eerst half bewolkt, maar stilaan werd het terug zonnig en warm. Het begin nog op motor, maar iets na 10 kregen we toch een 6-7 knopen op onze windmeter en konden we eindelijk ons nieuw grootzeil uittesten. En het was een succes. Naar mijn aanvoelen gingen we, bij vergelijkbare windsnelheden en -standen soms tot 1 knoop sneller. Dat betekent een verhoging van de snelheid met 20%. Het oude zeil was dus blijkbaar tot op de draad versleten. En dus goed voor de vuilbak. De wind zat tegen zodat we moesten opkruisen. Intussen was hij aangetrokken tot een 4 bft, zodat we, volgens de bemanning, wat te scheef gingen. Maar het was zalig zeilen.
om 14u30 arriveerden we in de baai van Mahon. We moesten eerst nog voltanken, want binnen een aantal dagen zouden we naar Sardinië oversteken. Gezien we dan al om 4u zouden moeten uitvaren, was er geen mogelijkheid om dan nog te tanken. Dus legden we aan bij het enige tankstation van Mahon. Dit is open van 8u tot 20u. …….uitgezonderd elke woensdag, wanneer het sluit van 14 tot 16u (wellicht moet de pompbediende dan voor zijne kleine zorgen ?). Dus anderhalf uur wachten op de boot, en telkens aan andere boten, die ook wilden tanken, en wachtten totdat wij gingen vertrekken, moeten uitleggen dat het spel gesloten was. En intussen konden wij ons vergapen op de megajachten, die bij de Club Maritimo de Mahon waren aangemeerd. Ik kan begrijpen dat wij daar geen plaats kregen toen ik bij hen wou reserveren……
Volgetankt voeren we dan verder naar de meer democratische Marina de Menorca, helemaal aan het einde van de langgerekte baai van Mahon. Niet onmiddellijk een idyllisch plekje, met aan de overkant een electriciteitscentrale, werkplaatsen en dokken voor ferryboten. Maar rustig, en goed beschermd tegen zware winden. En voor de volgende 2 dagen was er zwaar weer voorspeld, met windstoten tot 40 knopen. Een Tramontana, die vertrekt vanuit Frankrijk, zal gedurende 2 dagen de strook tussen Menorca en Sardinië teisteren. Ik zou niet graag met een dergelijke wind op volle zee worden geconfronteerd. En we waren niet de enigen, die de veilige havens van Mahon opzochten. Maar voor ons geen probleem, gezien we, juist met het oog op de weerberichten, al tijdig een plaats hadden gereserveerd. De Marina heeft een mooi bureau, maar het sanitair, dat weliswaar basic maar zeer proper was, was gehuisvest in containers. Er zijn blijkbaar plannen om een nieuwbouw voor sanitair en andere faciliteiten op te trekken, maar die liggen ergens vergeeld in de kluis van het mooie moderne kantoor.
De oude stad Mahon lag op 15 minuten wandelafstand van de Marina, volgens de Pilote, maar die had er niet bij geschreven, dat die wandeling nogal steil bergop was. En aangezien we voor alle mogelijke boodschappen naar boven moesten, hebben we onze fysieke conditie ongewild goed op peil kunnen houden. Donderdag 9 en vrijdag 10 juni hebben we de tijd verdeeld tussen aan de boot werken (lees schrobben en poetsen, motor nazien, een paar nieuwe klemmen kopen en vervangen, enz.) en rondwandelen in het heel mooie, betrekkelijk rustige Mahon (Ciutadella is veel meer gericht op toerisme). Mahon is ook goedkoper. In de zeer authentieke tapasbar Can Xavi vonden we zeer lekkere hapjes voor de helft van de prijs, die we tot dan in de Balearen hadden betaald. Het was dan ook een gelegenheid die vooral door locals werd aangedaan. En intussen hoorden we door de straten de wind gieren.
Vanaf morgen, zaterdag, zou de wind echter gevoelig aan kracht inboeten. Maar de zee zou in het begin nog zeer woelig blijven. En gezien het zondag vaderdag is, hebben we besloten om onze overtocht te plannen voor maandagochtend.
Op 2/6 lieten we om 8 u het rustige Pollenca achter ons en zetten we koers naar Ciutadella op Menorca, een tocht van 38 mijl. Zoals steeds gestart op motor, maar na een kleine 2 uur hadden we toch voldoende (halve) wind van een 6-8 knopen, zodat we de zeilen konden hijsen en de motor het zwijgen opleggen. Genieten van de stilte. En na een tijdje nog vergast op het gezelschap van twee dolfijntjes. Die zwommen blijkbaar achter een vissersboot, die zijn netten had uitgeworpen. Ik vroeg mij af of die dieren zo slim zijn dat ze weten dat, waar die vissersboten zijn, er ook veel vissen zijn ? Wie zoekt dat eens uit ?En zo konden we, na een mooie zeiltocht, rond 15u de haven van Ciutadella binnenvaren. Wat we “haven” noemen is in feite een lange kreek, omgeven door hoge klippen waar op het einde de stad Ciutadella zich openvouwt. Spectaculair om zo binnen te varen. En maar fotootjes nemen.
De haven van Ciutadella
De haven van IB Ports is uitgerust met vingerpontons, zoals bij ons in Nieuwpoort. We hadden het bijna afgeleerd om op deze wijze aan te leggen. De haveninfrastructuur is prima met voldoeninggevend sanitair en vriendelijke service (zoals quasi overal op de Balearen).En Ann in sinds vandaag officieel gediplomeerd tot eerste stuurvrouw: ze heeft de hele tocht feilloos de boot bestuurd, de navigatie succesvol uitgevoerd en steeds de nodige koerscorrecties gedaan. Chapeau ! En klaar voor de oversteek naar Sardinië. Ciutadella is met voorsprong het mooiste stadje van de Balearen. Dit hadden we al onmiddellijk gezien bij het binnenvaren, maar werd voortdurend bevestigd bij onze vele wandelingen door het stadje. Gebouwd op de hoge klippen langs de haven, maar met uitlopers op de oever (waar nu vooral horecazaken zijn gevestigd). In het stadje, met zijn smalle kronkelige straatjes, bijna een labyrint, stuit je voortdurend op prachtige renaissance palacio,s, straatjes met arcades, kleine gezellige pleintjes en een supertoffe Mercat, met links van het straatje een oude vishal (dure vis!) en rechts een even oud gebouw waar een vijftal carniceria’s zijn gevestigd, met een heerlijk aanbod van onder andere Menorcaans mooi met vet dooraderd rundsvlees . En daar rond…..terrasjes en tapasbars. We planden een eerste korte verkenning, maar die liep zo lang uit, wegens al dat moois, dat we uiteindelijk zijn blijven “plakken” in het stadje, voor een “kleine hap”, die uiteindelijk iets is uitgelopen wegens te lekker op het binnenterras van het restaurant “Pins 46”, terug een aanrader. Onder ander de zwarte rijst met marisco’s, onze eerste kennismaking met dit Spaans nationaal gerecht, was overheerlijk – moet je hiervoor al zo lang in Spanje vertoeven ??? Ciutadella op 3/6.Het had geregend, vannacht.Niet zo veel, maar weeral kwam die regen uit het Zuiden. En dan wisten we al genoeg. Saharazand. Dit betekende terug een anderhalf uur schrobben om van een vuile, oranje boot terug een goed onderhouden, in het wit blinkende Arwen te maken. Maar eerst toch nog naar de Mercat, die we gisteren hadden ontdekt. Kwestie van het nodige voedsel in te doen voor de volgende twee dagen. We waren immers vastbesloten om nu weer zelf te koken. Ware het niet dat die zo typische tapasbar Ulysses zo naar ons lonkte dat we het niet konden laten, en een tafeltje reserveerden voor de midd1g van de volgende dag, “om iets kleins te eten”.En dan terug naar de boot om te schrobben en te poetsen. Dat Saharazand kruipt ook echt overal in. We weten dat we dagen, zelfs weken later nog altijd overschotten van die oranje smurrie gaan tegenkomen op onze boot. In de late namiddag, na gedane arbeid, terug naar stad waar we tijdens onze wandeling een terras met een zeer goed wifi-hotspot ontdekten. Morgen komen w hier terug om eindelijk onze blog á jour te zetten en eindelijk, op vraag van ons Evelyn, foto’s toe te voegen. 4/6, nog altijd Ciutadella.In de voormiddag eerst de Palacio de Oliver bezocht, gelegen rechtover de kathedraal. Een authentieke renaissancepalacio, maar verbouwd in de 18de eeuw tot de huidige aanblik, en nog altijd bewoond door de eerste eigenaars, de adelijke familie de Oliver. Moeten wel hun huis ter bezichtiging aan de toeristen open stellen om uit de kosten te geraken, de sukkelaars. Maar het bezoek was echt de moeite waard.Vervolgens naar ons wifi-hotspot terrasje waar jullie dienaar zich anderhalf uur heeft kunnen amuseren met het schrijven van de blog en het aanvullen met foto’s. Geloof mij, dat is hard werken.En dan naar de Bar Ulysses aan de Mercat voor onze lichte lunch. We genoten van 3 super lekkere tapas-to-share. En meer dan voldoende. Plichtsbewust als we zijn, zijn we dan teruggekeerd naar ons wifi-hotspotterrasje om bij een kopje koffie de rest van de blog aan te vullen. En terug neem ik het voornemen om vanaf nu elke dag wat neer te schrijven. We zien wel…..
ï
Op 5/6 lieten we Ciutadella achter ons en koersten we na Cala de Algayerens. Vandaag zouden we immers opnieuw een poging ondernemen om een nacht op anker door te brengen. “Koersten” zeg ik, maar de zeilen, die we onmiddellijk bij het buitenvaren hadden gehesen, waren na een half uurtje doelloos aan het flapperen. De windmeter lachte ons uit. Dus motor terug aan, en zo richting da Cala, die volgens de Pilote een prima ankerplaats zou zijn. We zullen zien.Bij het controleren van de zeilen had ik intussen gezien dat de behuizing vaan één van de bovenste zeillatten was gescheurd, en de zeillat er uit stak. Dit betekent terug werk voor morgen of overmorgen: grootzeil weghalen neemt toch meer dan 1 uur in beslag. Misschien is dit ook het moment om ons reservegrootzeil eens te testen. Ik ben benieuwd. Maar dit is voor later.Iets vóór de middag bereikten we de wondermooie Cala de Algayerens, en blijkbaar wisten er nog veel andere zeilers dat dit een mooie ankerplaats was, want we telden mee er op een bepaald moment 13 zeilboten, en hopen kleinen motorbootjes. En hopen volk op het strand, enkele zelfs met zeer weinig of geen kleren aan. En geen bar of restaurant, geen toiletten, nada. Maar supermooi. En het water was kristalhelder, maar na een snorkelbeurt heb ik amper 1 vis gezien..O ja, pour la petite histoire: in de baai lag er ook een mega grote Britse zeilboot (met bemanning). En tot en met vandaag had de huldiging plaats van kwien Elisabeth, die nu al 70 jaar op haar troon was geplakt. En inderdaad, die Britse boot was op en top versierd met alle mogelijke vlaggen en vlagjes om aan deze huldiging deel te nemen. So British. Ik zie dat de Belgen of Vlamingen nog niet doen.Het werd een heerlijke rustige avond, waarbij de stilte enkel wat werd doorbroken door het lichte geklots tegen onze boot. De baai was inderdaad goed beschut tegen de meeste windrichtingen en daarenboven was het bijna windstil. We hebben genoten, en heerlijk geslapen. En zo krijgen we weer goesting om nog voor anker te gaan.
Rustige avond in Cala Algayerens
De volgende dag rond 9 u het anker losgegooid om, op motor, naar Puerto de Fornells te varen. Nog geprobeerd om te ankeren in Cala de Binimel-lá, ( daar was er een restaurant, waar we een kopje koffie zouden kunnen drinken, en vooral hoognodig naar het toilet zouden kunnen gaan) maar toen ik zag dat de waargenomen dieptes niet correspondeerden met die op de kaart, vertrouwd ik het zootje niet – er lag ook geen andere zeilboot – en zijn we dan maar met dichtgeknepen billen doorgevaren naar de haven. Gelukkig lag die niet zo ver meer varen, en konden we rond 12u aanmeren, geholpen door supervriendelijke marinero’s. De toiletten waren dichtbij. Vervolgens gewinkeld, gewandeld en geterrast. En dat grootzeil vervangen, dat is voor morgen. Niets moet, alles kan.
De dinsdag dan het zeil vervangen. We hadden gerekend op een 2-tal uur om de klus te klaren. Uiteindelijk hebben we er meer dan vier uur aan gewerkt. En dit bij een broeierige 30 graden. Het nieuwe zeil was toch iets anders dan het vorige, het was veel zwaarder en de reven zaten veel hoger: het eerste rif zat op de hoogte van het vorige tweede rif, en het tweede rif was enkel goed voor een stormzeil. Een beetje reven zit er dus niet in. En de zeillatten die er bij zaten pasten in het geheel niet. Gelukkig kon ik die met behulp van een ijzerzaag tot de juiste lengte inkorten. Maar we hebben gezweet….