Het teentje van Italië

Op 25 mei lieten we dan de drukke, maar prachtige Amalfitaanse kust achter ons en zeilden (toch de helft van de tocht) naar Agropoli, een slaperig stadje. Zeker slaperig voor de zeilers, want de meeste van de 8 steigerhouders hielden hun boeltje nog gesloten. Aan onze steiger waren we de enige bezoeker.

Agropli was begiftigd met een oud en omwald historisch centrum, boven op de rots die uit de zee rees, naast de haven.
Dit impliceerde dus een nogal zware wandeling (warm en bergop) maar dan wel de moeite waard. Het stadje binnen de muren heeft nog al zijn charme bewaard, én we werden daarenboven getrakteerd op een mooi uitzicht op de haven. En trakteerden we onszelf, genietende van het uitzicht, met een fris pintje op het enige terrasje dat we konden vinden.
Terug aan boord gegeten. Minder restaurants moet de hoge liggelden compenseren…

De haven van Agropoli

De dag daarop verder naar het zuiden, naar Acciaroli, volledig op motor onder een halfbewolkte hemel. De gemeentelijke haven opgebeld. Niemand nam op. VHF? idem dito. Er was nog een private steiger. Daar namen ze wel op, maar enkel om te zeggen dat ze gesloten waren. inderdaad nog geen hoogseizoen. Dan maar zelf aangemeerd. Met uitzondering van een arbeider, die daar aan het klussen was en ons een handje heeft geholpen, niemand gezien. Wat gewandeld door het niet onaardige stadje, en ‘s avonds terug aan boord gegeten. We hadden hier wel een dag liggeld uitgespaard.

Zaterdag de 25ste volgende etappe, Camerota. Maar niet vóórdat we een koffietje met croissant in de pasticeria aan de haven hadden genuttigd, en zo dus naar het toilet konden gaan, bij gebrek aan beschikbare havenfaciliteiten. Het was weer goed warm en volop zon, tenminste in de voormiddag. Maar toen we in de namiddag boodschappen wilden doen, kregen we een gezonde plensbui over ons. Gelukkig werd het tegen de avond terug droog zodat we zonder paraplu naar het restaurant ”Amore y Mare” konden stappen, gelegen in de binnenstad. Een supersympathieke patron, die wat Frans sprak, en nog een tijdje in België had verbleven, stelde voor ons het menu samen: eerst een schotel met 5 verschillende bereidingen van ansjovis, en daarna Bacala (geweekte gezouten kabeljauw, zoals in Portugal en Spanje) in de oven gebakken met een lokale saus. Telkens 1 portie, om met 2 te delen. Machtig lekker én goedkoop. En de patron trakteerde ons nog op een lokaal digestiefke. Meer moet da nie zijn.

Op 28 mei naar het mooie Maratea (2* in de Groene Michelin). Ook een mooie kleine haven, ingesloten tussen de rotsen, met een piepklein gezellig pleintje en de obligate horeca ( grootste deel van de dag meestal gesloten). Enkel een kleine wandeling mogelijk, en dus maar (het enige open) terrasje aangedaan. Juist op tijd terug op de boot toen het onweer van de dag in alle uitbundigheid uitbrak. Gelukkig was het tegen 19u uitgezongen en uitgeregend.

We hadden beslist om 2 dagen in Maratea te blijven, om het oude stadje hoog in de bergen te bezoeken. Er was een bushalte op het pleintje, maar geen bussen. Dan maar een taxi genomen aan een redelijke prijs voor een rit die toch 20 minuten duurde. En onder een stralend zonnetje konden we de kronkelstraatjes met stokoude huizen in alle soorten pasteltinten bewonderen en zijn 44 kerken en kapellen proberen te tellen. Wel een probleem om tegen de middag wat te eten te vinden. Ook hier was quasi alle horeca (nog) gesloten. Uiteindelijk, op een terrasje van een pastisserie, een broodje met gesmolten lokale kaas genomen. Lekker. In de namiddag begon de hemel weer serieus te overtrekken, maar de bui van de dag had gelukkig besloten Maratea links te laten liggen. 

Het idyllische haventje van Maratea

Met de taxi terug naar de boot en er ’s avonds, het was weer opgeklaard, voor de eerste keer, buiten kunnen eten .

Dinsdag verder, naar Citraro. Een tocht van 6 uur, volledig op motor. Maar de zon was weer van de partij. De haven van Citraro was een goed uitgeruste, grote haven, maar zonder veel persoonlijkheid, én ver van alles verwijderd.

Citraro

Te lui (en te dom) om onze fietsjes uit te halen, zijn we dan maar tevoet naar de dichtsbijgelegen winkel (Lidl) getrokken. 35 minuten in de hitte  ! Leuk was anders. Maar met het ingeslagen proviand konden we toch terug buiten in de kuip van de boot van een lekker avondmaal genieten. Maar de muggen genoten ook van ons. (De vele regen van de voorbije weken was ideaal om de muggenbevolking te doen exploderen).

De laatste dag van mei zeilden we naar Tropea, onze laatste haven op het Italiaanse vasteland. Een tocht van 50 mijl, of dus nagenoeg 10 uur varen. Zeilden? Met volle moed hijsten we de zeilen, toen we nog maar juist de haven hadden verlaten. En vlug wakkerde de wind aan, van 14 naar 21 knopen. Hoogtijd om een reef te steken. En toen we erna terug verder wilden varen…viel de wind als een baksteen.  Ontgoocheld terug de motor aangezet en rustig verder gevaren. Na de middag, met nog 3 uur voor de boeg, zagen we voor ons vervaarlijk donkergrijze wolken opdoemen. Het dagelijks onweer was weer op het appel. En dit zorgde ook voor terug aantrekkende wind, eerst uit veranderlijke richtingen, maar wat later hadden we een gezonde 4 bft en konden we een uurtje zeilen. Toen klaarde het opnieuw op, verdween het onweer in het niet, en eveneens de daarbijhorende wind. Motor terug aan. En zo Tropea binnengevaren.

De haven van Tropea, incusief wasserette

Een mooie ruime haven, bekwame hulp van het personeel, goede ontvangst in het havenkantoor en, na een snelle inspectie, zeer uitgebreide en propere voorzieningen: mooie propere toiletten en douches, een minisupermarkt en een wasserette. En het stadje lag, als je 196 trappen wil bestijgen, zeer dicht bij. En ook de zon was van de partij. De rest van de dag gespendeerd aan het verkennen van het oude Tropea. Waar we niet alleen waren. Hier was het topseizoen dus wel al begonnen, maar gelukkig nog geen Amalfitaanse toestanden. Afgesloten met een lekker en betaalbaar etentje in l’Osteria Antica Androne, ondergebracht in een 17de eeuwse palazzo (waarvan ze er blijkbaar veel van hebben in Italië). We hebben wel binnen gegeten, want na zonsondergang was het nogal frisjes.

Over donderdag 1/6 moet ik niet veel woorden vuil maken, want we hebben integendeel alles schoon gemaakt. Ann deed overuren in de wasserette en ik heb de boot gekuist. En zo waren we klaar om morgen het siciliaanse grondgebied te betreden.

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden.

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.