15-17/9: Ribadesella – Gijòn

Van dorpjes als Ribadesella mogen er meer zijn! Zeer “informeel” haventje, met een (weeral) sympathieke havenmeester, die al lang op pensioen zou mogen gaan. Hij verdoet zijn dag met keuvelen met leeftijdsgenoten op een bankje voor het havenkantoor. Oproepen via VHF, zoals wij voortdurend hebben geprobeerd, heeft weinig zin, want ofwel legt hij zijn radio niet aan, ofwel is zijn keuvelbankje veel te ver verwijderd van zijn toestel. Enfin, wij hebben onze plan getrokken, en vlot zelf aangelegd. Oh ja, de havengebouwen bestaan uit twee van die houten chalets, in feite veredelde tuinhuisjes die je zo in de Makro kunt kopen. Een van die “chalets” werd in twee gedeeld, 1 deel voor de senoras en 1 deel voor de caballeros, met elk een wc, lavabo en douche. Dat was het. Maar alles werkte.

Ribadesella heeft een oud centrum. Bestaande uit 3 straten, een kade (met de obligate terrasjes) en een strand, met de juiste golven voor fervente surfers.

X

als je weet dat ons eerste kleinkind Sebas heet, kun je begrijpen dat we deze foto niet konden laten passeren
Zicht vanop onze boot, ‘s morgens bij laagwater. Beter niet uitvaren….

En toen we, uiteraard, één van de terrasjes aandeden maakten we kennis met de “Sidreria”. De mensen kopen daar cider per fles, en laten zich dan op een wel heel speciale manier hun glas volschenken:


Het glas zetten ze onderaan in een soort halve cylinder met een opvangbak, en dan gaan ze van zo hoog mogelijk de cider uit de fles in het glas schenken. Op deze manier schuimt de cider bij het serveren. Aangeraden om een ervaren ciderschenker te treffen, anders verdwijnt de helft van de fles in de opvangbak.

Het waren een paar mooie dagen, daar in Ribadesella, maar uiteindelijk moesten we verder. De weersvooruitzichten waren (nog) goed, zodat we verder naar Gijon wilden varen, om vandaar de Picos de Europa te verkennen (waarom hadden we anders die zware bergschoenen meegesleurd in onze bagage?)

bij het verlaten van Ribadesella zag het er inderdaad nog fantastisch uit, op volle zeil en in een opkomende zon

Vroeg in de morgen op 17 september, want we moesten terug rekening houden met de getijden en om bij hoog water Ribadesella te verlaten zat het er niets anders op dan de wekker te zetten, gooiden we tegen 7u30 (in die tijd van het jaar is het nog schemerdonker) de trossen los . Eenmaal op zee zag het er goed uit: lekkere wind, goed zicht en rustige deining. Volle zeil en motor uit. Ideaal voor onze laatste zeiltocht voor deze etappe.

Dachten we. Maar na een half uur viel de wind compleet weg en kregen we mist in de plaats. Nauwelijks zicht en zelfs een beetje miezerige regen. Ons aanvankelijk enthousiasme was snel (letterlijk) bekoeld.

Maar toen we Gijon naderden begon het uit te klaren zodat we toch nog in een aarzelend zonnetje de haven konden binnenvaren. Het was pas mioddag, zodat we na een lichte lunch op de boot het stadje konden intrekken, en na een verkennende wandeling passeerden langs het AVIS-autoverhuurbedrijf. En onmiddellijk een auto konden huren voor de volgende dag. Want we hadden intussen besloten om minstens 5 dagen uit te trekken voor ons bezoek aan de Picos de Europa. De auto konden we morgen om 8u30 ophalen.

.

12-14 September: Santander en Ribadesella: we naderen ons einddoel voor deze etappe.


Halfweg de ochtend van 12 september

de baai van Bilbao uitgevaren (wat ongeveer een uur duurt), richting Santander voor een tocht van 40 mijl. Meer dan de helft op motor, maar dan wakkerde de wind wat aan en met wat af te kruisen konden we eindelijk verder op zeil. Gezien we ruim voor de wind voeren, viel het Ann niet echt op, maar na een uurtje zag ik al 20 knopen op de windmeter. En snel dat we gingen, op volle zeil. Tot we richting 25 knopen gingen, en er iemand aan boord kennelijke tekenen van beginnende doodsangst vertoonde. Dan het laatste uur maar terug wat bijgestuurd en zeilen wat verminderd. Maar eindelijk toch wat ambiance !

En zo voeren we de baai van Santander binnen, nog 5 mijl baar onze haven (de andere haven, in de stad zelf was completo, wegens Ferias del Mar). En we zagen inderdaad wat historische boten (of replica’s) aan de kade aangemeerd, terwijl we langs de stad voeren. De Marina de Santander was groot, had plaats voor ons en zeer vriendelijk personeel, maar de accommodatie en de ligging waren, zoals verwacht, niet echt om van naar huis te schrijven (het in deze blog zetten volstaat).Maar zo konden we terug de fietsjes bovenhalen en de volgende dag , vrijdag 13 september, naar de stad fietsen, 10 km ver , volledig over een veilig fietspad. Over Santander kan ik niet veel schrijven, gezien er ook niet veel te zien valt. Deze trotse stad is in 1941 quasi volledig afgebrand na een verschrikkelijke storm. Er zijn nog een paar mooie straatjes, maar alles oogt nogal saai voor “ervaren, veeleisende wereld reizigers” zoals wij ?. Terug in de haven diverse telefoontjes en gesprekken gevoerd om het vervolg van onze reis te plannen. Ons einddoel is immers Gijon, 90 mijl van Santander. Daar hebben wij een plaats op het droge kunnen verkrijgen aan een redelijke prijs (ik denk ook niet dat Marina Yates een zeer mooie haven is). De bedoeling is om, éénmaal we in Gijon zijn aangekomen, een auto te huren en nog een dag of 6 naar de Picos de Europa te rijden op, mits goed weer, nog wat in de bergen te wandelen. Maar de route naar Gijon is niet zo maar een passage. Er liggen een aantal haventjes tussen Santander en Gijon, maar bleek dat deze niet echt geschikt en uitgerust waren voor onze boot. Kortom, bij navraag kreeg ik een nada. De dichtstbijzijnde haven, waar we konden aanleggen, was Ribadesella, en dan moesten we er wel met hoogwater in varen. Blijkbaar geen fluitje van een cent. Hoogwater was morgen rond 18 u. Gezien deze haven 65 mijl ver lag, of dus 11 uur varen, mochten we morgen terug vroeg opstaan, en dus het eerste stuk in het donker afleggen. De wekker werd gezet. En nog wat genieten van een mooie zonsondergang.

Het was vroeg, die morgen van 14/9 om 6u15 opstaan. En het was inderdaad nog pikkedonker. Gelukkig voor de panikeerder van dienst waren de haven, de boeien en de baai van Santander meer dan voldoende verlicht, zodat we probleemloos ( en zonder “zoetje , ik ben bang, zoetje pas op, dat doe ik echt niet graag,…..”) open zee bereikten. En tegen dan begon het al goed te schemeren. Er was terug maar een flauw windje op de afspraak, zodat we terug op motor, en met een klein beetje hulp van de zeilen de lange, rustige maar zonnige tocht naar Ribadesella afwerkten. En we waren echt alleen op zee, buiten enkele kleine vissersbootjes. Over de volledige tocht hebben we 6 zeilboten gezien (ook op motor). Intussen bleef de zee zeer rustig, en anders dan verwacht en gevreesd, was het invaren , na 10u30 varen, en dus juist met volle hoogwater, in het zeer nauwe kanaal van de haven dan toch een fluitje van een halve cent (ik heb al een hele verzameling van dergelijke fluitjes, intussen). En het haventje en stadje zijn terug weer typisch, sympathiek en charmant. Dus weeral de moeite waard. Misschien blijven we hier nog een dag.

7-11/9: Bilbao + Guggenheim: check !

Hier moet ik toch beginnen met een zeer droevige noot: ons nichtje, Nele Balcaen, die

een verbeten strijd voerde tegen leukemie is zopas gestorven. Ze was nog maar pas 50 geworden. Dat kom hard aan ! Nele had altijd een glimlach op haar gezicht, was steeds supervriendelijk en goedgeluimd, kon geen vlieg kwaad doen, was steeds eerlijk en openhartig, kortom, iemand die we zeer sterk zullen missen. Het is niet eerlijk

Maar onze reis moet verder. Mutriko, waar we op 7 september rond 14u konden aanleggen,  heeft een kleine, rustige haven met een terug zeer vriendelijke havenmeester. We hadden eindelijk nog eens een deel van het traject op zeil kunnen afleggen. Heerlijk! Het stadje zelf is tegen een steile bergflank gebouwd, zodat we die dag nogal wat trappen hebben op- en afgelopen.

Het oude stadsgedeelte is redelijk goed bewaard gebleven met een doolhof van smalle straatjes, waarin je gemakkelijk kunt verdwalen. We hebben dan ook het hele stadje doorkruist, op zoek naar een winkel of supermarkt, want in San Sebastian hadden we nagelaten inkopen te doen (met uitzondering van een stuk Belota-ham, want aan die verleiding konden we niet ontsnappen). Nada, alles was dicht. Tengevolge van weeral een of andere fiesta. Dan nog eenmaal helemaal naar het hoogste deel van Mutriko gestapt waar we werden bekoord door een mooi pleintje met een paar onvermijdbare terrasjes. Maar we hebben ze toch vermeden. Maar intussen hadden we nog dus geen eten voor vanavond.
Terug naar beneden, naar de andere kant van de haven gewandeld, en dan zijn we dan toch aan de verleiding van een terrasje bezweken. Genietend van een intussen welverdiende koele caña werden we plots aangesproken door een blonde vrouw met de vraag of we ook West-Vlamingen waren? Bleek dat zij een Kortrijkse was en momenteel op Hoog Kortrijk woont. Maar niet voor lang meer. Ze was immers een tiental jaren geleden gehuwd met een Nederlander, en diens vader had een tweede woonst hier in Mutriko. De hele familie was hier kind aan huis. Volgend jaar zou zij met haar gezin definitief naar Mutriko verhuizen. 
Toen ze in de loop van deze babbel vernam dat we geen winkel hadden gevonden bood ze onmiddellijk aan ons een lift te geven naar de dicht bijgelegen grote supermarkt, die wel open was. Ze moest immers zelf ook nog boodschappen doen. Haar voorstel hebben we met veel dank aangenomen. Waarvoor een frisse pint op een terras wel goed voor kan zijn.

De volgende dag , 8 september, in de latere ochtend, verlieten we het sympathie Mutriko om ons volgende reisdoel, Bilbao, te bereiken. En ook nu ontbrak de wind en was het de motor die moest werken. Een rustige tocht van een goede 7 uur. Terug zalig nietsdoen, en intussen alle informatie lezen, die over Bilbao voorhanden was. We waren benieuwd.


‘s Anderendaags, 9 september, begonnen we aan onze verkenning. Het was maandag, dus Guggenheim was gesloten. Dit reserveerden we dan maar voor de volgende dag (wat ook goed uitkwam, want voor dinsdag was regen voorspeld).
De jachthaven ligt een heel eind (een goede 15 km) verwijderd van het centrum van Bilbao. We zouden dus eerst een eindje moeten wandelen en dan de metro nemen. Tijdens de wandeling konden we onze ogen al de kost geven aan de pronkerige villa’s, die de rijke Baskische industriële, in het begin van de vorige eeuw hebben opgetrokken, langs de oever, met uitzicht op de haven en op zee. Het ene al groter en protseriger dan het ander. Nog nooit zoveel (meestal intussen vergane) rijkdom gezien als hier. En gelukkig nog niet ten prooi gevallen aan projectontwikkelaars, die maar al te graag deze prachtige ligging zouden willen exploiteren. Een beetje verder (en intussen al 2 metrostations voorbijgelopen) konden we ons dan nog vergapen op de Puente Colgante de Bizkaia, een stalen brug over de stroom, gebouw in de zelfde periode als de Eifeltoren, bestaande uit twee superhoge pijlers, één op elke oever, en verbonden met een horizontaal metalen bouwsel waaraan onderaan een rail met kabels hing die een nog altijd actief, zwevend veerpont droegen. Spectaculair. 
Dan met de metro naar het oude centrum van Bilbao, waar het aangenaam keuvelen was, zoals in elke (indien goed bewaard gebleven) binnenstad. En terrasjes en pinxtos in overvloed. En zo lekker dat we die zowel voor de lunch als voor het avondeten op ons menu hebben gezet. 


Na deze gastronomische escapades van vorige dag was het dinsdag, 10 september, de Dag van Cultuur, met grote C! En van regen (met kleine r). Met de ons reeds goed gekende metro terug naar het centrum. Het had die nacht al goed geregend, maar nu waren er al een paar schuchtere opklaringen (meestal dan toch gevolg door een fikse plensbui, kwestie van onze meegebrachte paraplu en regenkledij te verantwoorden). En ja , Guggenheim is groots, imposant, architecturaal een juweel, iets dat je moet gezien hebben. Gelukkig hadden we tickets op internet gekocht (een subliem idee van onze praktische wederhelft), want de mensen in de rij zullen waarschijnlijk wel meer dan voldoende tijd hebben gehad om de architectuur te bewonderen tijdens het aanschuiven. En dan de tijdelijke en permanente collecties! OK, ik geef toe, onze kunstbeleving is blijven haperen bij het impressionisme, surrealisme en nog een paar andere ismes. Moderne kunst was niet echt onze specialiteit. Maar hier hebben we, mede dankzij een voortreffelijke audiogids, meer dan drie uur genoten van deze kunst, in diverse vormen. Morundi, Serre, Kiefer, Fontana, enz. (Ge moet maar eens googelen als je hierover meer wilt weten, want moderne kust beschrijven is toch niet echt mijn métier). Het was dus al een stuk in de namiddag voor we een klein hapje konden eten, en ons vermoeid voetenwerk wat rust konden geven. En dan moest Ann noch de Cortès del Inglès zien (dit hoort, voor alle duidelijkheid, niet meer bij het cultuurluik van ons bezoek). Enfin, we zijn in de vroegere avond toch terug op onze boot geraakt, met toch een aantal inkopen in onze rugzak. 
Gezien de nare weersvoorspellingen voor de volgende dag, zijn we dus nog een dag langer in de haven gebleven, maar dan vooral om wat te luieren, klussen en wasje te slaan.  Donderdag, 12/9 zouden we dan uitvaren naar Santander.


Viva España!!!!!!!

Het haventje van Anglet was goed uitgerust met prima sanitair, goed werkende wifi en hartelijke ontvangst, en dit aan de helft van de prijs van Arcachon. Enige nadeel was dat er aan de andere oever heel wat industriële activiteit was, met o.a. Een cementfabriek, die soms voor wat geurhinder zorgde. Maar dat namen we er dan maar bij. De volgende dag, onder een stralende zon, een fietstochtje van een klein half uur, langs een mooi en veilig fietspad naar Bayonne. Een prachtige stad, met (meestal 4 verdiepingen) hoge huizen uit de 16de-18de eeuw, met houten vakwerk en gietijzeren ornamenten. Het was heerlijk wandelen door de straatjes.

En ‘s middags konden we voor 12,5€ genieten van een lekker menuutje. We waren nog eenmaal god in Frankrijk. Het Baskisch Museum was aantrekkelijk, maar toch niet de 2 sterren van de groene Michelin waard. 

De volgende dag, 5/9 (de eerste verjaardag van kleinzoon nr 2, Leo, die we dus spijtig genoeg moesten missen), zetten we koers naar de Spaanse grens. Onze haven van bestemming was Hendaye, aan de rivier Bidassoa, die de grens vormt tussen Spanje en Frankrijk, en waar we tegen de middag arriveerden

. Een zeer goed uitgeruste haven, maar met een norse havenmeester. Belangrijker was echter het feit dat in de haven een overzetbootje vertrok, naar de overkant van de rivier, naar het Spaanse Hondarribia ! En zo zetten we voor het eerst voet op Spaanse bodem. Het toeristisch deel van het stadje bestaat uit 2 delen. De ommuurde bovenstad heeft zijn historisch karakter zeer goed, met hoge oude woningen langs smalle kasseistraatjes. Het castillo op de top, waar Karel V nog heeft verbleven, huisvest nu een dure parador. De benedenstad langs de oude haven is een veel volksere buurt, met mooie Baskische huisjes en massa’s pintxos-bars (Baskische tapa’s).

We hebben dan maar een aantal steek”proeven” genomen in een 3-tal bars. El Gran Sol was de winnaar, maar geen enkele was van mindere kwaliteit. En zonder dat dit een aanslag op onze portemonnee betekende. We vroegen ons intussen wel af hoe het mogelijk was dat op een donderdagavond zoveel volk op de been was. En waarom er zoveel kinderen en volwassenen wat op een trommel aan het roffelen waren of op een fluitje bliezen. In ons beste Spaans kwamen we te weten dat het de start was van een feestweekend. En in dit geval was de start een optocht van tientallen groepen trommelaars en fluiteniers. En die allemaal dezelfde soort “muziek” speelden.

Het was toch een mooi staaltje van Baskische folklore. Het was al lang donker toen we de overzetboot naar de jachthaven namen. Onze eerste kennismaking met Spanje was meer dan geslaagd.

In de voormiddag van 6 september gooiden we rond 9u39 de trossen los richting San Sebastian, onze eerste Spaanse haven van bestemming. Het kleine nog maar pas volledig heraangelegde jachthaventje ligt naast de oude vissershaven, pal aan de historische stad.

Terug een voltreffer! De ganse namiddag keuvelden we rond door de smalle straatjes en de mooie pleintjes,

om dan een terrasje te pakken op de Plaza de Constiucion, die een beetje doet denken aan de Plaza Real in Barcelona. Maar met 1 merkwaardigheid: alle huizen rond het rechthoekig plein hebben 3 etages met een balkon voor elk raam. En elk balkon is genummerd. In de negentiende eeuw was dit plein heraangelegd door het stadsbestuur, die hierbij eigenaar bleef van de balkons. En deze balkons werden verhuurd als zitplaats bij elke gebeurtenis of optreden, dat op het plein plaats vond. Uniek.





Gezien San Sebastan ook de hoofdstad van de Pinxtos wordt genoemd, moet ik wellicht niet vertellen hoe we de avond hebben doorgebracht.

De volgende dag moesten we al terug deze mooie stad verlaten. Het bleek dat er dit weekend een befaamde regatta van oude roeiboten werd georganiseerd, en de meeste boten hun ligplaats moesten afstaan. Zo voeren we rond 10u30 naar Mutriko, de volgende haven. 

3/9: Veilig door de Golf van Biskaje en nu Spanje op een steenworp

We zijn dus uiteindelijk zonder problemen het bassin van Arcachon binnengeraakt, maar  er niet onmiddellijk aan gedacht dat we er ook weer UIT moesten geraken. Hiervoor zijn drie vereisten: er mag niet teveel wind staan, je mag enkel na zonsopgang en vóór zonsondergang door de pas varen, en dit telkens startend anderhalf uur voor hoogwater. In dit geval betekende dit dat wij enkel vanaf dinsdagochtend kunnen vertrekken. Tijd genoeg dus om het stadje Arcachon te bezoeken en de omgeving met de fiets te verkennen. En men beweert hier dat de oesters van Arcachon de beste zijn van heel Frankrijk. Niet erg dus om een paar dagen “opgesloten” te zijn.

Het stadje Arcachon is een aantrekkelijke, charmante badplaats met een hoog m’as-tu-vu gehalte, met veel dikke nekken in dikke motorboten.

Maar daarnaast ook gezellige straatjes, mooie winkels (interessant voor de helft van de bemanning), leuke terrasjes (specialiteit van de andere helft) én een overdekte markt met superieure kwaliteit van streekproducten (weliswaar aan ook superieure prijzen). We moeten hierbij zeggen dat de Port d’Arcachon even superieure prijzen aanrekent (onze duurste haven in Frankrijk!) maar daar niet een analoge service voor biedt. Geen wifi, de toiletten dicht bij de boot waren echt vuil, en die bij de havenmeester waren wel treffelijk, maar dan moest je er wel 750 meter voor stappen. Gelukkig had er niemand diarrhee….

En dan de volgende dag de fietsjes bovengehaald, voor onze eerste verkenning, naar ……de oesterhaventjes.

Dat zijn kleine haventjes, die bij laagwater droog allen, vol met kleine bootjes, en langs de geïmproviseerde kade houten barakken. Een aantal van die barakken zijn intussen wel ingericht als degustatieruimte voor oesters en ander lekkers. En we hebben genoten.

Dat zijn kleine haventjes, die bij laagwater droog vallen, vol met kleine bootjes, en langs de geïmproviseerde kade werden houten barakken opgetrokken ten behoeve van de ontelbare oesterkwekers (van weleer). Een aantal van die barakken zijn intussen wel ingericht als degustatieruimte voor oesters en ander lekkers. En we hebben genoten.


De volgende dag dan de meer mondaine kant van Arcachon aangedaan, met een bezichtiging van de vele mooie, soms protserige villa’s, waarvan de meesten dateerden uit het begin van de vorige eeuw, de kilometerslange stranden, het dorpje Le Moulleau, dat we het best kunnen omschrijven als le petit Knokke Le Zoute en le dune de Pyla, een 100 meter hoge zandduin, favoriete plek voor parapentes. 



We kunnen goed geloven dat de baai van Arcachon, waar we maar een fractie van hebben gezien, een ideale vakantieplaats kan zijn. De dikkenekken en de aanslag op je portemonnee moet je er dan wel bij nemen.

En dan vandaag, dinsdag vroeg uit de veren (maar 5u30 is al fatsoenlijker dan vorige keer), en in het al niet meer helemaal pikkedonker uitgevaren, langs dezelfde route terrug de zee op. De pamper voor het tweede bemanningslid hebben we niet moeten bovenhalen. Nog éénmaal contact opgenomen met de controletoren, die ons enkel kon bevestigen dat de omstandigheden prima waren. Goed dus voor een zonovergoten tocht, grotendeels op motor weliswaar, van een goede 75 mijl naar de haven van Anglet, aan de inham van de rivier de Ardour, met 5 km stroomopwaarts de historische stad Bayonne. We zullen dus ook 2 dagen in Anglet blijven (alhoewel we popelen om het 15 mijl verder gelegen Spanje te bereiken) om met ons fietsje Bayonne te bezoeken. (Jambon de Bayonne gaan we niet kopen, want gisteren hebben die vergeleken met de Jamón de Teruel, en die laatste is toch merkbaar beter).
Maar het is toch spannend als we bij het varen voor ons al de contouren van de bergen van de Spaanse kust ontwaren. Nog een paar dagen…….we hebben de Michelingids van Noord-Spanje al bovengehaald.

30/8: nu echt op weg naar Spanje: Arcachon is binnen

Gisteren heel wat nagevraagd over hoe wij het veiligst in Arcachon moeten geraken, telefoontjes gepleegd, de 3 meegebrachte marinegidsen gelezen. Het kon daar spoken, daar aan de ingang van de baai. En er was weinig diepte, en de route tussen de zandbanken was zeer nauw, en de boeien waren niet echt betrouwbaar, en……..Enfin, we waren intussen zo ongerust geworden, dat we vannacht niet echt goed geslapen hebben.

En vanmorgen dan om 3u30 uit het bed. Ik had geen wekker nodig want om 3 uur was ik al klaar wakker. Hoe zou dat komen? Klokslag 4 uur waren de trossen los en verlieten we in het pikdonker onze ligplaats, en vervolgens de haven. En nu weten we wat dat betekent: in het pikdonker varen. We zagen wel de lichtjes van de zich stilaan verwijderende kade en de oevers, maar voor de rest: niets. Elk niet verlicht object was onzichtbaar. Dus louter op het beeld van onze gps-plotter afgaand voeren we de Gironde af en waren we na anderhalf uur op volle zee. De stroming zat deze morgen immers zwaar tegen (superhoge coëfficient, wat betekent dat deze dagen elke stroming veel sterker is dan normaal) , maar gelukkig konden we met de combinatie van motor en volle zeil nog genoeg vaart maken. En daar tussen door werd de skipper continu geconfronteerd met een persoon die het bijna in haar broek deed, panisch reageerde – als ik zei dat we een boei moesten passeren (meestal een halve kilometer verwijderd van onze boot) – dat we er gingen op varen.  Gelukkig begon het rond 7 u te schemeren en kwam de rust weer terug, en werd er een vers koffietje geserveerd.

En dan was het continu varen op motor, want de wind was nagenoeg volledig verdwenen, naar Arcachon. En dit voor 10 uur. In het zonnetje, deels beschermd door de bimini, met veel tijd om de digitale krant, Knack en Trends te lezen, fotootjes naar de kids door te sturen en zalig te luieren.

In de late namiddag moesten we dan de ingang van de baai van Arcachon volledig voorbijvaren, voordat we konden afdraaien om de enige engte op te varen, die ons binnen de baai kon leiden en 2 mijl terug te varen, richting baai. Daarbij waren we in VHF-contact met de zeewacht, die ons continu monitorde. Intussen was de wind voldoende aangewakkerd zodat we weer op zeil konden varen. De weg die we moesten volgen, was volledig anders als die op onze GPS (en als we onze GPS waren gevolgd waren we hopeloos gestrand op èèn van de vele zandbanken). Na een klein uur bereikten we boei N13, het einde van het kanaal, en vanaf nu voldoende diepte.

En dat was het dan: gewoon de instructies volgen, de boeien respecteren en we raakten probleemloos in de baai. Al die adrenaline was misschien wel voor niets, maar had er wel voor gezorgd dat we geen enkel risico hebben genomen en mooi een zekere route hebben genomen, die ons misschien minstens een uur omweg bezorgde, maar zeker veilig was.  

Om 18u, dus na 14 uur varen konden we eindelijk aanleggen in de haven van Arcachon. Uiteindelijk was het, achteraf gezien, minder erg dan gevreesd, maar wij hadden wel geluk dat het weer relatief rustig was. Ik kan geloven dat dit een nachtmerrie kan betekenen bij wat meer wind. Quod non. We hebben, ik moet bekennen, nog zelden zoveel genoten van dat Jupilerke na het aanmeren als nu. Maar we zijn nog niet in Spanje, ……

28 Augustus, weer in Port Medoc, klaar voor de volgende etappe.

We zijn terug in Port Medoc. En we voelen ons onmiddellijk alweer een beetje thuis. Eigenaardig wat zo een reis doet met het “thuisgevoel”. Ware het niet dat we de kids en de 3 kleinzoontjes snel weer missen, we zouden ons overal thuisvoelen op de Arwen.
Maar het had toch wel veel voeten in de aarde om hier te geraken. We hadden ons voorgenomen om alles met het openbaar vervoer te doen. Eerst de IC- trein van 7u13 van Kortrijk naar Lille Flandres, dan wandeling naar Lille Europe, om na een kort ontbijt, in de TGV van 8u42 naar Parijs, Gare du Nord, te koersen, waar we een uur later arriveerden. Juist genoeg tijd om met de metro (14 tussenstops) van Gare du Nord naar Gard Montparnasse te verhuizen en vervolgens met de TGV van 10u47 naar Bordeaux te gaan (aan gemiddeld 300km/u!). Aankomst 13u. Spijtig genoeg konden we niet van de zonovergoten  terrasjes rond het station van Bordeaux genieten want onze boemeltrein naar Point-de-Grave vertrok al om 13u26. Enkel tijd om vlug een broodje en wat water te kopen, en dan op den boemel, met 12 tussenstops, in 2 uur de afstand van 100 km van Bordeaux naar onze eindbestemming afgelegd. En dan kon er wel een terrasje van af, in één van de cafeetjes van Point-de-Grave, zeker omdat we daarna nog 25 minuten te voet voor de boeg hadden om in Port Medoc te geraken. 
Om 16u30 dan eindelijk op de boot, korte inspectie om te zien dat alles OK was, en dan kon het wat rustiger. De tapas en de plancha de pescados in de Bodegita del Mar smaakten overheerlijk.
Vandaag was het ook rustig aan (hopelijk geen stilte voor de storm…).
Onder een stralend zonnetje naar het dorp, voor eerst een croissanske bij de bakker en dan naar Leclerc voor de grote inkopen. Misschien zouden we de volgende dagen nog weinig tijd hebben voor inkopen.
Nu staat er ons immers een boeiend stukje zeiltocht te wachten: de eerstvolgende haven naar het zuiden is Arcachon, 77 mijl verder. En het venijn zit in de staart: het binnenvaren van de baai van Arcachon is geen makkie. We hebben maar een venster van enkele uren om de zeer nauwe en ondiepe bevaarbare geul binnen te varen. En als er te veel deining staat, is het zelfs onmogelijk en zijn we verplicht van nog eens 55mijl verder te varen, zonder enige andere aanlegmogelijkheid. Voor alle zekerheid zullen we pas vrijdagochtend vertrekken, om 5 u in de ochtend (en dus nog in het donker) en erop rekenen dat we rond 18u voor de inham zijn. Anders hebben we een probleempje…….En donderdagavond voor alle veiligheid nog eens bellen naar de havendiensten van Arcachon om zeker te zijn dat de zee daar niet te wild zal staan.
Wordt vervolgd.

24/7: van Ile d’Oleron naar Port Medoc, einde van onze (korte) tweede etappe.

Ons eerste gedacht, om zuidwaarts, onder Ile d’Oleron, over de vaarweg tussen het eiland en het vasteland te varen werd ons overal afgeraden. De kaarten en de gps-plotters waren niet betrouwbaar, zodat de kans om op een zandbank te stranden te groot was. Dus dan maar volledig langs de bovenkant (noordzijde) het eiland rondvaren en dan in één rechte lijn, spijtig terug grotendeels op motor (zie boven), naar Port Medoc, aan de zuiderkant (dus goede kant als je verder naar Spanje wil varen) van de monding van de Gironde.

Hier zouden we nu een paar weken blijven liggen, om het gezinnetje van Ann-Sophie te bezoeken en ook te ontvangen, de Bordeauxstreek te bezoeken (incl 2 overnachtingen in Bordeaux en 1 in Saint-Emilion), veel lekkere wijn te proeven (en onze koffer vol te laden) en vooral te genieten van deze prachtige regio. Zowel Bordeaux als St-Emilion zijn echt mérite-le-voyage !!. Echt zalig genieten als god-in-frankrijk.

Op 6 augustus gaan we met onze auto terug naar de heimatt, en we denken dat we hier eind augustus terug zullen zijn voor de derde en laatste etappe van dit jaar: van Port Medoc naar de Spaanse Noordkust (omgeving Bilbao). En nu maar zoeken naar een haven waar we de Arwen kunnen achterlaten tot april volgend jaar.

Wordt dus een volgende uitdaging, want de tocht naar het Zuiden is niet echt evident, wegens de lange afstanden en de soms harde weersomstandigheden, inclusief de beruchte “houle”, ofte zeer hoge zeedeining, die rare dingen kan doen met je ranke zeilbootje…..,

Wordt weer spannend ……!!!!!?

Rustig van Ile de Re naar Ile d’Oleron

22/7: van Ile de Re naar Ile d’Oleron

Vroeg in de morgen afscheid genomen van Ile de Ré, en koers gezet naar Ile d’Oléron, jammer genoeg terug op motor wegens te weinig wind. Ik heb intussen vernomen dat dit het lot is van de meeste toerzeilers, die verre reizen plannen en aan hun eega beloofd hebben om geen risico’s te nemen en het dus rustig te houden: bij teveel wind varen we niet uit, en genieten we des te meer van het binnenland, en enkel bij lichtere wind kiezen we het ruime sop….met soms te weinig wind om, op zeil, het volgende doel te bereiken. Gemiddeld gezien durf ik stellen dat we nauwelijks de helft van de tocht zeilend hebben afgelegd. Maar dit kwam wel de harmonie in ons huishouden zeker ten goede?.

Maar bij het vertrek konden we genieten van een mooie zonsopgang (alles op Ile d e Re is mooi…..), en dan met een paar vergeefse pogingen om te zeilen koers gezet naar Saint Denis d’Oleron, waar we in de vroege voormiddag konden aanmeren. OK, dit eiland heeft meer een kampeerders-publiek, wegens veel meer oppervlakte, maar de haven en het stadje hebben toch een zekere charme. Marktje doen, wat inkopen, terrasje met een petit pastis, ijsje proeven…alles was inbegrepen. De fietsocht de volgende dag hebben we wel drastisch moeten inkorten wegens dreigende oververhitting. Juist op tijd een terrasje gevonden met een frisse pint….de geplande frisse duik in de Atlantische Oceaan hebben we dan maar overgeslagen.

D e

Start Etappe 2: La Rochelle – Ile de Ré: we hebben er zin in!

20/7 La Rochelle – St Martin-de-Ré
Wat voorafging:
We zijn terug vertrokken. Maar niet alles ging van een leien dakje of was superleuk.Voordat we, op 4 juli, La Rochelle konden verlaten hadden we nog heel wat voor de boeg (ons bekende ToDo lijstje stond weer vol).Belangrijkste was de technici te contacteren voor de reparaties van de batterijgroep en de waterpomp. Gelukkig lagen alle gespecialiseerde bedrijven dicht bij de haven. We hadden vooraf reeds contact genomen met 2 bedrijven, mede geselecteerd door Alain, en deze bleken zeer meewillend. Beide zouden. Og donderdag of vrijdag aan boord komen om een diagnose te maken. En dan nog onze huurauto! Avis, waar we trouwe klant zijn, had ons immers serieus teleurgesteld: via de App, waarmee ik tot nu toe steeds vlot onze reservaties kon beheren had ik een auto besteld. De dag van aankomst bleek dat die niet beschikbaar was. Dan maar telefoneren naar hun callcenter (15ct/minuut), en na lang parlessanten dan toch een auto bekomen, aan een 50% hogere prijs. Toen we echter de bevestiging op onze App ontvingen, bleek dat we nog moesten bijbetalen voor 600km, a fato van 60ct per km….., ondanks het feit dat de gast van dat callcenter ons had bevestigd dat we onbeperkte km hadden. Het zal nog een tijdje duren vooraleer we nog via Avis gaan reserveren. Uiteindelijk dan, dankzij internet, een grotere auto gevonden, aan een lagere all-in prijs bij Enterprise cars. Met zeer vlotte en vriendelijke service bovendien.Diezelfde dag vernamen we nog veel slechter nieuws: onze beste zeilvriend, Marc Delva, had zijn bijna 2 jaar durende strijd tegen kanker definitief verloren. Wij kenden Marc al lang, superlieve vent, trouwe makker, vriendelijk maar vastberaden, geestig en aangenaam gezelschap bij onze zeilreizen, maar ook steeds bezorgd om die reizen in goede banen te leiden, en vooral iemand die erin slaagde om de kameraadschap bij alle deelnemers aan die zeiltrips tot ongekende hoogtes te brengen. We hebben ervan genoten , Marc, en zullen dit (en jou) nooit kunnen vergeten.

in 2016 aten we met Marc (l) en zijn vriend Jacques nog heerlijke kreeft aan boord van de Arwen in Southwold.

Met de huurauto dan op 4 juli veilig thuisgeraakt en klaar voor een hectische week, met. nauwelijks tijd voor onszelf, en herhaaldelijk stuitend op onbegrip waarom wij, die zogezegd tijd zat hadden, niet meer tijd hadden om (nog meer) te babysitten, familie te bezoeken, laat staan onze tuin weer te fatsoeneren, de aannemers te contacteren voor de reparatie van de waterschade, met de verzekeringsagent te spreken, vrienden te helpen, verjaardagsfeest van Ann en Ann-Sophie te organiseren, nog andere feestjes mee te maken, tijd te nemen voor onze dochter Evelyn, die voor drie weken was overgekomen van Abu Dhabi (en die het even druk had),……en om te kunnen deelnemen aan het zeer mooie afscheid van onze vriend Marc, op 13 juli. 
Misschien dus wel te begrijpen dat Ann er op stond dat we al 15 juli terug naar de (rust van onze) boot zouden terug keren. Deze etappe zouden we doen met onze eigen auto. Het was immers niet de bedoeling om grote afstanden met de Arwen af te leggen. Meer nog, in ons oorspronkelijke plan was het zelfs niet voorzien dat we in juli en augustus op onze Arwen zouden verblijven, wegens te druk en wellicht ook te warm. Maar Ann-Sophie had in de tweede helft van juli een vakantie gepland in Hourtin-Plage, 50 km van La Rochelle! Ideaal dus om mekaar daar eens te treffen, en misschien Sebas en Leo, de 2 lieve kleinzoontjes, eens mee te nemen op de boot, of om samen mijn verjaardag te vieren. En dan was het wel handig als we over onze eigen auto konden beschikken. En gezien we dan dicht bij Bordeaux zouden zijn, was het zeer verleidelijk om toch eens een, tot nu toe steeds uitgesteld, tochtje langs de meest beroemde wijnstreek te maken.
Daarom dus op 15 juli met de auto vertrokken. En met een tussenstop! Onze vrienden Philippe en Marleen waren een drietal weken na ons vertrokken, in de hoop dat ze ons zouden kunnen inhalen. Maar gezien we zeker La Rochelle wensten te bereiken, hadden we er nogal wat vaart achter gezet zodat het voor hen onmogelijk was om ons in te halen (en intussen nog wat onderweg te profiteren van de ontelbare mooie haventjes). Vandaar dat we het idee hadden opgevat om een tussenstop voor onze autoreis in te plannen in de haven waar ze momenteel lagen te genieten van de lekkere oesters, Port-La-Forêt, juist boven Concarneau (zie 22/6). En onderweg hadden we zo ook nog de mogelijkheid om het prachtige Vannes te bezoeken. Dit stadje ligt aan de Golfe du Morbihan, een gebied dat we spijtig genoeg niet met de boot hebben aangedaan, in de stress om toch tijdig in La Rochelle te geraken. Wondermooie middeleeuwse stad, met een jachthaven pal in het centrum. Terug een “mérite le détour”- bestemming. 


s’Avonds aangekomen in het stemmige plaatsje Port-La-Foret, in het hotel Aux Cérisiers, eenvoudig maar van alle comfort voorzien (en met lekker ontbijt). Daarna naar de Tadorna gereden, de boot van Philippe. Onder het mooie avondzonnetje hebben we daar kunnen genieten van een aangenaam gezelschap, aangevuld met 2 dozijn oesters en een wit wijntje(s) gevolgd door een lekker dineetje in een havenrestaurant, en onze planning kunnen bespreken voor onze volgende trip in september, van Rochefort naar La Coruña in Spanje. Het houdt niet op…..
De volgende dag, dinsdag, op weg naar La Rochelle nog een laatste tussenstop ingelast, in Arcais, in het Marais du Poitevin. Een dorpje, dat nog volledig haar identiteit van de vorige eeuwen heeft kunnen bewaren, een Petite Cité de Caractère, waar de tijd lijkt te stromen met de snelheid van het vlakke water van de moerassen, die het omsluiten.En dan full speed naar La Rochelle, om de stand van zaken van de reparaties te bekijken. We wisten dat het lek aan de waterpomp al was gedicht (maar dat de warmtewisselaar, een duur ding, ook zijn beste tijd heeft gekend en wellicht binnenkort aan vervanging toe was). En de batterijgroep? Om dit verhaal niet te lang te maken, hou ik het er op dat we tijd genoeg hadden om de eerstvolgende dagen La Rochelle te verkennen, de boot volledig schoon te maken en een (mislukte) poging hebben kunnen ondernemen om een paar uurtjes aan het strand te liggen. Eigenaardig genoeg was’, juist op de deadline, en na talloze telefoontjes en mailverkeer, de batterijgroep dan toch vervangen en kreeg ik excuses van de zaak (en een stuk van mijn geld terug, want ze hadden batterijen van iets minder goede kwaliteit geleverd, wat ik wel zelf hebben moeten vaststellen). Mais on a fini en beauté ?.

mislukte poging om te zwemmen en een paar uurtjes aan het strand te liggen

O ja, donderdag nog een ingewikkeld maneuver om onze auto op een volgende bestemming te parkeren: we hadden immers het plan laten varen om met de boot de Gironde op te varen tot aan Bordeaux. Deze tocht duurt 1 dag, en dan sta je in Bordeaux. Staan, wel te verstaan, want met de boot geraak je niet in de wijndomeinen van St Emilion, St Estephe en al die andere heerlijke heiligen. Dus , omwille van optimale mobiliteit, zouden we onze auto naar Port Medoc brengen, aan de oever van de Gironde en relatief dicht bij Hourtin Plage (en de kleinkindjes?). We zullen dan met de Arwen tegen eind volgende week naar deze haven varen, en van daar uit de streek bezoeken. We zijn immers maar één keer in die streek, hé! Die operatie hield wel in dat we in de voormiddag een tweetal uur moesten rijden tot aan Royan, daar dan de ferry nemen naar PortMedoc aan de overkant van de Gironde, en dan verder naar de haven. We regelden daar met de capitainerie een verblijf van 1 week voor de boot en een parking voor de auto. Dan te voet terug naar de ferryhaven, oversteek naar Royan, te voet naar her station om daar juist op tijd de bus van 17u naar La Rochelle te nemen. Om 18u45 aangekomen en dan nog een klein half uur te voet naar de boot. Ge moet er toch iets voor over hebben, zeggen we dan…..


En zo zijn we dus op 20 juli kunnen vertrekken naar het befaamde Ile de Ré.
20 juli: La Rochelle – Ile de Ré
Het was, voor onze eerste trip, wel vroeg opstaan. Om 6u20 waren we al vertrokken voor een 2 uur durende trip naar Ile-de-Ré, terug onder de beruchte brug. We konden immers geen risico lopen, want om 9u30 sloot de haven en was er dan enkel de optie om buiten, aan een boeike te liggen. Maar alles verliep perfect, en, de helft onder motor, bereikten we meer dan op tijd, het pittoreske, zeer zuiders aandoend haventje (maar spijtig genoeg onder een loodgrijze lucht, en later zelfs wat licht gedrup).

Uitzicht vanaf ons “terrasje” in Ile de Re

Onze ligplaats lag pal in het centrum, het eerste terrasje op 30 meter van de boot. Logisch dat we 2 nachten hebben geboekt. Eerste verkenning van het stadje was zeer positief, de terrasjes lonkten (maar we hebben – althans tijdelijk – aan de

lokroep kunnen weerstaan) en er was zelfs een overdekte markt met superlekker uitziende producten. Het hart van de kok in mij sloeg een slag over. Het menu van de volgende dagen zal aan herziening toe zijn. 

21 juli: Ile de Ré, een zonnige fietsuitstaprond grootste deel van het eiland.

Het prachtige Ile de Ré heeft nog 1 groot vordeel: het is vlak. Fietsjes bovengehaald voor een zonnige fietsdag, zonder batterijtjes. We moeten toch iets doen voor onze conditie.
Het eiland is ook bekend voor de zoutwinning en oesterkweek. Dat laatste zagen we al van bij de start van onze tocht op prachtige fietspaadjes: de oesterkwekers hebbben er blijkbaar een interessante bijverdienste bij, namelijk op meestal geïmporoviseerde terrasjes verkopen ze hun oesters (met een glaasje wijn, uiteraard) aan zeer schappelijke prijzen. aan de bekoring van de eerste 2 hebben we kunnen weerstaan. Maar bij de derde hadden we prijs


In het kleine vissersdorpje Loix vonden we dan een mooi plaatsje voor onze democratische picnic (beste lezers, wij leven niet alleen van kreeft en oesters, hoor) en dan met de fiets verder naar het even toeristische Ars-en-Ré, lievelingsvakantieplaats voor de rijke parisiens. Intussen fietsten we langs de zoutwinnerijen, sloegen we een praatje met een zoutboer en stak er een halve kilo Fleur de Sel in onze fietstas

ze zijn nog met een zestigtal, deze artisanale zoutboeren
en ja, de markt was nog open toen we terugkwamen in de haven

Bij een prachtige zonsondergang genoten van een lekkere barbecue aan boord. Ile de Ré is echt een klein paradijs, één van de vele die we en cours de route hebben ontdekt, en nog zullen ontdekken. Met spijt in het hart gaan we morgen afscheid van dit pareltje moeten nemen, naar Ile d’Oleron.