Start Etappe 2: La Rochelle – Ile de Ré: we hebben er zin in!

20/7 La Rochelle – St Martin-de-Ré
Wat voorafging:
We zijn terug vertrokken. Maar niet alles ging van een leien dakje of was superleuk.Voordat we, op 4 juli, La Rochelle konden verlaten hadden we nog heel wat voor de boeg (ons bekende ToDo lijstje stond weer vol).Belangrijkste was de technici te contacteren voor de reparaties van de batterijgroep en de waterpomp. Gelukkig lagen alle gespecialiseerde bedrijven dicht bij de haven. We hadden vooraf reeds contact genomen met 2 bedrijven, mede geselecteerd door Alain, en deze bleken zeer meewillend. Beide zouden. Og donderdag of vrijdag aan boord komen om een diagnose te maken. En dan nog onze huurauto! Avis, waar we trouwe klant zijn, had ons immers serieus teleurgesteld: via de App, waarmee ik tot nu toe steeds vlot onze reservaties kon beheren had ik een auto besteld. De dag van aankomst bleek dat die niet beschikbaar was. Dan maar telefoneren naar hun callcenter (15ct/minuut), en na lang parlessanten dan toch een auto bekomen, aan een 50% hogere prijs. Toen we echter de bevestiging op onze App ontvingen, bleek dat we nog moesten bijbetalen voor 600km, a fato van 60ct per km….., ondanks het feit dat de gast van dat callcenter ons had bevestigd dat we onbeperkte km hadden. Het zal nog een tijdje duren vooraleer we nog via Avis gaan reserveren. Uiteindelijk dan, dankzij internet, een grotere auto gevonden, aan een lagere all-in prijs bij Enterprise cars. Met zeer vlotte en vriendelijke service bovendien.Diezelfde dag vernamen we nog veel slechter nieuws: onze beste zeilvriend, Marc Delva, had zijn bijna 2 jaar durende strijd tegen kanker definitief verloren. Wij kenden Marc al lang, superlieve vent, trouwe makker, vriendelijk maar vastberaden, geestig en aangenaam gezelschap bij onze zeilreizen, maar ook steeds bezorgd om die reizen in goede banen te leiden, en vooral iemand die erin slaagde om de kameraadschap bij alle deelnemers aan die zeiltrips tot ongekende hoogtes te brengen. We hebben ervan genoten , Marc, en zullen dit (en jou) nooit kunnen vergeten.

in 2016 aten we met Marc (l) en zijn vriend Jacques nog heerlijke kreeft aan boord van de Arwen in Southwold.

Met de huurauto dan op 4 juli veilig thuisgeraakt en klaar voor een hectische week, met. nauwelijks tijd voor onszelf, en herhaaldelijk stuitend op onbegrip waarom wij, die zogezegd tijd zat hadden, niet meer tijd hadden om (nog meer) te babysitten, familie te bezoeken, laat staan onze tuin weer te fatsoeneren, de aannemers te contacteren voor de reparatie van de waterschade, met de verzekeringsagent te spreken, vrienden te helpen, verjaardagsfeest van Ann en Ann-Sophie te organiseren, nog andere feestjes mee te maken, tijd te nemen voor onze dochter Evelyn, die voor drie weken was overgekomen van Abu Dhabi (en die het even druk had),……en om te kunnen deelnemen aan het zeer mooie afscheid van onze vriend Marc, op 13 juli. 
Misschien dus wel te begrijpen dat Ann er op stond dat we al 15 juli terug naar de (rust van onze) boot zouden terug keren. Deze etappe zouden we doen met onze eigen auto. Het was immers niet de bedoeling om grote afstanden met de Arwen af te leggen. Meer nog, in ons oorspronkelijke plan was het zelfs niet voorzien dat we in juli en augustus op onze Arwen zouden verblijven, wegens te druk en wellicht ook te warm. Maar Ann-Sophie had in de tweede helft van juli een vakantie gepland in Hourtin-Plage, 50 km van La Rochelle! Ideaal dus om mekaar daar eens te treffen, en misschien Sebas en Leo, de 2 lieve kleinzoontjes, eens mee te nemen op de boot, of om samen mijn verjaardag te vieren. En dan was het wel handig als we over onze eigen auto konden beschikken. En gezien we dan dicht bij Bordeaux zouden zijn, was het zeer verleidelijk om toch eens een, tot nu toe steeds uitgesteld, tochtje langs de meest beroemde wijnstreek te maken.
Daarom dus op 15 juli met de auto vertrokken. En met een tussenstop! Onze vrienden Philippe en Marleen waren een drietal weken na ons vertrokken, in de hoop dat ze ons zouden kunnen inhalen. Maar gezien we zeker La Rochelle wensten te bereiken, hadden we er nogal wat vaart achter gezet zodat het voor hen onmogelijk was om ons in te halen (en intussen nog wat onderweg te profiteren van de ontelbare mooie haventjes). Vandaar dat we het idee hadden opgevat om een tussenstop voor onze autoreis in te plannen in de haven waar ze momenteel lagen te genieten van de lekkere oesters, Port-La-Forêt, juist boven Concarneau (zie 22/6). En onderweg hadden we zo ook nog de mogelijkheid om het prachtige Vannes te bezoeken. Dit stadje ligt aan de Golfe du Morbihan, een gebied dat we spijtig genoeg niet met de boot hebben aangedaan, in de stress om toch tijdig in La Rochelle te geraken. Wondermooie middeleeuwse stad, met een jachthaven pal in het centrum. Terug een “mérite le détour”- bestemming. 


s’Avonds aangekomen in het stemmige plaatsje Port-La-Foret, in het hotel Aux Cérisiers, eenvoudig maar van alle comfort voorzien (en met lekker ontbijt). Daarna naar de Tadorna gereden, de boot van Philippe. Onder het mooie avondzonnetje hebben we daar kunnen genieten van een aangenaam gezelschap, aangevuld met 2 dozijn oesters en een wit wijntje(s) gevolgd door een lekker dineetje in een havenrestaurant, en onze planning kunnen bespreken voor onze volgende trip in september, van Rochefort naar La Coruña in Spanje. Het houdt niet op…..
De volgende dag, dinsdag, op weg naar La Rochelle nog een laatste tussenstop ingelast, in Arcais, in het Marais du Poitevin. Een dorpje, dat nog volledig haar identiteit van de vorige eeuwen heeft kunnen bewaren, een Petite Cité de Caractère, waar de tijd lijkt te stromen met de snelheid van het vlakke water van de moerassen, die het omsluiten.En dan full speed naar La Rochelle, om de stand van zaken van de reparaties te bekijken. We wisten dat het lek aan de waterpomp al was gedicht (maar dat de warmtewisselaar, een duur ding, ook zijn beste tijd heeft gekend en wellicht binnenkort aan vervanging toe was). En de batterijgroep? Om dit verhaal niet te lang te maken, hou ik het er op dat we tijd genoeg hadden om de eerstvolgende dagen La Rochelle te verkennen, de boot volledig schoon te maken en een (mislukte) poging hebben kunnen ondernemen om een paar uurtjes aan het strand te liggen. Eigenaardig genoeg was’, juist op de deadline, en na talloze telefoontjes en mailverkeer, de batterijgroep dan toch vervangen en kreeg ik excuses van de zaak (en een stuk van mijn geld terug, want ze hadden batterijen van iets minder goede kwaliteit geleverd, wat ik wel zelf hebben moeten vaststellen). Mais on a fini en beauté ?.

mislukte poging om te zwemmen en een paar uurtjes aan het strand te liggen

O ja, donderdag nog een ingewikkeld maneuver om onze auto op een volgende bestemming te parkeren: we hadden immers het plan laten varen om met de boot de Gironde op te varen tot aan Bordeaux. Deze tocht duurt 1 dag, en dan sta je in Bordeaux. Staan, wel te verstaan, want met de boot geraak je niet in de wijndomeinen van St Emilion, St Estephe en al die andere heerlijke heiligen. Dus , omwille van optimale mobiliteit, zouden we onze auto naar Port Medoc brengen, aan de oever van de Gironde en relatief dicht bij Hourtin Plage (en de kleinkindjes?). We zullen dan met de Arwen tegen eind volgende week naar deze haven varen, en van daar uit de streek bezoeken. We zijn immers maar één keer in die streek, hé! Die operatie hield wel in dat we in de voormiddag een tweetal uur moesten rijden tot aan Royan, daar dan de ferry nemen naar PortMedoc aan de overkant van de Gironde, en dan verder naar de haven. We regelden daar met de capitainerie een verblijf van 1 week voor de boot en een parking voor de auto. Dan te voet terug naar de ferryhaven, oversteek naar Royan, te voet naar her station om daar juist op tijd de bus van 17u naar La Rochelle te nemen. Om 18u45 aangekomen en dan nog een klein half uur te voet naar de boot. Ge moet er toch iets voor over hebben, zeggen we dan…..


En zo zijn we dus op 20 juli kunnen vertrekken naar het befaamde Ile de Ré.
20 juli: La Rochelle – Ile de Ré
Het was, voor onze eerste trip, wel vroeg opstaan. Om 6u20 waren we al vertrokken voor een 2 uur durende trip naar Ile-de-Ré, terug onder de beruchte brug. We konden immers geen risico lopen, want om 9u30 sloot de haven en was er dan enkel de optie om buiten, aan een boeike te liggen. Maar alles verliep perfect, en, de helft onder motor, bereikten we meer dan op tijd, het pittoreske, zeer zuiders aandoend haventje (maar spijtig genoeg onder een loodgrijze lucht, en later zelfs wat licht gedrup).

Uitzicht vanaf ons “terrasje” in Ile de Re

Onze ligplaats lag pal in het centrum, het eerste terrasje op 30 meter van de boot. Logisch dat we 2 nachten hebben geboekt. Eerste verkenning van het stadje was zeer positief, de terrasjes lonkten (maar we hebben – althans tijdelijk – aan de

lokroep kunnen weerstaan) en er was zelfs een overdekte markt met superlekker uitziende producten. Het hart van de kok in mij sloeg een slag over. Het menu van de volgende dagen zal aan herziening toe zijn. 

21 juli: Ile de Ré, een zonnige fietsuitstaprond grootste deel van het eiland.

Het prachtige Ile de Ré heeft nog 1 groot vordeel: het is vlak. Fietsjes bovengehaald voor een zonnige fietsdag, zonder batterijtjes. We moeten toch iets doen voor onze conditie.
Het eiland is ook bekend voor de zoutwinning en oesterkweek. Dat laatste zagen we al van bij de start van onze tocht op prachtige fietspaadjes: de oesterkwekers hebbben er blijkbaar een interessante bijverdienste bij, namelijk op meestal geïmporoviseerde terrasjes verkopen ze hun oesters (met een glaasje wijn, uiteraard) aan zeer schappelijke prijzen. aan de bekoring van de eerste 2 hebben we kunnen weerstaan. Maar bij de derde hadden we prijs


In het kleine vissersdorpje Loix vonden we dan een mooi plaatsje voor onze democratische picnic (beste lezers, wij leven niet alleen van kreeft en oesters, hoor) en dan met de fiets verder naar het even toeristische Ars-en-Ré, lievelingsvakantieplaats voor de rijke parisiens. Intussen fietsten we langs de zoutwinnerijen, sloegen we een praatje met een zoutboer en stak er een halve kilo Fleur de Sel in onze fietstas

ze zijn nog met een zestigtal, deze artisanale zoutboeren
en ja, de markt was nog open toen we terugkwamen in de haven

Bij een prachtige zonsondergang genoten van een lekkere barbecue aan boord. Ile de Ré is echt een klein paradijs, één van de vele die we en cours de route hebben ontdekt, en nog zullen ontdekken. Met spijt in het hart gaan we morgen afscheid van dit pareltje moeten nemen, naar Ile d’Oleron.

28/6 – 2/7: we hebben La Rochelle bereikt !

28 juni: vertrokken toen de brug van de achterhaven met hoog water openging, dus om 13u15. Met een 4 beaufort achterlijke wind konden we de eerste 3 uur zeilen (vlinderen, met voorzeil aan stuurboord en achterzeil aan bakboord), maar toen zakte de wind zodat we dan maar motor hebben bijgestoken ( dat beestje heeft al wat werk moeten doen).

La Turballe , een vissershaven met een 80-tal vissersboten (sardienen), met toch ook faciliteiten voor plezierboten, bereikten we rond 18u30. Sympathiek haventje, maar voor de rest niets speciaals. Goed als tussenstop.

29 juni: Van La Turballe naar Ile d’Jeu (Port Joinville)

Toen we om 8u vertrokken, scheen het zonnetje. De meteo had mooi weer voorspeld en een gunstige wind. Het zou een mooie zeiltocht worden, we hadden immers 45 mijl voor de boeg. Maar al vlug werd het wat grijzer en zagen we de eerste mistflarden. Na 2 uur zaten we volledig in de mist , met minder dan een halve mijl zicht. Dus voortdurend uitkijken, zowel voor boten als voor visnetten, die aan kleine boeitjes in het water dreven. En dat grijze weer had uiteraard ook invloed op de temperatuur. Echt killig. En die pullovers en zeilvesten kwamen terug naar boven. Wij die gehoopt hadden van ze niet meer nodig te hebben. En zeggen dat ze bij ons in België aan het puffen zijn onder een hittegolf. Niet eerlijk?.

En die beloofde wind was ook niet van de partij, dus het eerste deel terug op motor. En ook geen dolfijnen om de pil wat te vergulden. Pure miserie.

Gelukkig wakkerde de wind kort na de middag aan tot een lichte 4 en blies ie de mistflarden weg. Het zeil terug gehesen, maar de pret duurde niet lang want de wind draaide terug op kop. Daarenboven hadden we Intussen stroming tegen, zodat oploeven veel te veel tijd zou kosten. Daarenboven werden we wat zenuwachtig, want in de VHF-radio hoorden we om de haverklap boten de haven van Ile d’Jeu oproepen voor een ligplaats. En het is geen grote haven! Dus terug motor aan om op volle kracht en met strak gespannen zeil, om er nog een halve knoop meer uit te persen, toch nog op een treffelijk uur de haven te bereiken. Stress…..we staken op die manier nog een aantal boten over in het zicht van de haven, en toen we eindelijk konden oproepen om een plaats te krijgen, kregen we de laatste nog vrije ligplaats aan een ponton. Oef. Toch nog eens wat geluk gehad. En morgen zou het terug mooi weer worden.

‘s Avonds na het eten nog naar het stadje gewandeld. Levendige kade. Veel leuke terrasjes. En blijven plakken in café Cabaret, waar er juist een live-optreden was met muziek uit de jaren 60 en 70. We voelden ons weer jong. En we trokken het tot in de late uurtjes….

30/6 Ile d’Jeu.

Die muziek van gisteren had mij ook aan de naam van het eiland doen denken. Dat zei mij iets. En ja, wie kent er nog het liedje “Lydia d’Ile d’Jeu”, van Kris De Bruyn. Vanaf nu heeft dat liedje voor ons een heel andere inhoud. Want dit is echt een prachtig, paradijselijk eiland. Alle huizen zijn in het wit geschilderd, met deuren en vensterluiken in prachtige pasteltinten. Men zou denken dat je al aan de Middellandse zee bent.


Men zegt dat eiland zich graag het kleine Ibiza van de Franse Westkust noemt. En er is daar iets van aan. (wij zelf zijn wel nog nooit naar Ibiza geweest – staat wel op de planning – zodat we die vergelijken niet kunnen checken). De ganse kade en het straatje daarachter is volgepropt met met leuke restaurantjes, uitnodigende terrasjes, kleine souvenir – en strandkledijwinkeltjes enz. En volk dat er is ! Iedere morgen was er ook een marktje, waar lokale producenten lekkere specialiteiten aan de man brachten. We konden niet aan de verleiding weerstaan en mijn rugzak was snel volgepropt.

In de namiddag een prachtige fietstocht gemaakt en het volledige eiland (het is maar een lapje van 24 km2) doorkruist, naar een vervallen middeleeuws kasteel op de klippen, een aantal idyllische strandjes en een dorpje in het centrum. Hopelijk kan het eiland deze paradijselijke sfeer behouden. Een juweeltje, quit vaut le voyage.

1/7: Ile d’Jeu – Les Sables d’Olonne

Met spijt in ons hart moesten we afscheid nemen van Ile d’Jeu. Naast Dartmouth, Guernsey en Belle Ile een topper in onze reis. Het had vannacht goed geregend en gestormd. Zelfs nog eens naar buiten gegaan in mij pyama om alles te controleren, maar everything OK. Morgen doe ik mij. Oordopjes aan, dan slaap ik minder ongerust. Ook ‘s morgens werden we nog verwend met een paar malse stortbuien, maar geleidelijk klaarde het weer volledig uit en werd het weer een hete zuiderse dag. De bimini deed zijn werk, en de zonnecrème factor 30 werd royaal gesmeerd. Dank zij een goede ruime wind, 5 bft, konden we de 27 mijl volledig op zeil afleggen. Heerlijk. Om 16u aangemeerd in Les Sables d’Olonne. Nog wat inkopen gedaan en wat gewandeld in het oude stadsgedeelte. Maar vlug terug in de boot. Niets noemenswaardig. Maar na Ile d’Jeu liggen onze maatstaven wel heel hoog.

2/7: Les Sables d’Olonne – La Rochelle: de eindsprint

Onder een zwaar bewolkte hemel -de natuur was even triest als wij dat er een einde kwam aan deze heerlijke zeiltocht – en terug truien en zeilvesten aan op weg naar de laatste trip van onze eerste etappe: La Rochelle. De meteo had 4-5 beaufort voorspeld, wij kregen 3-4, maar wel in de goede (ruime) richting zodat we kondigen eindigen in schoonheid: met volle zeil. Tussen Ile de Ré en het vasteland naar La Rochelle. Het eiland was met het vasteland verbonden door een brug. Dus moesten we onder die brug varen. Ik had dat nieuws lang voor Ann verzwegen, maar bij het naderen moest het er toch van komen. En Ann begon te hyperventileren (ik heb er een filmpje van, niet voor gevoelige zielen?). Weet dat we 3 boten hebben gehad. Onze eerste was echt een kleintje, en onze grootste buitenlandreis was naar Zeeuws-Vlaanderen. Met dat bootje voeren we zo onder de Zeelandbrug naar Zierikzee. Toen kochten we in Nederland onze tweede, een Dehler, die al iets meer om het lijf had. We moesten die overbrengen van het Grevelingenmeer naar Nieuwpoort, dus voeren we op de Oosterschelde naar huis, weeral onder de Zeelandbrug, as usual. Maar bootje te groot, baasje bijna dood. De mast van onze nieuwe boot was veel hoger dan de onderkant van de brug. En de stroming duwde onze boot naar de brug toe. De rest kunnen jullie zich inbeelden. Door de druk van de stroming duwde de boot zich tegen de bovenkant van de brug, het water forceerde de boot schuiner en schuiner zodat hij onder de brug door kon, en oef, hij pakte juist geen water en al hortend en schotend ging de bovenkant van de mast onder de brug door en waren we weer vrij. Dit verhaal enkel om te verklaren waarom Ann bij elke brug efkens in paniek geraakt. (NB: door de Zeelandbrug gaat elke normale zeiler door een ophaalbrug, die om het half uur opengaat). De Ile de Ré brug heeft wel een vrije doorvaarthoogte van 30 meter, en ik zoek nog altijd zeilboten met een dergelijk hoge mast (de onze is 16 meter). Maar Ann kon toch enkel opnieuw ademhalen toen we er volledig door waren.

En zo konden we om 16 uur zonder incidenten aanmeren in La Rochelle. Een beetje een anti-climax, want nu waren wij daar waar we jaren al naar hadden uitgekeken en……..we hadden vergeten onze fles champagne koel te zetten. Met de nodige ijszakjes, en een paar uur geduld, lukte dit uiteindelijk wel en konden we op een warme avond nog eens mijmeren over ons avontuur van 2 maand bij ons kampeerlichtje.

We hebben gezien dat een droom werkelijkheid is geworden, dat de werkelijkheid veel mooier was dan de verwachtingen, dat wij dringend nieuwe oordopjes moeten kopen, dat de Westkust van Frankrijk vol met verrassingen steekt en dat wij als koppel, die hele dagen met onze neus op mekaar zitten, heel gelukkig zijn dat we zoiets kunnen meemaken. En op de vraag aan Ann of ze het nog zonder onze boot en de reizen kon hebben kreeg ik een duidelijk “Neen!”

Dit betekent dat deze blog wordt vervolgd.

22 – 28/6 : Van Concarneau naar Belle Ile: om ter mooist

22/6: Concarneau.

Concarneau is een mooie stad, zeker de Ville Close, een volledig ommuurde stad, langs alle kanten door water omgeven, en met 1 brug verbonden met de rest van de stad. Binnen in de Ville Close is het natuurlijk wel al toerisme wat de klok luidt. Restaurants, crêperies, verkopers van de beroemde Bretoense galetten en andere koekjes, ijszaken, souvenirshops enz…. Maar leuk om er wat in rond te wandelen, en…..koekjes te kopen bij Georges Larginol, “ meilleur ouvrier de la France”. Ze zijn zeer lekker, want Ann is er de volgende dag opnieuw naar toe gegaan. Maar ook de regen was geregeld van de partij. Tussen de buien door hebben we toch ook de rest van het stadje, toch het deel dat langs de zee lag, bezocht. Maar dit was heel wat minder spectaculair, en vooral goed voor onze stappenteller.

23/6: we blijven in Concarneau
De weersvoorspellingen waren niet echt gunstig, nogal onstuimige wind en veel regen.
Er dus een dagje Concarneau bij gedaan. En de fietsjes weer bovengehaald. Vroeger liep er een spoorlijn van Concarneau naar Roscoff, maar die is al tientallen jaren opgeheven. De oude spoorwegbedding werd omgevormd tot een prachtig fietspad. Dit had een bijkomend voordeel dat de grooste hellingen waren weggewerkt, zodat we onze batterijtjes nauwelijks moesten gebruiken. En, o ja, de meteo was er weer volledig naast, want we hebben zelfs onze zonnecrème moeten bovenhalen. En van veel wind was er, zeker op het vasteland, niet te merken. Er was echter ook een nadeel aan een dergelijk fiestspad: we zagen niet veel, tenzij de bomen langs de berm. Daarom dat we na een anderhalf uur fietsen toch weer de gewone (drukke) weg namen, naar de kust reden (zeilers zijn altijd door de zee aangetrokken). Intussen was onze picnic al lang op en ons water uitgedronken. Maar van een terrasje onderweg was geen sprake. Niks te zien. Dan maar teruggefietst langs de kustweg naar Concarneau. Tijd genoeg om…..koekjes te kopen.

24/6:Van Concarneau naar Ile de Groix (Port Tudy).

Van teveel wind was er vandaag geen sprake, er was gewoon geen wind. Dan maar op motor naar onze volgende etappe, Port Tudy. Het gebrek aan zeilgenot werd echter na 1 uur varen goedgemaakt door een grote groep dolfijnen, die ons mee4 dan een kwartier vergezelden. Nog nooit zoveel dolfijnen van dichtbij gezien. Het water is hier zo helder dat we ze ook onder en naast onze boot zagen schieten. Een festijn voor het oog. En plots waren ze weer weg. 
Tegen 12 uur begon het dan te regenen. Voorspellingen waren vandaag accurater, alhoewel we het tegendeel hadden verhoopt. Daarom ook hadden wij de dag ervoor de tot nu toe nog niet gebruikte bimini (zonnekap) opgezet. Niet om ons te beschermen tegen de zon, maar om te kunnen schuilen voor de regen.
In die regen voeren we dan het relatief klein haventje Port Tudy binnen. We dachten dat we vroeg genoeg (het was nog maar halftwee) waren binnengevaren, zodat we nog een mooi plaatsje zouden vinden. Maar niets daarvan! Iedereen had wellicht dezelfde weerberichten gelezen, en in tegenstelling tot wij, hadden ze allemaal verkozen om te blijven liggen. Alle pontons waren bezet, dus dan maar aan een boeitje aangelegd (in dit geval 2, één vooraan en één achteraan), wat niet zo echt eenvoudig bleek te zijn. Maar na 10-tal minuten was de klus dan toch geklaard, en konden we op onze beurt naar andere boten kijken, die zelfs nog meer sukkelden dan wijzelf. Goed voor onze eigendunk….
Na de lunch stopte het, tijdelijk, met regenen. Tijd dus om de dinghy te water te laten en naar de kade te roeien voor een hoognodige sanitaire stop. En een beetje te kunnen genieten van dit gezellige haventje dat zelfs, met uitzondering van de weersomstandigheden, een bijna mediterrane sfeer heeft. Enkele terrasjes (wat ben je daar mee, in de regen?), een paar winkeltjes (spijtig kon je enkel in de voormiddag oesters kopen) en mensen die op ferry aan het wachten waren.
Vervolgens de immer terugkerende wandeling naar de zoveelste Carrefour. Die lag 8n het centrum van het mooie stadje, dat pal boven de haven ligt. Dus weeral een kuitenbijtertje van een wandeling, en dan op de terugweg, op aanraden van onze zeilvriend Alain De Cuyper, die de contreien hier zeer goed kent en ons al talloze goede tips heeft bezorgd, een bezoek aan het oudste caféetje van het eiland. Een echte gezellige bruine kroeg. Terrasjes hadden we toch niet nodig, want het begon weeral te druppelen, en toen we achteraf weer in de dinghy zaten, begon het weer gezapig te regenen en hield het niet meer op tot de volgende dag.

25/6: Ile-de-Groix naar Belle Ile (Le Palais)
Tegen de morgen hield de regen het voor bekeken en konden we onder een halfbewolkte lucht en met een zon, die voor het eerst sinds lang, voor een aangename warmte zorgde, koers zetten naar Belle Ile. 

Belle Ile heeft zijn naam niet gestolen. Prachtig eiland en het hoofdstadje Le Palais supergezellig. 
Maar eerst moesten we aanleggen, terug op een boei, en met een voortros aan de kade.  We waren juist te laat om nog in de achterhaven binnen te kunnen. Met de hulp van de havenmeester verliep dit zeer vlot. En dan terug met de dinghy naar de kade, sanitaire stop, betalen bij de havenmeester en dan een eerste kennismaking met het stadje. Het beviel ons, en we plaatsten het bij de top 3 van de mooiste plaatsjes, tot nu toe bezocht. En maar goed ook, want de meteo voorspelde weer zwaar weer voor de volgende dagen, zodat we sowieso al boekten voor 3 nachten en we ons in die periode niet zouden vervelen (we hebben ons tot nu toe nog geen seconde verveeld). Tegen de avond, toen we terugkeerden met de dinghy, begon het weeral te druppelen. Maar dit was pas een voorspel! Intussen lag de haven vol met zeilboten, de één tegen de ander, soms met 3 aan 1 boei. Toen we gingen slapen, was de wind al goed aan het blazen. En rond 1 uur mocht biebie uit zijn bed. Onze boot lag met zijn voorsteven te botsen tegen de achtersteven van onze buurman. Die was intussen ook al op en we waren beiden in de weer om onze meertouwen aan te passen, aan te trekken en nog een bijkomende tros aan de boei te bevestigen. Gelukkig was er geen schade. Uiteraard gebeurden die activiteiten in de gietende regen. Maar daarna lagen we veel stabieler en konden we de slaap opnieuw vatten.

26-27/6: Twee mooie dag in Belle-Ile.
De volgende morgen was de zon terug van de partij, met volle overtuiging, maar was de wind nog niet veel verminderd. Om de toestanden van vorige nacht te vermijden, besloten we naar de meer beschutte achterhaven te verhuizen. En daar lagen we tenminste aan een ponton. En hadden we electriciteit. Want er bleek toch iets mis met onze batterijengroep. Tegen de morgen zaten we zonder electriciteit! En nochtans hadden we vermogen om het minstens een week zonder walstroom te moeten kunnen uithouden. In le Chantier Naval hadden ze een electrieker die aan boord zou komen eens we in de achterhaven zouden liggen. We konden binnenvaren om 12u15. We bleven dus tot dan aan boord, met uitzondering van een korte uitsap met de dinghy om brood te halen. 
Daar aangelegd moesten we tot 14u30 wachten tot de electrieker kwam. De brave man kon enkel constateren dat de batterijlader werkte en dat hij verder niets kon vinden of doen, omdat het systeem boven zijn petje ging. Ook voor de reparatie van de electro zouden we moeten wachten tot in La Rochelle, waar we wellicht op 2/7 zullen aankomen. En intussen enkel nog havens aandoen waar we aan walstroom kunnen hangen. Geen boeitjes meer. En we begonnen het juist te leren.
Intussen was de zon overuren aan het maken en moesten we onze bimini verder uitbreiden om voldoende schaduw in de kuip te hebben. Van het ene uiterste naar het andere. In de kajuit was het 28 graden heet. 

De volgende dag terug eerst naar de lokale markt, waar we moules de bouchot en krabbenpoten kochten. Het moet niet altijd spaghetti zijn. Vervolgens de fietsjes bovengehaald voor een mooie, maar zeer heuvelachtige (zalig die batterijtjes), fietsroute naar Locamaria, een klein dorpje aan de andere kant van het eiland.  Gezien de zon nog even schitteren van de partij was, namen we onze zwemkledij mee. De kustlijn van het eiland is zeer grillig, met nu en dan een klein zandstrand tussen de klippen. Zelden met de auto bereikbaar, en zonder bebouwing. Paradijselijk! Maar het water was nog zeer koud. Het duurde lang voor we helemaal in het water zaten, en zeer kort om er weer uit te geraken. Maar het bleef prachtig. We kwamen rond 14u15 aan in Locamaria, waar we vaststelden dat de paar restaurants, die er waren, eten serveerden van 12 tot 14uur. Geluk bij een ongeluk, de oesterzaak was de hele dag open en men kon ook oesters ter plekke degusteren. Was eens iets anders ! Ann heeft intussen ook de smaak van oesters volledig te pakken. 
En ‘s avonds smaakten die krabbenpoten (die we nog zelf moesten koken) en de bouchots wonderheerlijk.
Morgen zouden we naar La Turballe gaan, zodat we nu echt La Rochelle zouden naderen.

Van Tréguier naar Concarneau: we zetten er vaart achter

14/6: Tréguier – Perros-Guirec
We moesten niet vroeg opstaan om uit te varen, want de havenmeester had ons aangeraden niet vóór 10u30 uit te varen. Daarvóór was er teveel stroming op de rivier, en we herinnerden ons nog de rivier Darth, en de problemen om aan te leggen bij teveel stroming. Probleemloos uitgevaren en na een klein uurtje waren we weer op volle zee.  De eerste 3 mijl hebben we nog kunnen zeilen, maar dan nam de wind af tot 2 bft en zat hij pal op de neus. Dus motor aan. Juist na de lunch, we hadden vanmorgen tijd genoeg om een tortilla me chorizo klaar te maken (een schipper moet toch geen honger lijden?), konden we een iets zuidelijker richting koersen. Dit, gepaard met een lekke namiddag briesje, maakte er een perfecte zeiltetappe van. Zonder reef was het zelfs iets uitdagender. We deden tot 7,5 knopen over het water. En Ann riep weer “zoetje, niet te skief”. Bewijs dat het herlijk was. Zo kwamen we dan wel te vroeg aan in Perros-Guirec, zodat we nog een half uur aan een boei moesten liggen wachten, voordat we konden binnevaren. Tijd voor een koffietje.
Eens aangemeerd en schoon schip gemaakt een eerste verkenning van de beneden- en bovenstad. We hadden al vlug door dat onze stappenteller weer overuren zou maken.
De meteo voorspelde hevige wind voor de volgende twee dagen, dus hadden we tijd zat om te wandelen.

15/6. Perros-Guirec.  Iets lekkers.
Toen ik ‘s morgens bij de bakker langs de kade stokbrood ging kopen, passeerde ik langs een een belangrijke bezienswaardigheid, in de Michelin zou men zeggen: vaut le détour. Er was daar een kleine overdekte vismarkt, waar lokale vissers hun dagelijkse vangst verkochten. En wij wisten dat de streek bekend was voor de bretonse kreeft! En die waren daar talrijk aanwezig. Ik wist al wat er deze avond op het menu zou staan. Onze wandeling voor vandaag bestond dus uit twee delen. Eerste étappe was de aanschaf van 2 kreeften, ferme kleppers, die daarna in onze koelkast verdwenen. Pas dan gingen we terug de heuvel op voor een uitgebreider bezoek aan het stadje, dat echter in het niets verviel ten opzichte van de pareltjes van de vorige dagen. 
Dus waren we vroeg terug op de boot, waar ik een vruchteloze poging deed om de blog aan te vullen, maar al mijn tekst weer kwijtgeraakte. De alzo opgedane frustratie verdween echter vlug, toen het laatste uur voor de kreeften sloeg. Ze smaakten verrukkelijk !!!

16/6: Perros-Guirec. Le Sentier des Douaniers.
We stonden op met grijze lucht, miezerige regen, een kille 14 graden. Maar het zou niet de hele dag blijven regenen, zodat we rond 11u30 aan wal gingen voor een fikse wandeling. Eerste terug de heuvel op, naar het dorp (we kenden de weg al van buiten), dan door het dorp naar de overkant van de landtong, waar het strand lag en de dijk met het obligate rijtje horeca en andere van de (vooral franse en duitse) toeristen levende zaken. Maar juist daarover, langs de rozerode klippen, lag een prachtig wandelpad, door een natuurgebied en met steeds uitzicht op zee: le Sentier des Douaniers.
Het pad eindigt in het schilderachtig vissersdorpje Ploumanach. Schilderachtig genoeg om hier talrijke horecazaken neer te poten, die door horden toeristen worden bezocht. Het was daarenboven Vaderdag in Frankrijk zodat het toch een beetje zoeken was om nog een plaatsje te vinden voor een lichte lunch (de befaamde Bretoense Galette, een zoute pannenkoek, gevuld met lekkers). Na zo een wandeling (we hadden al 9 km achter de rug) smaakte het dubbel. Langs de terugweg zijn we dan ook de toeristen gevolgd en een glas gedronken op de dijk. Binnen, achter glas want buiten bleef het ijzig koud. Tegen de avond stond onze teller op 15 km.

17/6: Perros-Guirec – Roscoff
Na een mooie zeiltocht van 5u iets na de middag aangekomen in de marina van Roscoff (vroeger had ik gedacht dat Roscoff een Russische haven was). 
Ergens hadden we geluk dat we hier een plaats hadden gevonden. Roscoff is een etappe in de Figaro-race. Dit is een regatta voor éénmanszeilboten in 4 etappes van 450 tot 550 mijl elk. Die gasten zijn dus 3 á 4 dagen continu aan het zeilen. Superprofessionelen! Il faut le faire (bij ons begint Ann na 4 uur al te vragen: “ is ‘t nog ver?”). Voor deze organisatie is in de haven een volledig dorp opgebouwd?met alles erop en eraan (muziekpodium, VIP-tent, PR-tenten, eettenten en bars, winkels etc..). Gelukkig was het dorp momenteel gesloten want de zeilers waren nu op weg voor een toertje rond het Kanaal en werden pas vanaf 19/6 terug verwacht

We dachten om vervolgens nog een klein wandelingetje te doen naar de stad en dan wat boodschappen te doen in de dichtstbij gelegen supermarkt. Beide zijn echter weliswaar tamelijk dichtbij, maar elk aan de andere kant van de haven. Dat kort wandelingske liep bijgevolg wat uit……En dus hadden we weer 9,5km op onze teller, en iemand met een humeur onder vriespunt. Het zal de laatste keer zijn dat we nog te voet naar een “dichtbijgelegen” supermarkt gaan.  Volgende keer haal ik weer de fietsjes uit.


18/6: Roscoff.
Er was regen voorspeld voor de voormiddag. Dit gegeven, en ook de vaststelling, gisterennamiddag, na ons blitzbezoek, dat Roscoff wel de moeite waard was, deed ons beslissen om nog een dag te blijven. Het stadje noemt zichzelf “une petite cité de caractère”, en we kunnen dit beamen. Het oude centrum rond de haven was vroeger, in de 15de eeuw, een centrum van handel. Dit moet wel zeer lucratief zijn geweest, want de oude straatjes ademen nog steeds de grandeur van weleer uit. Bretagne is niet alleen mooi, maar heeft veel van haar geschiedenis bewaard kunnen houden.
19/6: Roscoff – l’Aber Wratc’h.Zie je de spelling van onze volgende haven? Dit is maar één versie, want ik ken nog altijd  de juiste schrijfwijze niet. Maar nog veel moeilijker: hoe spreek je dat uit? Ik denk dat ze daar in de haven, toen ik de havenmeester via de  marifoon opriep met de vraag naar een ligplaats in “aabervratsj” wellicht in een kramp schoten van het lachen. Enfin, het was een mooie tocht, half op motor, half op zeil naar onze volgende bestemming. En voor de eerste maal in Frankrijk werden we weer vergezeld door een groepje dartele kleine dolfijntjes. Juist vóór het binnenvaren van de inham (aber is bretoens en betekent inham) moesten we een rij mooie ranke zeilschepen kruisen, die op spinaker-zeil voeren ( voor de niet-zeilers: een spinaker is dat kleurrijke enorme zeil, dat gevoerd wordt als de wind quasi volledig van achter komt, en is de beste manier om bij deze wind nog snelheid te maken. Want bij het moderne zeilen is “de wind van achter” niet echt aangenaam en zeker niet de beste wind om snelheid te maken). Blijkbaar waren ze aan het racen. En toen we naar de namen van die snelle boten keken, beseften we dat het de deelnemers waren aan de Figaro-race, die koers zetten naar Roscoff. Die waren al 3 dagen onderweg. En toch zagen we die skippers continu met hun boot bezig zijn, daar een zeil aantrekken, verdere een touw wat lossen, wat neerzitten, en opnieuw naar de voorkant van de boot om de spinaker wat bij te stellen.
Aangekomen in Abervratch (alternatieve spelling) wat gewandeld en dan terug naar mijn motor gekeken. Want ik voelde wat nattigheid. Letterlijk dan, want er was nogal veel water op de bodem van de motorruimte. Sinds jaren was ik gewen om steeds wat water te moeten opkuisen, maar volgens het advies van alle experts was dit normaal. Had iets te maken met de verwarming van onze boiler tijdens het varen. Vraag mij aub geen verdere uitleg. Maar nu was er toch zeer veel water op de bodem. Meer dan voldoende om mijn volgende nachtrust grondig te verstoren.
20/6 L’Aberwratch – Camaret.Omwille van de stroming was het vanmorgen weer vroeg op te staan en waren om 6u45 de trossen los. Bij een steeds meer bewolkt gerakende hemel en (weeral) met ondermaatse temperatuur, ik dacht 15°, voor een stuk op zeil naar Camaret. Tegen de vroege namiddag waren we daar. Ik had al uitgedokterd dat er pal bij de marina een specialist van bootmotoren was gevestigd. En had hem vooraf al opgebeld. Zoals afgesproken, kwam hij om 15u30 aan boord en inspecteerde hij de motor. Er was dus wel degelijk een lek, van de waterpomp, waardoor het lekkende zeewater het metaal van de waterpomp zelf al had aangestast. Hij wou er wel aan werken, maar volgens hem was er een kleine kans dat er, bij het demonteren van de pomp, er één van de bouten, door corrosie aangetast, zou kunnen afbreken. En dan waren we goed voor minstens een week stilstand. Zijn advies was om in La Rochelle een Volvo-Penta -expert de zaak te laten uitklaren terwijl wij terug in België waren.Vervolgens konden we, enigszins gerust gesteld, een wandeling maken door het vissers-en vakantiedorp Camaret. Het was wel te koud en te weinig zonnig voor een terrasje. Maar dat zal wel komen, eens die uitzonderlijke koudegolf, die West-Frankrijk, sedert onze aankomst (maar zoek geen verband) al teistert, plaats zal maken voor de op komst zijnde hittegolf.
21/6: Camaret – Concarneau.Op ons gemak opgestaan, want we gingen het vandaag rustig aan doen, en zeilen naar Morgat, een 16 mijl verder.Er was geen wind, het zou dus op motor zijn. Maar na een uurtje (en met een ontmoeting met weeral een paar dolfijntjes) toch nog eens de weerberichten voor de volgende dagen gecheckt. Morgen en overmorgen zou het wat hevig kunnen worden.  Dus zouden we 3 dagen in het kleine Morgat moeten blijven liggen. Tenzij…..wij dan toch koers zouden zetten naar het 65, intussen 60 mijl verder gelegen Concarneau. Wordt dan wel een tocht van 10 uur, wellicht op motor. Uiteindelijk  beslisten we in unanimiteit (ofwel is er in elk koppel ofwel unanimiteit, ofwel staking van stemmen) lm onze koers bij te sturen, naar Concarneau te varen en veel zonnecrème te smeren. In het tweede deel van de tocht kwam er wat wind opsteken,zodat we dan toch de zeilen konden hijsen en in combinatie van motor- en zeilkracht een goede 7 knopen konden maken. Gelukkig, want de stroming was tegen. Om 19u30 aangemeerd in het mooie Concarneau met zicht op de ommuurde oude stad. Oef

(Wordt vervolgd)

12-13/6: Saint-Quay-Portrieux

12/6: een dagje lummelen in Saint-Quay-Portrieux

Het regende ’s morgens en de wind zat verkeerd. Dus maar snel beslist (we willen het leuk en aangenaam houden, en we gaan niet meer gebukt onder deadlines, een woord waarvan we de betekenis langzaam aan het vergeten zijn, oef!) om een dagje hier te blijven. Klusjes en wat inkopen in de voormiddag, en dan een mooie, lange wandeling langs de klippen, van St-Quay naar Portrieux. En het bleef droog. Zelfs een terrasje gedaan, maar dan beschut van de wind en onder een parasol (of moet ik zeggen een parapluie?).

13/6: Van Saint-Quay naar Treguier.

Een tamelijk lange tocht voor de boeg, dus was het belangrijk om mét stroom te vertrekken……en dit betekende dus voor ons, luxebeestjes, vroeg opstaan. Wekker om 6u15 (ontiegelijk vroeg voor ons) en om 6u45 trossen los.
Bij het vertrek nog op motor, wegens geen wind, maar onze kameraad kwam al vlug zijn neus opsteken, en na een een half uur konden we al de zeilen hijsen voor een aandewindse koers. Na een uur staken we al 1 reef, en een half uur, en veel “niet-te-skief-geroep” van Ann volgde de tweede. Maar dan draaide de wind zo, dat we nog dieper in zee moesten. En de zee werd echt woelig, met die geke,de schuimkopjes. Met een, goede 5 Bft dan toch maar motor bijgestoken, zeilen nog verder geminderd, en rond 12u15 de rivier opgevaren, nog 5 mijl of 1 uur, om Treguier te bereiken.

Dus tijd zat om dit zeer mooie , unspoiled, stadje te bezoeken , vol van middeleeuwse tot 16de eeuwse gebouwen te zien, zonder er een echt commercieel circus van te maken.

(Wij zouden er moeten jaloers op zijn, en enige bescheidenheid vertonen als we het over Brugge, Gent, Antwerpen enz hebben.
Echt waar, voor ons Belgen is Bretagne onbekend: wij denken enkel aan huitres en crustacés, maar er zijn hier zoveel mooie pareltjes te ontdekken. Ge moet er enkel maar wat tijd voor nemen.


TIJD: ook voor ons, zeilers, zien we dat de tijd snel gaat. Terwijl ik dit schrijf, hebben we juist de weekendkrant gedownload. Maar het is alsof het pas gisteren was dat we de vorige versie hebben gedownload. Het leven op een zeilboot, van haven naar haven met soms een ruststop ertussen, gaat zo ongevoeld snel dat we telkens schrikken als we weer een week verder zijn. Vervelend is het dus nooit, wel integendeel.

6 – 11/6: Saint – Malo, vive la France !

6/6: oversteek van Jersey naar het vasteland

Rond 11u lieten we onze ligplaats achter ons, en na voldoende diesel te hebben ingenomen (0,65£/l, een koopje) kozen we het ruime sop, richting Saint-Malo.
Terug goed voor een 40mijl met een zonnige start. In het begin op motor, maar toch voortdurend uitkijken of we dat luidruchtige ding niet konden uitzetten. En inderdaad, in de latere namiddag wakkerde de wind geleidelijk aan en konden we verder op zeil, en bleven we 6 knopen maken. Maar die wind bracht ook wolken, en vervolgens regenbuien mee. Het weer had blijkbaar de weerberichten niet gelezen. Enfin, we hadden tijdig gepaste kledij aangetrokken zodat de waterschade beperkt was. Na de buien konden we nog een stuk verder zeilen (en konden de zeilen drogen). Intussen was het al iets na 18u. We wisten dat de sluis van Saint-Malo maar 1 keer per uur opengaat, en dat dit de eerstvolgende keer om 19u45 (20u45 Franse tijd) zou zijn. Met de huidige vaart ( de wind was na de buien terug wat afgezwakt ), zouden we het juist niet halen. Dan maar de motor bijgezet, en met zeil én motor haalden we 7,5 knopen. Het zou er om spannen. Het was al 20u45 toen we in de verte de sluis zagen naderen. Gelukkig zijn de fransen niet echt stipt , en pas om 20u50 sprong het licht op groen en mochten de boten binnenvaren. Nog een korte spurt, en waren ook mee. En konden we voet aan land zetten op Franse bodem.

Onze eerste kennismaking met Saint-Malo

7/6: eerste kennismaking met het boeiende Saint-Malo.

Het centrum van Saint-Malo wordt Intra Muros genoemd, en zoals de naam het zelf zegt, is het een oude, ommuurde stad. “Oud” is wel relatief, want de Duitse en de Geallieerde strijdkrachten hebben er zich in 1944 kunnen op botvieren, zodat meer dan 80% van het oude stadsgedeelte werd verwoest.

Bij de heropbouw heeft men echter zoveel mogelijk de oude architectuur behouden (alhoewel meestal een combinatie van beton met granieten facade), zodat men toch de indruk krijgt dat ge met een oude historische stad te maken hebt. Let op, de 20% overgebleven delen zijn echt ook mooi en zijn perfect geconserveerd, tot en met de kogelgaten.

De remparts van Saint Malo

.Het is door deze stad dat we vanmorgen zijn gewandeld, tot we stilvielen bij de Halle de Blé, die nu een kleine overdekte markt huisvest. De (achteraf gebleken zeer lekkere) paté’s, de jambon cru en de verse groentjes vonden hun weg in mijn rugzak. Terug naar de boot voor een late lunch en dan een lange, want terug de verkeerde weg genomen, wandeling naar de post. Want daar moesten we dringend een kaart verstuurd krijgen voor een toekomstige jarige (wie zou dat zijn ???). En dan verder naar het station, naar het AVIS- agentschap. We hadden immers nog altijd recht op een gratis huurwagen, wegens onze zeer goede klandizie bij deze maatschappij, vorig jaar in Argentinië. Was uiteraard gesloten. Telefonisch ging ook niet, want Avis heeft waarschijnlijk dezelfde leverancier van telefoonsysteem-met-keuzetoetsen als onze Proximus. Rondjes blijven draaien, dus. Dan maar te voet naar het hoofdbureau van Avis, waar we ….voor een gesloten deur stonden. Maar toen kwam er plotseling een fee, weliswaar in Avis-tenue, te voorschijn, en voor de rest ging alles impeccable. Een kwartiertje later waren we in het bezit van de autosleutels van een SUV Nissan Quasqai (of iets dat daar toch op trekt). Gratis en voor niets. En wat doet een goed Vlaming met een auto? Hij gaat naar de dichtstbijzijnde supermarkt om boodschappen te doen. We hebben ‘s avonds op de boot lekker gegeten.

8/7. Bezoek aan Mont-Saint-Michel en Cancale

Iedereen moet toch eens Mont-Saint-Michel gezien hebben, ondergetekende tot nu nog niet. OK, het is supercommercieel uitgeb(ui)(aa)t, de parking kost 14€ (met gratis shuttle naar de “mont” zelf, die 4km verder ligt), het eten en drank is belachelijk duur en belachelijk slecht van kwaliteit (wij kregen 2x opgewarmde uitgedroogd kost op het bord), en bij wijlen moet je bijna op de (vooral Chinese en Japanse-met-selfiestick) koppen lopen, MAAR HET IS DE MOEITE WAARD. Overdonderend en da abdij zelf is een must. Een pyramide van bouwkunst met een labyrint van gangen en trappen, grote zalen, bekrompen cryptes, en geregeld een prachtig uitzicht op de baai

In Mont Saint Michel ben je nooit alleen

Oh ja, ook bij de terugkeer moesten we de shuttle nemen, die haar halte heeft 500m buiten de stad. We hadden pech, de shuttle, die klaar stond was juist vol toen wij aankwamen, en vertrok zonder ons. Wat toen aankwam, was niet de volgende shuttle, maar wel een gezonde, voltijdse, regenvlaag. En de haltes van de shuttle van Mont-Saint-Michel hebben geen afdakjes of andere beschutting. Niets. En gelukkig hadden wij onze paraplu’s mee, maar die lagen in de auto. Uiteraard duurde het dan ook nog ontiegelijk lang voor dat de volgende shuttle opdaagde. 

Met onze huurauto , met verwarming op max om wat te drogen, ging het vervolgens, op de terugweg, naar Cancale.


Een oude vissershaven, en nu een centrum van oesterkwekerij. De oude vissershaven is prachtig, en oesters smaakten machtig (we hadden een daar een bakje vers geopende oesters gekocht, en die bij onze terugkeer aan boord gedegusteerd ).

9/7: Ontdekking van Dinan, een verborgen parel !


We hadden nog nooit van Dinan gehoord, en de meesten onder ons ook niet, maar dit is echt een hoogtepunt bij een bezoek aan (Noord-)Bretagne. Het ligt aan de rivier Rance, die uitmondt in Saint-Malo, en was vroeger een zeer welvarend handelscentrum. Het is een volledig ommuurd stadje, temidden de groene natuur en uitkijkend op de Rance, beneden haar, met nauwe straatjes en steegjes, vol met Middeleeuwse huizen met vakwerk en/of houten uitbouw. Men waant zich in een super-Bokrijk. Maar dan vol leven (en veel toeristen, maar zonder dat dit echt hinderlijk is). En het bleef de ganse dag zonnig. 

Vandaag was het ook vaderdag. Kon ik ook niet vergeten, gezien de karrevracht wensen van de kids (alhoewel wij wel dachten dat het volgende week was, op het verkeerde been gebracht door de Engelsen, die dit verplicht festijn een week later vieren). En dit hebben wij waardig gevierd in Saint-Malo, in het kleine restaurantje, La Bigouden, in het oude centrum met de obligate, maar superlekkere oesters en een prachtig stoofpotje van vis. Intussen waren onze kleren ook weer gedroogd, na een zoveelste regenbui.

10/6: een (droge) zeiltrip van Saint-Malo naar St-Quay-Portrieux.

Eerst onze huurauto ingeleverd (nadat we nogmaals proviand hadden ingeslagen) en dan, door de reeds gekende sluis (met nu meer geroutineerde aanlegmanoeuvers), op weg naar de volgende haven, St-Quay-Portrieux. De tocht begon met nauwelijks wind, die dan ook nog van achter kwam. Motor dus aan. Meteo Marine had echter een goede NW voorspeld (itt onze Predictwind-App). Ik verwachtte mij dus op nogal wat spektakel, eens we Cap Frehel zouden hebben gerond. Voor alle veiligheid Ann toch rustig voorbereid op wat meer ambians. En toen rondden we Cap Frehel. En bleek dat Predictwind het bij het rechte eind had. Het bleef een kleine 2 beaufort, en verder uit het Oosten. We hebben dus ook de rest van de tocht op motor afgelegd. Geluk bij een (klein) ongeluk: alhoewel we links en rechts van ons gitzwarte wolken zagen, garant voor fikse regenvlagen, bleven wij het droog, en zelfs zonnig houden. Mocht ook wel ne keer.

Rond 19u30 waren we aangemeerd. 

3-6/6. Met Jersey laten we Engeland achter ons

Maandag 3 juni.Om met een gunstig tij naar Jersey te varen was het aangewezen rond 13u uit te varen. Maar we konden niet later dan om 11u de marina verlaten, want daarna zou het water te laag staan. Dus rond 10u30 buiten de marina aangemeerd aan een wachtponton, samen met nog een paar andere boten. Zoals voorspeld was er in de ochtend nog tamelijk veel wind. Rond 12u30 wilde een 14m lange Bèneteau van het tegenover ons liggende ponton al wegvaren. Zijn manoeuver was echter niet berekend op de harde windstoten, en snel raakte hij al de boot vòòr hem en bij het daaropvolgende uitwijkmanoeuver kwam hij recht op ons af. Ik denk dat de man in paniek was, want zijn reacties waren zeker niet de juiste. Gelukkig heb ik die 12 ton zware boot wat kunnen doen afzwenken, zodat hij ons nauwelijks heeft geraakt. Er hing nogal wal verf van zijn boot aan onze reling, maar voor de rest geen merkbare schade. De schipper was wel correct want hij heeft wat later aangemeerd en bij ons en bij de andere boot komen informeren of er schade was. Om 13u dan uitgevaren, nog een tweetal uur kunnen profiteren van de wind (begonnen met 2 reven, na een half uur waren die er al uit en nog eens anderhalf uur later moest de motor terug aan.Om 18u aangekomen in Jersey. 
Dinsdag 4 tot donderdagmorgen 6 juni in Jersey gebleven.
Dinsdagvoormiddag de stad St Hellier, hoofdstad van Jersey, en centrum van het grijze en zwarte geld, bezocht. Heel iets anders dan Guernsey. Echt al een grote stad, druk verkeer, veel mannen met dassen, grote nieuwe gebouwen waartussen de oude historische gebouwen een beetje in de verdrukking kwamen. Maar toch nog mooie plaatsjes en straatjes en een historische overdekte markt én een echte vismarkt. Ann had al zo lang om mossels gevraagd, dus wisten we al wat er morgen op het menu zou staan.In de namiddag onze electrische plooifietsjes bovengehaald voor een mooie fietstocht van 10 km naar de zuidwesterse punt van het eiland, Corbiére. Het fietspad ging door een heuvelachtig bosrijk landschap, maar toch geregeld ook langs de zee. In het terugkeren een tussenstop in het schilderachtige haventje Saint Aubin. Ah ja, Jersey is wel engels, maar quasi alle plaatsnamen zijn frans. En er wordt ook veel frans gesproken.Toen we ‘s avonds terug op de boot kwamen werden we opgeschrikt door een telefoontje van Ann-Sophie. Het had in Vlaanderen die dag goed geonweerd. En we weten dat een beetje bliksem al genoeg is om de zekeringen te laten doorslaan. Zoals dus ook vandaag. Gelukkig hebben we supergoede buren, Georges en Nicole, die dit onmiddellijk hadden vastgesteld en Ann-Sophie hadden opgebeld. Gelukkig hebben we supergoede kinderen, want Johan is onmiddellijk naar Vichte gereden om de electriciteit te herstellen en de inhoud van de diepvriezer te redden. Alles dus onder controle (dachten we…….).
Woensdag, 5 juni.We hadden de smaak te pakken, en woensdag een ganse dag uitgetrokken om te fietsen. Nu naar de oostkant van het eiland. Een stuk langs de zee, en dan het binnenland in waar we langs een veld van wilde orchideeën passerende, iets unieks voor Jersey. En ja, gelukkig dat we electrische fietsjes hadden, want bepaalde hellingen waren anders echt niet te doen. Tegen de middag waren we aangekomen in het kleine haventje Gorey dat gedomineerd wordt door een, van oorsprong middeleeuws kasteel, Mont Orgueil. Goed voor een fotoshoot, maar dan toch niet bezocht. Dan langzaam terug naar St Hellier, langs La Hougue Bie, een menhircomplex met er bovenop een middeleeuwse kapel.  Inkomprijs van het museum was echter van die aard, dat we het terug bij een paar foto’s hebben gehouden. En dan verder, zonder verdere tussenstops (er waren er ook geen) terug naar centrum van St Hellier, snakkend naar een andere zitplaats dan dat harde fietszadel.We wisten een leuke pub, de Cock&Bottle op de Royal Square of Place Royal, het leukste pleintje van St Hellier. En konden we dan ook onze mails en berichten eens checken, kwaliteit van wifi in de marina was immers onbestaande. We kregen al onmiddellijk een foto binnen van Sebas, op onze oprit in Vichte. Mooi. Leuk. We vroegen ons niet af wat Ann-Sophie en hun gezinnetje deden op een dinsdagavond in Vichte. Tot we een telefoontje kregen van Ann-Sophie. Ze vertelde dat we niet onmiddellijk moesten panikeren (dat begon al goed), maar dat het toch ernstig was. Blijkbaar moest er een waterleiding zijn gesprongen in de badkamer van de kinderen, boven. En het water had niet alleen in de bad- en slaapkamer gevloeid, maar was ook door het plafond naar beneden gesijpeld, naar de wasplaats en keuken en daar een kortsluiting veroorzaakt. Ook nu weer had onze attente buur gemerkt dat er geen electriciteit meer was, en misschien zelfs het water door de voordeur zien vloeien, en terug Ann-Sophie opgebeld, die onmiddellijk naar Vichte zijn gereden. En ons dan hebben opgebeld. Vervolgens hebben ze het water en electriciteit afgesloten, foto.s van de schade genomen, onze verzekeraar, en neef, Jan Balcaen opgebeld (die ook snel ter plaatse was), de boel opgekuist en het voedsel uit de propvolle diepvries meegenomen om bij hen thuis in te vriezen. Heb ik al niet gezegd dat wij superflinke kinderen hebben?. We waren zelfs ernstig aan het twijfelen of we niet beter naar huis zouden terugkeren, maar Ann-Sophie verzekerde ons dat zij het nodige zou doen om de loodgieter en de electrieker te contacteren. Heb ik al niet gezegd dat……..Enfin, we gaan dan morgen toch oversteken naar St Malo, zoals gepland, en dan zien we wel. 

Guernsey is nu ook afgevinkt op onze bucketlist

1-2/6: Guernsey

Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is image-1024x768.png
De Arwen in de haven van St Peters Port

Na een rustige nacht toch nog wat spanning in de morgen: blijkbaar was het water vlug aan het dalen en konden we seffens niet meer in de binnenhaven. De havenmeester verzekerde dat we nog juist binnenkonden, alhoewel het licht al op rood stond. Inderdaad, met nog 40cm onder de boot voeren we binnen en hadden alle plaats zat om aan te meren. Tijd genoeg om de ganse dag te flaneren in het zeer aantrekkelijke Guernsey en terug wat proviand in te doen.

De volgende dag zouden we het binnenland met de fiets bezoeken. Het draaide echter anders uit, want de meteo voorspelde diverse regenbuien, over de ganse dag verspreid.
We besloten dan maar in het mooie stadje te blijven en verder de toerist uit te hangen. Er waren immers ook een soort havenfeesten, met (eet)kraampjes langs de kade. We waren niet alleen, want het cruiseschip Brittania had zijn passagiers aan land gezet. 
Toch de kans gevonden om van een dozijn superlekkere oesters met een glaasje prosecco te genieten. 

Verse oesters uit Guernsey, een lekkernij


In de namiddag dan nog het huis van Victor Hugo bezocht met een gids. Heel speciaal huis, volledig ingericht door de schrijver zelf, die van zichzelf dacht dat hij nog een betere interieurarchitect dan schrijver was. Toch bizarre ontwerpen, maar wel leuk en zo was ons cultureel peil weer wat opgekrikt.

Met Dartmouth gaan we op 31 mei Engeland achter ons laten

24/5: Weymouth-Portland

Bij zeiltochten moet je echt met alles rekening houden. Stroming, wind afstand, en ook tijdstip waarop je de haven kunt uitvaren. Gezien de brug van de marina maar vanaf 8u opengaat, is het onmogelijk, gezien de stroming, en de lange afstand, om vandaag Dartmouth te bereiken in comfortabele omstandigheden. Vandaar onze beslissing om vandaag op ons gemak naar de buurhaven Portland te varen, 4 mijl van hier, en 24 op 24 uur toegankelijk, zodat we de dag daarop de tocht naar Dartmouth in ideale (tijds)-omstandigheden kunnen aanvatten.
Voor de sportliefhebbers: Portland was de haven waar bij de Olympische spelen van 2012 de zeilwedstrijden plaatsvonden. Voor deze gelegenheid hebben ze deze immense, vroegere oorlogshaven, heringericht. Gevolg na 7 jaar: een desolaat geheel met een veel te grote marina, hoogbouw, waarvan een aantal zelfs niet afgewerkt en geen sfeer. Maar wij, onverschrokken wandelaars, hebben dan maar de tocht aangevat, serieus bergop naar het oude dorp. En dat had wel nog zijn charme (en zijn oude pubs) behouden. Uiteindelijk dan toch een leuke stop.

25/5: Portland-Dartmouth

De wekker op 4u45 e, om 5u stipt uitgevaren, bij ochtendschemering, richting Dartmouth voor een tocht van meer dan 50 mijl. Jammer genoeg op motor wegens nauwelijks wind. Het is hier ofwel teveel ofwel te weinig. Maar na een half uurtje was onze dag al goed: we werden vergezeld door een 5-tal dolfijntjes die voortdurend naast, voor en achter onze boot uuit het water sprongen. Ik heb het zelf kunnen filmen tbv onze ongelovige familieleden. Voor de rest een rustige tocht, en in de vroege namiddag waren we voor Dartmouth.

Dartmouth, kant Kingswear (de “overkant”)

Het is nog geen zomerseizoen, maar het was wel het begin van een schoolvakantie. Veel Engelsen hadden dus besloten om met hun boot naar Dartmouth te varen. En die waren allemaal voor ons, want in de eerste drie havens, die ik opriep, was er geen plaats. Ik had dan toch wel succes in de verst van de stad gelegen haven, de Premier Marina. Deze maakt deel uit van de Premier Marina keten, een verzameling van luxueuze jachthavens, telkens gecombineerd met (dure) vastgoedprojecten. We hadden hiermee al goede (en dure) ervaringen in Eastbourne, Brighton en Chichester. Dus niet getreurd en onmiddellijk toegezegd Onze verrassing was dan ook compleet toen we, met veel moeite wegens de sterke stroming van decrivier Darth, aanlegde aan een rommelig ponton, met roest ijzerwerk en een gammele brug naar de oever. Het kantoor in een oud gebouw en de wasruimtes in containers. Wat bleek: de groep Premier Marina had deze (failliete) marina in 2016 overgenomen en was pas nu begonnen met de eerste afbraakwerken. Binnen een paar jaar zou hier wel een prestigieuze jachthaven liggen. Maar niet nu Het enige wat overeenstemde met de andere PM-havens was ….de prijs.

We hebben dan een eerste bezoek aan Dartmouth gedaan, en hierbij kennisgemaakt met de kettingferry van de stand. De” marina” ligt, uiteraard , aan de verkeerde kant van de rivier, zodat we die moesten oversteken. En dit gebeurt met een ferry voor auto’s en passagiers die zich via kettingen van de ene kant naar de andere kant voorttrtekt. Maar wel vlot en geen wachttijden. En Dartmouth is een prachtig (idyllisch, typisch, sfeervol, etc..) stadje. De moeite waard.

26/5-30/5: Dartmouth

Voor de zoveelste keer belde ik, in de morgen, Dart Marina op, die ik gisteren tevergeefs om een ligplaats had gevraagd, Die kenden mijn naam intussen al, hadden nog geen plaats vrij, maar beloofden mij terug te bellen als er iets vrijkwam. Want deze “Premier” Marina wilden wij toch zo snel mogelijk achter ons laten. Nog geen half uur later kreeg ik een telefoontje van hen met de vraag of het mogelijk was om onmiddellijk naar hen (aan de overkant, dus de “goede” kant) te varen, want ze hadden plots een plaats vrij en de stroming was nog voor 20 minuten doenbaar. Daarna zou aanleggen zeer moeilijk worden. We hebben nog nooit zo snel een ligplaats uitgevaren…..
Dart Marina, verbonden aan het Dart Marina Hotel, zou voor 4 dagen onze leuke en luxueuze ligplaats worden, waar we door het personeel vertroeteld werden. Echt, alle Engelsen zijn zoooooo vriendelijk! We zullen hen missen, na de Brexit.

De zondag voornamelijk in Darthmouth en op de boot gespendeerd; de maandag kwamen de wandelkriebels weer naar boven en hebben we een prachtige wandeling gemaakt door de weiden, bossen en heuvels langs de rivier Darth, stroomopwaarts naar Greenway. We waren iets te laat om de mansion van Agatha Christie te bezoeken, maar we kunnen wel begrijpen dat ze, met al het geld dat ze verdiend heeft met haar boeken, besloten had om naar hier te komen wonen.


En het plaatsje Dittisham , aan de overkant, en met een kleine motorferry gemakkelijk te bereiken, heeft een paar gezellige pubs.

Voor de volgende 3 dagen hebben we een auto gehuurd (tbv Carine: een Hyundai Tucson) om toch een stuk van Zuidwest Engeland te zien, dat we niet met de boot zouden aandoen. De woorden idyllisch, typisch, sfeervol, authentic English enz..zal ik niet meer gebruiken, maar dit gold voor alles wat we hebben gezien: Lyme Regis, Totnes, Fowey, Truro (iets minder), Saint Ives, Brixham.

Fowey

Saint Ives


Toch enige kanttekeningen: verschillende keren stapte ik in de auto en merkte dat mijn stuur verdwenen was, neem nooit een handgeschakelde Engelse auto (hoeveel maal taste ik niet tevergeefs aan mijn rechterkant naar de versnellingspook) en wat een nachtmerrie om met een niet vertrouwde auto door die zeer smalle Engelse landelijke wegen te rijden, met langs beide kanten hoge hagen en:of stenen omheiningen en dan voor jou een tegenligger te zien opdoemen… En toch hebben we de auto ongeschonden kunnen inleveren.

31/5: Dartmouth-St Peters Port (Guernsey)

Na dagen waar Predictwind rood kleurde, hadden we eindelijk het gepaste weer om over te steken. As usual betekende dit weer vroeg opstaan, de wekker om 4u45, maar om 4u15 waren we al klaar wakker. De stress, nietwaar..
Vlot vertrokken, en na een half uurtje onder zeil, motor uit. Perfecte timing, want op dat moment beslisten een 10-tal dolfijnen om een stukje mee te varen. Fantastisch, daar, en daar , en daar en daar, overal sprongen ze uit het water en hielden ze gelijke tred met onze boot, wel een half uur lang. Spijtig genoeg moest ik dan wel de motor aanleggen, want de wind was onverwacht sneller gevallen dan voorspeld, en quasi de rest van de overtocht, met uitzondering van een paar zeilmomenten (ik denk dat we in totaal 3 van de 14 uur op zeil hebben kunnen varen) hebben we de motor moeten gebruiken. We waren op schema, en zouden om 17u, bij hoog water, St Peters Port kunnen binnenvaren. Ik had wel gezien dat er rond hoogwater nogal wat tegenstroom zou kunnen optreden. No problem dachten wij, het is nog maar 4 mijl naar de haven. Het zijn de langste 4 mijl uit ons leven geweest. met een tegenstroom van soms meer dan 5 knopen, gingen we op een bepaald moment 1,1 mijl over de grond. We hebben meer dan 2 uur kunnen kijken hoe de haven van St Peters langzaam naderbij kroop. 2 uur later, dus om 19uur zijn we dan aangekomen in een proppensvolle haven: ze hadden er immers niet beter op gevonden dan juist vandaag het verzamelpunt te zijn van een grote regatta rond de kanaaleilanden. En blijkbaar waren er veel deelnemers. Aan elke mogelijk ponton lagen ze met 4 a 5 boten naast mekaar. Toch een plaats gevonden aan een vlottend ponton, zonder verbinding met de oever, en te moe om nog de dinghy uit te zetten zijn we gewoon aan boord gebleven en zelf iets lekkers gekookt.


Wymouth, heerlijke haven! We gaan Engeland nog missen

21/5: Lymington-Poole Harbour

Vandaag zouden we de Needles doorvaren. We hadden er al veel (onheils)verhalen over gehoord, hadden daarom alle informatie in de Pilot en in de Reeds 3 maal gelezen, we waren er klaar voor, en dan krijgen we…… 2/3 Bft , en dat beetje wind dan nog volledig op kop. Ervoor hadden we kunnen opkruisen, maar de passage zelf hebben we noodgedwongen op motor gedaan. Leuk, rustig, maar niet echt opwindend. Maar zo hebben we toch die bewuste Needles (gewoon een paar rotsen, en een tamelijk nauwe doorgang van de Solent naar open zee) gezien en gefotografeerd.
Daarna verder op zeil tot aan de ingang naar Poole Harbour. Deze haven viel nog mee, ondanks de eerder negatieve beoordeling in onze Trotter (ge ziet: we zijn goed gedocumenteerd): rustige ligplaats, en aan het het mooiere gedeelte van de kade, veel pubs in historische gebouwen (we hebben er maar 1 geprobeerd) , een massa supergrote motorboten (blijkbaar voor een deel afkomstig van de Sunseekers-werf, op 500 meter van onze ligplaats) en ……veel Harley Davidsons, Kawasaki’s en andere Honda’s op de kade en de straten er rond. Blijkbaar is de kade het toneel van een iedere dinsdag (Biker’s Tuesday) terugkerende meeting van motards, inclusief leren jekkers, paardestaarten bij overjaarse hippies, veel lawaai en nog meer blikken bier. Maar tegen valavond was alles terug rustig.

22+23/5: Poole Harbour-Weymouth.

We hadden graag de kustlijn, en de stroming, gevolgd, maar gelukkig had ik mijn Pilot gelezen. En zo kwam ik te weten dat de hele kuststrook voor Lulworth, tot zeker 10 mijl in zee, het speelgebied was van de Royal Navy, die daar quasi elke weekdag, dus ook vandaag, hun overschot aan testeron en obussen richting zee afvuurden. Werd bevestigd door de havenmeester. Wij dan maar braafjes, en dus volledig met onze neus in de wind, de veiligheidsstrook gevolgd gedurende de helft van de trip. Pas daarna konden we de zeilen hijsen en opkruisen naar Weymouth.
Leuke haven, vol met historische, mooie gebouwen en de marina in het midden hiervan. Veel foto’s getrokken. We hebben dan ook besloten om hier 2 nachten te blijven. Het mooie weer was immers ook terug van de partij.
De volgende dag, 23/5, hebben we dan weeral een heel stuk afgewandeld, strand en dijk, oude stad, pier, parkwandeling, enfin, onze 14 km stond weer op onze teller. En de vis, die we op de vismarkt hadden gekocht, was superlekker.

Intussen hou ik al met meer dan een half oog de weerberichten in de gaten. Ik zie dat het blauw (rustig weer, 2-3Bft), stilaan aan het evolueren is naar groen, soms wat geel, het oranje is aan het naderen, en in de verte zie ik al rood tot donkerrood. Het mooie , rustige weer zal niet lang meer duren Vandaar dat we stilaan toch met het gedacht spelen om zondag (of zelfs zaterdag, maar dan missen we Lyme Regis) over te steken naar Guernsey. We volgen het op de voet.