Eerste kennismaking met Sardinië


13-20/6: Alghero

We lagen in een mooie haven. Weliswaar aan de kade, uitgevend op de oude stadswallen, en waar continu wandelaars passeerden, maar voor de rest was het daar rustig. We hadden een plaats gehuurd bij de stedelijke  haven, goedkoop maar we mochten er wel hoogstens 5 nachten blijven.

Alghero


En we konden genieten van alle faciliteiten van de daarnaast gelegen chique Marina Aquantic, met lounge bar en restaurant. Zeer propere toiletten en dito riante ruime douches. Voor die laatste moest je wel 1€ in de teller steken, en dan had je 3 minuten om de klus te klaren. Sneldouchen, dus. Voor Ann, die haar haren moest wassen (itt ondergetekende) gold dus dubbel tarief. Maar kom, we mochten echt niet klagen.Alghero heeft een prachtig historisch centrum, omgeven door de oude, deels gerestaureerde stadsmuren. Heerlijk om door de nauwe schaduwrijke straatjes, omgeven door renaissance palazzi, te lopen of door de oude volkswijken, die blijkbaar 30-40 jaar geleden nog te onveilig waren , zelfs voor de Algheronezen zelf, om er door te wandelen. Maar intussen heeft het stadsbestuur er alles aan gedaan, tot gedwongen verhuizingen toe van de oorspronkelijke arme bewoners, om er een toeristisch pareltje van te maken.

Iets viel ons toch op: in tegenstelling tot Spanje wordt hier alles veel minder onderhouden, worden straatjes niet of niet grondig gekuist en vind je overal afval (en hondenstronten). De toeristen, die nog niet en masse op het toneel waren verschenen, kwamen blijkbaar toch vooral voor de stranden naast de stad en/of de terrasjes, want de wandeling met gids ( bron van alle hierboven geëtaleerde kennis), werd voor ons een privéwandeling. We waren de enige geïnteresseerden die kwamen opdagen. Intussen waren er op de kade waar wij waren aangelegd drukke werkzaamheden bezig: met man en macht was men daar een megapodium aan het opbouwen. Uit nieuwsgierigheid googelden we wat op internet en kwamen we te weten dat zaterdagavond de in Italië blijkbaar zeer populaire rapper Goé een optreden ten beste zou geven. En dat alles uitverkocht was. Vluchten kon niet meer, want pas zaterdagvoormiddag zouden er techniekers langskomen om het waterlek in de motor te herstellen. En die zijn er ook stipt gearriveerd en hadden maar 1 uur nodig om het euvel te herstellen (de aansluiting van de impeller was door slijtage kapot geraakt). En dat optreden van Goé, die avond, viel  uiteindelijk nog mee. We zijn buiten blijven zitten, het was toch snikheet, en er zelfs in geslaagd om wat in te dommelen. En tegen 0u30 was alles achter de rug.

Onze 5 nachten waren op, zodat we moesten verhuizen naar een andere marina (er zijn 5 marina-uitbatingen in de haven van Alghero, een typisch Italiaans fenomeen). Aan de overkant lag Marina Ser Mar, waar we aan een relatief redelijke prijs onze boot konden achterlaten in het hoofdseizoen (juli-augustus), terwijl wij naar België zouden terugkeren. De uitbaters van deze marina waren supervriendelijk en enorm behulpzaam bij het aanmeren. Maar de faciliteiten deden ons onmiddellijk denken aan een goedkope camping. Niet echt om hier veel dagen te blijven.Enfin, morgen varen we toch weg om nog een stuk van Sardinië te verkennen, en als we eind juni terugkeren is het enkel nog op de boot op te kuisen, bagage in te pakken en de taxi naar de zeer dichtbijgelegen luchthaven te nemen.


20/6: Alghero – Cala de Bollo

In de late morgen (we moesten toch nog wat uitslapen na ons gratis concert van zaterdagavond) koersten we naar Cala de Bollo, een mooie baai op 7 mijl van Alghero.Een mooie grote oranje boei lachte ons toe. Deze boeien zijn speciaal gelegd opdat boten niet zouden ankeren, en zo de kwetsbare bodem met het beschermde Poseidonia-zeegras niet zouden beschadigen met hun anker. Dus comfortabel aan een boei, wat snorkelen rond de boot in kristalhelder water, met heel wat vissen. Maar blijkbaar ook met enkele kwallen. En één van die beesten zal mij gestoken hebben, want toen ik uit het water ging voelde ik al iets tintelen, daarna hevige jeuk een een cirkelvormige vlek op mijn been. Maar blijkbaar toch niet zo ernstig want er wat muggenmelk op gestreken en veel last heb ik er niet van gehad. Maar het snorkelen rond de boot zat er nu toch wel op. Dan maar met de dinghy naar een piepklein beachrestaurant gevaren, waar er een kleine kade was gebouwd, waar toeristenboten geregeld kwamen aanleggen om een lading toeristen-zonnekloppers te lozen. Er was daar ook een klein strandje met terug mooie , kwalvrije, snorkelruimte, waar zelfs Ann toch minstens 5 meter heeft gesnorkeld.  

Cala de Bollo

‘s Avonds was de wind volledig weggevallen, zodat we rustig op de boot hebben gebarbecued en van de stilte genoten. Maar de nacht! Door dat er geen wind was, lag de boot op het water zonder duidelijke richting te dobberen op de stilaan toenemende deining en botste hierdoor continu met een “boenk” tegen de boei. We zijn allebei diverse keren opgestaan, het meertouw aangetrokken, dan weer wat gelost, nog een bijkomend touw gelegd, niets hielp. De “boenk” bleef. Dus zeer weinig geslapen. Zodat we al om 6 u zijn opgestaan en dan maar besloten om uit miserie de boei al achter ons te laten en naar Bosa te varen.

21/6: Cala de Bollo-Bosa.

25 mijl met veranderlijke wind. Betekent zoveel mogelijk te zeilen, maar uiteindelijk, gefrustreerd, toch de motor terug aangelegd. De haven van Bosa, Nautica Pina, ligt in de monding van een rivier, maar gelukkig met weinig stroming zodat het aanmeren probleemloos verliep. Intussen zijn wij ook al geoefende “aanmeerders” geworden. Het “havenkantoor” vond ik na heel wat zoeken: de kassa voor de winkel van scheepstoebehoren. Ook de toiletten en de douches waren origineel, gevestigd in een houten chalet, en enkel open als de daarnaast liggende bar ook geopend was. Gelukkig wel ruime openingstijden, want anders wordt het bij hoge nood problematisch.

Bosa is een mooi stadje, met een rijk verleden van visserij en leerlooierij. Heel speciaal: aan de rechteroever lag het “chique” deel van de stad, met mooie ( nu wat uitgesleten) patriciërshuizen, en aan de linkeroever de leerlooierijen, visverwerkers en de huizen voor het plebs.

Bosa, waar de tijd bleef stille staan

Eén nadeel: het stadje ligt op een halve uur wandelen van de jachthaven, wat met 30 graden in de schaduw geen kluchtje is (en we waren tot onze spijt te lui geweest om onze fietsjes boven te halen – we zullen het nooit leren). We waren ook te lui om zelf te koken, en dan maar van lekkere pasta genoten op het terrasje van de Trattoria del 2 Piazza.

22 – 25/6: Bosa – Porticcioli de Marina de Torregrande (bij Oristano).

een tocht van 33 mijl, ondanks enkele schuchtere pogingen, grotendeels op motor. Zeer ondiepe haven, ook de weg ernaar toe, zodat we meer naar onze dieptemeter (die soms NUL centimeter diepte onder de boot gaf) keken dan naar de omgeving.
De volgende dag naar Oristano, met de ambitie om de stad te bezoeken. Met de bus, die start van bij de haven. Onze eerste poging mislukte, want de buschauffeur weigerde om ons aan boord te nemen, want we droegen geen FP2 masker. Terug naar de boot, maskers halen en de volgende bus genomen. Stadje Oristano is echter niet echt speciaal, zeker niet om er lang door te wandelen in volle zon met meer dan 31 graden. We hielden het dus vlug voor bekeken, en na een lichte lunch in bar Eleonaro, volgens de Trotter gids very special, maar in feite niet meer dan een koffiezaak, waar we enkel een croque konden krijgen, nog wat boodschappen gedaan, en met de bus en met mondmasker terug naar de haven, intussen hadden we ons lesje geleerd en de fietsjes boven gehaald, zodat we in de latere namiddag, toen het wat begon af te koelen, naar het kleine sympathieke badplaatsje dicht bij de haven, Marina de Torregrande, zijn gefietst, wat gewandeld, terrasje gedaan, en dan terug naar de boot om te bbq’en.

Op 24/6 kregen we waarempel enkele (warme) regenbuitjes. Maar dit weerhield ons niet om onze fietsjes te nemen en naar het nabijgelegen Cabras te fietsen. Bedoeling was om van daaruit de bus te nemen naar Tharros, om de bekendste archeologische (vnl Romeins) van Sardinië te bezoeken. Alleen, de bussen rijden enkel tijdens het hoogseizoen. En juni hoort daar niet toe.

Tharros, gezien vanuit onze boot..

En , niet geklaagd, gezien het dan toch juist opnieuw begon te plenzen, dan binnengestapt in het plaatselijke museum, dat ons een volledig inzicht gaf in de Nuraghische beschaving op Sardinië (bronstijd, 1.500 BC), en waar we zagen waar de makers van Star Wars hun inspiratie hebben gevonden voor de robot C-3PO.

C-3PO 🤫?

Minpuntje: Cabras ligt in een zeer moerasrijk gebied, en gezien muggen hier een ideale broedplaats hebben, stikte het daar van die griezels. De plaatselijke supermarkt had nog nauwelijks muggenwerende producten in voorraad, enkel nog doekjes, maar die hielpen toch nog wat. Na een lekkere lunch in Il Caminetto verder gefietst naar Cantina de la Vernacia, aangeprezen in onze reisgids als de plaats om de lokale wijnen te proeven. Na wat aandringen hebben we er toch een paar slokjes gekregen, alhoewel Ann tegen dan al zo oververhit was, dat ze zelfs geen wijn meer kon proeven. En dat wil wat zeggen….. Toch nog een paar flesjes meegenomen in onze rugzak, en dan terug naar de haven, na een tussenstop in Marina de Torregrande waar we bij Kiosko John een overheerlijke pizza konden savoureren. Intussen was het al donker, en had ik gelukkig een koplampje mee, want onze fietsjes zijn niet met verlichting uitgerust. Zo uiteindelijk toch in de haven geraakt, waar we ons nog uitnodigden op het feestje van de vissers van Arborea. Sympathieke en zeer gulle gasten, en met ons beste Italiaans aan de babbel (en de drank) geraakt met de organisator van dit feestje. Gelukkig hadden we nog juist genoeg zelfdiscipline, want anders waren we nooit in ons bed geraakt. En nog maar nauwelijks in slaap geraakt, of gewekt door het boemkedeboemdeboem van de strandbar van Marina de Torregrande. Ondanks onze oordopjes toch niet echt goed geslapen.

De volgende dag was er toch iets teveel wind (en vanuit de verkeerde richting) om terug te varen. We hadden nog tijd in overschot, en dus besloten om nog een dagje langer te blijven, naar het strand te gaan en wat te fietsen, zwemmen en wandelen. Het water was lauw te noemen, en wellicht even warm als de luchttemperatuur van 32 graden.

26/6: Torregrande – Bosa.

En dit volledig op zeil. Zeven uur genieten van juist genoeg wind, het zonnetje en een relatief rustige zee. De thermometer gaf 33 graden, op zee ! Gelukkig dat we schaduw vonden onder de bimini en de zuidoosten wind voor wat afkoeling zorgde. De wind trok aan tot 21 knopen, en onze boot liep op een bepaald moment, onder volle zeil (want ik kon niet reven….) tot 7,3 knopen.
Aangemeerd rond 16u, in een loodzware hitte, zodat we op de boot zijn gebleven tot dinertime. En dan lekker gegeten (superheerlijke Taglia van rundsvlees) in het nabijgelegen restaurant Nuovo Costo.
27/6: dagje Bosa om het af te leren. Ook het badplaatsje Marina de Bosa aangedaan waar we in het lauwe water zijn gaan zwemmen.

Bosa, gezien vanuit de “marina”

28/6-2/7: Bosa – Marina de Fertilia.

Het had vannacht gestormd, gedonderd en gebliksemd, met fikse regenbuien ( uit het zuiden, dus met massa’s saharastof, dat overal bleef plakken). Maar tegen de ochtend was het al heel wat rustiger en lag de storm nu al ter hoogte van Alghero. En zou in de voormiddag verder naar het noorden opschuiven. Alle weersvoorspellingen wezen op een goede 4 Beaufort. Galewarnings waren voor de straat van Bonifacio. Op een lichte paniekaanval van Ann na, die op haar tablet toch nog een weersvoorspelling had gevonden, die aangaf dat de storm nog de hele dag over Alghero zou razen, bleef alles (vooral het weer) rustig. Voor alle veiligheid, en tot gemoedsrust van de overige bemanning, het zeil gereefd (wat betekent een tweede rif, bij gebrek aan een eerste). En zo met een rustig vaartje op halfwindse koers met een snelheid van ca 5 knopen bij een goede 4 Bft ( het kriebelde om de reef te lossen, maar intussen weet ik wie echt baas aan boord is), van Bosa naar Fertilia gezeild. Zalig, voor onze laatste zeiltocht van deze etappe.

De haven van Fertilia, aan de overkant van de golf van Alghero, op een half uurtje zeilen, was de goedkoopste optie gebleken om onze boot voor de zomervakantie achter te laten. We dachten daar beter af te zijn dan in Marina Ser Mar, zeker goedkoper. Dus de eerste maar gecancelled. En de hulp van de “Ormeghiattori” was prima. Wel was het water van de haven zo ondiep dat we bij het aanmeren met onze kiel in het meertouw van de boot naast ons, dat schuins over de ons toegekende ligplaats was getrokken, vast geraakten. Blijven liggen en de boot met de boegschroef wat controleren totdat de ormeghiattori het bewuste meertouw hadden losgemaakt en op de bodem lieten zakken zodat we uiteindelijk toch konden aanmeren. Dan toch nog wat opwinding.

Over het sanitair in de haven ga ik niet teveel uitwijden, uit respect voor eventuele gevoelige lezers. Laat ons zeggen dat we eerder spraken over een roestige barak, met een rooster als vloer, waar je zo het water onder je voeten zag lopen als er iemand een douche nam, met plooideuren die los in hun hengsels hingen,…… Ann heeft steeds op de boot gedoucht.

De paar dagen, die we nog in Fertilia doorbrachten vóór ons vertrek naar huis, werden gevuld met waskarweitjes, wat betekent dat we met onze fietsjes, met op onze rug een rugzak proppensvol gevuld met was, een half uurtje naar de dichtsbijgelegen launderette in Alghero moesten trekken, een onderhoud met de plaatselijke zeilmaker om een bijkomende reef in ons grootzeil te installeren, een tochtje langs de winkels in Alghero om geschenkjes voor onze kleinkinderen in te doen, toch nog eens gaan zwemmen en voor de rest zoveel mogelijk schaduw en friste te vinden om de hitte te overleven.
Fertilia is een artificieel dorp, indertijd nog onder Mussolini gebouwd om de arme Italianen uit het Zuiden van het vasteland naar Sardinië te lokken waar ze in de landbouw en de mijn bouw aan het werk zouden worden gezet. Het is nu een eerder troosteloze bedoening, met architectuur die wellicht ook in de oude sovjetlanden terug te vinden is. Er is 1 hoofdstraat, met een 5-tal horecazaken. De rest, ook een vroeger grand hotel, staat leeg.

Fertilia. Saai.

Maar we hebben er toch lekker gegeten ( traditioneel heeft onze kok van dienst op het einde van elke etappe niet veel zin meer om te koken, zeker niet met een 30+ temperatuur).

En dan, op 2/7, terug naar de heimat, naar onze allerliefste (klein-)kinderen.

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.