22 – 28/6 : Van Concarneau naar Belle Ile: om ter mooist

22/6: Concarneau.

Concarneau is een mooie stad, zeker de Ville Close, een volledig ommuurde stad, langs alle kanten door water omgeven, en met 1 brug verbonden met de rest van de stad. Binnen in de Ville Close is het natuurlijk wel al toerisme wat de klok luidt. Restaurants, crêperies, verkopers van de beroemde Bretoense galetten en andere koekjes, ijszaken, souvenirshops enz…. Maar leuk om er wat in rond te wandelen, en…..koekjes te kopen bij Georges Larginol, “ meilleur ouvrier de la France”. Ze zijn zeer lekker, want Ann is er de volgende dag opnieuw naar toe gegaan. Maar ook de regen was geregeld van de partij. Tussen de buien door hebben we toch ook de rest van het stadje, toch het deel dat langs de zee lag, bezocht. Maar dit was heel wat minder spectaculair, en vooral goed voor onze stappenteller.

23/6: we blijven in Concarneau
De weersvoorspellingen waren niet echt gunstig, nogal onstuimige wind en veel regen.
Er dus een dagje Concarneau bij gedaan. En de fietsjes weer bovengehaald. Vroeger liep er een spoorlijn van Concarneau naar Roscoff, maar die is al tientallen jaren opgeheven. De oude spoorwegbedding werd omgevormd tot een prachtig fietspad. Dit had een bijkomend voordeel dat de grooste hellingen waren weggewerkt, zodat we onze batterijtjes nauwelijks moesten gebruiken. En, o ja, de meteo was er weer volledig naast, want we hebben zelfs onze zonnecrème moeten bovenhalen. En van veel wind was er, zeker op het vasteland, niet te merken. Er was echter ook een nadeel aan een dergelijk fiestspad: we zagen niet veel, tenzij de bomen langs de berm. Daarom dat we na een anderhalf uur fietsen toch weer de gewone (drukke) weg namen, naar de kust reden (zeilers zijn altijd door de zee aangetrokken). Intussen was onze picnic al lang op en ons water uitgedronken. Maar van een terrasje onderweg was geen sprake. Niks te zien. Dan maar teruggefietst langs de kustweg naar Concarneau. Tijd genoeg om…..koekjes te kopen.

24/6:Van Concarneau naar Ile de Groix (Port Tudy).

Van teveel wind was er vandaag geen sprake, er was gewoon geen wind. Dan maar op motor naar onze volgende etappe, Port Tudy. Het gebrek aan zeilgenot werd echter na 1 uur varen goedgemaakt door een grote groep dolfijnen, die ons mee4 dan een kwartier vergezelden. Nog nooit zoveel dolfijnen van dichtbij gezien. Het water is hier zo helder dat we ze ook onder en naast onze boot zagen schieten. Een festijn voor het oog. En plots waren ze weer weg. 
Tegen 12 uur begon het dan te regenen. Voorspellingen waren vandaag accurater, alhoewel we het tegendeel hadden verhoopt. Daarom ook hadden wij de dag ervoor de tot nu toe nog niet gebruikte bimini (zonnekap) opgezet. Niet om ons te beschermen tegen de zon, maar om te kunnen schuilen voor de regen.
In die regen voeren we dan het relatief klein haventje Port Tudy binnen. We dachten dat we vroeg genoeg (het was nog maar halftwee) waren binnengevaren, zodat we nog een mooi plaatsje zouden vinden. Maar niets daarvan! Iedereen had wellicht dezelfde weerberichten gelezen, en in tegenstelling tot wij, hadden ze allemaal verkozen om te blijven liggen. Alle pontons waren bezet, dus dan maar aan een boeitje aangelegd (in dit geval 2, één vooraan en één achteraan), wat niet zo echt eenvoudig bleek te zijn. Maar na 10-tal minuten was de klus dan toch geklaard, en konden we op onze beurt naar andere boten kijken, die zelfs nog meer sukkelden dan wijzelf. Goed voor onze eigendunk….
Na de lunch stopte het, tijdelijk, met regenen. Tijd dus om de dinghy te water te laten en naar de kade te roeien voor een hoognodige sanitaire stop. En een beetje te kunnen genieten van dit gezellige haventje dat zelfs, met uitzondering van de weersomstandigheden, een bijna mediterrane sfeer heeft. Enkele terrasjes (wat ben je daar mee, in de regen?), een paar winkeltjes (spijtig kon je enkel in de voormiddag oesters kopen) en mensen die op ferry aan het wachten waren.
Vervolgens de immer terugkerende wandeling naar de zoveelste Carrefour. Die lag 8n het centrum van het mooie stadje, dat pal boven de haven ligt. Dus weeral een kuitenbijtertje van een wandeling, en dan op de terugweg, op aanraden van onze zeilvriend Alain De Cuyper, die de contreien hier zeer goed kent en ons al talloze goede tips heeft bezorgd, een bezoek aan het oudste caféetje van het eiland. Een echte gezellige bruine kroeg. Terrasjes hadden we toch niet nodig, want het begon weeral te druppelen, en toen we achteraf weer in de dinghy zaten, begon het weer gezapig te regenen en hield het niet meer op tot de volgende dag.

25/6: Ile-de-Groix naar Belle Ile (Le Palais)
Tegen de morgen hield de regen het voor bekeken en konden we onder een halfbewolkte lucht en met een zon, die voor het eerst sinds lang, voor een aangename warmte zorgde, koers zetten naar Belle Ile. 

Belle Ile heeft zijn naam niet gestolen. Prachtig eiland en het hoofdstadje Le Palais supergezellig. 
Maar eerst moesten we aanleggen, terug op een boei, en met een voortros aan de kade.  We waren juist te laat om nog in de achterhaven binnen te kunnen. Met de hulp van de havenmeester verliep dit zeer vlot. En dan terug met de dinghy naar de kade, sanitaire stop, betalen bij de havenmeester en dan een eerste kennismaking met het stadje. Het beviel ons, en we plaatsten het bij de top 3 van de mooiste plaatsjes, tot nu toe bezocht. En maar goed ook, want de meteo voorspelde weer zwaar weer voor de volgende dagen, zodat we sowieso al boekten voor 3 nachten en we ons in die periode niet zouden vervelen (we hebben ons tot nu toe nog geen seconde verveeld). Tegen de avond, toen we terugkeerden met de dinghy, begon het weeral te druppelen. Maar dit was pas een voorspel! Intussen lag de haven vol met zeilboten, de één tegen de ander, soms met 3 aan 1 boei. Toen we gingen slapen, was de wind al goed aan het blazen. En rond 1 uur mocht biebie uit zijn bed. Onze boot lag met zijn voorsteven te botsen tegen de achtersteven van onze buurman. Die was intussen ook al op en we waren beiden in de weer om onze meertouwen aan te passen, aan te trekken en nog een bijkomende tros aan de boei te bevestigen. Gelukkig was er geen schade. Uiteraard gebeurden die activiteiten in de gietende regen. Maar daarna lagen we veel stabieler en konden we de slaap opnieuw vatten.

26-27/6: Twee mooie dag in Belle-Ile.
De volgende morgen was de zon terug van de partij, met volle overtuiging, maar was de wind nog niet veel verminderd. Om de toestanden van vorige nacht te vermijden, besloten we naar de meer beschutte achterhaven te verhuizen. En daar lagen we tenminste aan een ponton. En hadden we electriciteit. Want er bleek toch iets mis met onze batterijengroep. Tegen de morgen zaten we zonder electriciteit! En nochtans hadden we vermogen om het minstens een week zonder walstroom te moeten kunnen uithouden. In le Chantier Naval hadden ze een electrieker die aan boord zou komen eens we in de achterhaven zouden liggen. We konden binnenvaren om 12u15. We bleven dus tot dan aan boord, met uitzondering van een korte uitsap met de dinghy om brood te halen. 
Daar aangelegd moesten we tot 14u30 wachten tot de electrieker kwam. De brave man kon enkel constateren dat de batterijlader werkte en dat hij verder niets kon vinden of doen, omdat het systeem boven zijn petje ging. Ook voor de reparatie van de electro zouden we moeten wachten tot in La Rochelle, waar we wellicht op 2/7 zullen aankomen. En intussen enkel nog havens aandoen waar we aan walstroom kunnen hangen. Geen boeitjes meer. En we begonnen het juist te leren.
Intussen was de zon overuren aan het maken en moesten we onze bimini verder uitbreiden om voldoende schaduw in de kuip te hebben. Van het ene uiterste naar het andere. In de kajuit was het 28 graden heet. 

De volgende dag terug eerst naar de lokale markt, waar we moules de bouchot en krabbenpoten kochten. Het moet niet altijd spaghetti zijn. Vervolgens de fietsjes bovengehaald voor een mooie, maar zeer heuvelachtige (zalig die batterijtjes), fietsroute naar Locamaria, een klein dorpje aan de andere kant van het eiland.  Gezien de zon nog even schitteren van de partij was, namen we onze zwemkledij mee. De kustlijn van het eiland is zeer grillig, met nu en dan een klein zandstrand tussen de klippen. Zelden met de auto bereikbaar, en zonder bebouwing. Paradijselijk! Maar het water was nog zeer koud. Het duurde lang voor we helemaal in het water zaten, en zeer kort om er weer uit te geraken. Maar het bleef prachtig. We kwamen rond 14u15 aan in Locamaria, waar we vaststelden dat de paar restaurants, die er waren, eten serveerden van 12 tot 14uur. Geluk bij een ongeluk, de oesterzaak was de hele dag open en men kon ook oesters ter plekke degusteren. Was eens iets anders ! Ann heeft intussen ook de smaak van oesters volledig te pakken. 
En ‘s avonds smaakten die krabbenpoten (die we nog zelf moesten koken) en de bouchots wonderheerlijk.
Morgen zouden we naar La Turballe gaan, zodat we nu echt La Rochelle zouden naderen.

Van Tréguier naar Concarneau: we zetten er vaart achter

14/6: Tréguier – Perros-Guirec
We moesten niet vroeg opstaan om uit te varen, want de havenmeester had ons aangeraden niet vóór 10u30 uit te varen. Daarvóór was er teveel stroming op de rivier, en we herinnerden ons nog de rivier Darth, en de problemen om aan te leggen bij teveel stroming. Probleemloos uitgevaren en na een klein uurtje waren we weer op volle zee.  De eerste 3 mijl hebben we nog kunnen zeilen, maar dan nam de wind af tot 2 bft en zat hij pal op de neus. Dus motor aan. Juist na de lunch, we hadden vanmorgen tijd genoeg om een tortilla me chorizo klaar te maken (een schipper moet toch geen honger lijden?), konden we een iets zuidelijker richting koersen. Dit, gepaard met een lekke namiddag briesje, maakte er een perfecte zeiltetappe van. Zonder reef was het zelfs iets uitdagender. We deden tot 7,5 knopen over het water. En Ann riep weer “zoetje, niet te skief”. Bewijs dat het herlijk was. Zo kwamen we dan wel te vroeg aan in Perros-Guirec, zodat we nog een half uur aan een boei moesten liggen wachten, voordat we konden binnevaren. Tijd voor een koffietje.
Eens aangemeerd en schoon schip gemaakt een eerste verkenning van de beneden- en bovenstad. We hadden al vlug door dat onze stappenteller weer overuren zou maken.
De meteo voorspelde hevige wind voor de volgende twee dagen, dus hadden we tijd zat om te wandelen.

15/6. Perros-Guirec.  Iets lekkers.
Toen ik ‘s morgens bij de bakker langs de kade stokbrood ging kopen, passeerde ik langs een een belangrijke bezienswaardigheid, in de Michelin zou men zeggen: vaut le détour. Er was daar een kleine overdekte vismarkt, waar lokale vissers hun dagelijkse vangst verkochten. En wij wisten dat de streek bekend was voor de bretonse kreeft! En die waren daar talrijk aanwezig. Ik wist al wat er deze avond op het menu zou staan. Onze wandeling voor vandaag bestond dus uit twee delen. Eerste étappe was de aanschaf van 2 kreeften, ferme kleppers, die daarna in onze koelkast verdwenen. Pas dan gingen we terug de heuvel op voor een uitgebreider bezoek aan het stadje, dat echter in het niets verviel ten opzichte van de pareltjes van de vorige dagen. 
Dus waren we vroeg terug op de boot, waar ik een vruchteloze poging deed om de blog aan te vullen, maar al mijn tekst weer kwijtgeraakte. De alzo opgedane frustratie verdween echter vlug, toen het laatste uur voor de kreeften sloeg. Ze smaakten verrukkelijk !!!

16/6: Perros-Guirec. Le Sentier des Douaniers.
We stonden op met grijze lucht, miezerige regen, een kille 14 graden. Maar het zou niet de hele dag blijven regenen, zodat we rond 11u30 aan wal gingen voor een fikse wandeling. Eerste terug de heuvel op, naar het dorp (we kenden de weg al van buiten), dan door het dorp naar de overkant van de landtong, waar het strand lag en de dijk met het obligate rijtje horeca en andere van de (vooral franse en duitse) toeristen levende zaken. Maar juist daarover, langs de rozerode klippen, lag een prachtig wandelpad, door een natuurgebied en met steeds uitzicht op zee: le Sentier des Douaniers.
Het pad eindigt in het schilderachtig vissersdorpje Ploumanach. Schilderachtig genoeg om hier talrijke horecazaken neer te poten, die door horden toeristen worden bezocht. Het was daarenboven Vaderdag in Frankrijk zodat het toch een beetje zoeken was om nog een plaatsje te vinden voor een lichte lunch (de befaamde Bretoense Galette, een zoute pannenkoek, gevuld met lekkers). Na zo een wandeling (we hadden al 9 km achter de rug) smaakte het dubbel. Langs de terugweg zijn we dan ook de toeristen gevolgd en een glas gedronken op de dijk. Binnen, achter glas want buiten bleef het ijzig koud. Tegen de avond stond onze teller op 15 km.

17/6: Perros-Guirec – Roscoff
Na een mooie zeiltocht van 5u iets na de middag aangekomen in de marina van Roscoff (vroeger had ik gedacht dat Roscoff een Russische haven was). 
Ergens hadden we geluk dat we hier een plaats hadden gevonden. Roscoff is een etappe in de Figaro-race. Dit is een regatta voor éénmanszeilboten in 4 etappes van 450 tot 550 mijl elk. Die gasten zijn dus 3 á 4 dagen continu aan het zeilen. Superprofessionelen! Il faut le faire (bij ons begint Ann na 4 uur al te vragen: “ is ‘t nog ver?”). Voor deze organisatie is in de haven een volledig dorp opgebouwd?met alles erop en eraan (muziekpodium, VIP-tent, PR-tenten, eettenten en bars, winkels etc..). Gelukkig was het dorp momenteel gesloten want de zeilers waren nu op weg voor een toertje rond het Kanaal en werden pas vanaf 19/6 terug verwacht

We dachten om vervolgens nog een klein wandelingetje te doen naar de stad en dan wat boodschappen te doen in de dichtstbij gelegen supermarkt. Beide zijn echter weliswaar tamelijk dichtbij, maar elk aan de andere kant van de haven. Dat kort wandelingske liep bijgevolg wat uit……En dus hadden we weer 9,5km op onze teller, en iemand met een humeur onder vriespunt. Het zal de laatste keer zijn dat we nog te voet naar een “dichtbijgelegen” supermarkt gaan.  Volgende keer haal ik weer de fietsjes uit.


18/6: Roscoff.
Er was regen voorspeld voor de voormiddag. Dit gegeven, en ook de vaststelling, gisterennamiddag, na ons blitzbezoek, dat Roscoff wel de moeite waard was, deed ons beslissen om nog een dag te blijven. Het stadje noemt zichzelf “une petite cité de caractère”, en we kunnen dit beamen. Het oude centrum rond de haven was vroeger, in de 15de eeuw, een centrum van handel. Dit moet wel zeer lucratief zijn geweest, want de oude straatjes ademen nog steeds de grandeur van weleer uit. Bretagne is niet alleen mooi, maar heeft veel van haar geschiedenis bewaard kunnen houden.
19/6: Roscoff – l’Aber Wratc’h.Zie je de spelling van onze volgende haven? Dit is maar één versie, want ik ken nog altijd  de juiste schrijfwijze niet. Maar nog veel moeilijker: hoe spreek je dat uit? Ik denk dat ze daar in de haven, toen ik de havenmeester via de  marifoon opriep met de vraag naar een ligplaats in “aabervratsj” wellicht in een kramp schoten van het lachen. Enfin, het was een mooie tocht, half op motor, half op zeil naar onze volgende bestemming. En voor de eerste maal in Frankrijk werden we weer vergezeld door een groepje dartele kleine dolfijntjes. Juist vóór het binnenvaren van de inham (aber is bretoens en betekent inham) moesten we een rij mooie ranke zeilschepen kruisen, die op spinaker-zeil voeren ( voor de niet-zeilers: een spinaker is dat kleurrijke enorme zeil, dat gevoerd wordt als de wind quasi volledig van achter komt, en is de beste manier om bij deze wind nog snelheid te maken. Want bij het moderne zeilen is “de wind van achter” niet echt aangenaam en zeker niet de beste wind om snelheid te maken). Blijkbaar waren ze aan het racen. En toen we naar de namen van die snelle boten keken, beseften we dat het de deelnemers waren aan de Figaro-race, die koers zetten naar Roscoff. Die waren al 3 dagen onderweg. En toch zagen we die skippers continu met hun boot bezig zijn, daar een zeil aantrekken, verdere een touw wat lossen, wat neerzitten, en opnieuw naar de voorkant van de boot om de spinaker wat bij te stellen.
Aangekomen in Abervratch (alternatieve spelling) wat gewandeld en dan terug naar mijn motor gekeken. Want ik voelde wat nattigheid. Letterlijk dan, want er was nogal veel water op de bodem van de motorruimte. Sinds jaren was ik gewen om steeds wat water te moeten opkuisen, maar volgens het advies van alle experts was dit normaal. Had iets te maken met de verwarming van onze boiler tijdens het varen. Vraag mij aub geen verdere uitleg. Maar nu was er toch zeer veel water op de bodem. Meer dan voldoende om mijn volgende nachtrust grondig te verstoren.
20/6 L’Aberwratch – Camaret.Omwille van de stroming was het vanmorgen weer vroeg op te staan en waren om 6u45 de trossen los. Bij een steeds meer bewolkt gerakende hemel en (weeral) met ondermaatse temperatuur, ik dacht 15°, voor een stuk op zeil naar Camaret. Tegen de vroege namiddag waren we daar. Ik had al uitgedokterd dat er pal bij de marina een specialist van bootmotoren was gevestigd. En had hem vooraf al opgebeld. Zoals afgesproken, kwam hij om 15u30 aan boord en inspecteerde hij de motor. Er was dus wel degelijk een lek, van de waterpomp, waardoor het lekkende zeewater het metaal van de waterpomp zelf al had aangestast. Hij wou er wel aan werken, maar volgens hem was er een kleine kans dat er, bij het demonteren van de pomp, er één van de bouten, door corrosie aangetast, zou kunnen afbreken. En dan waren we goed voor minstens een week stilstand. Zijn advies was om in La Rochelle een Volvo-Penta -expert de zaak te laten uitklaren terwijl wij terug in België waren.Vervolgens konden we, enigszins gerust gesteld, een wandeling maken door het vissers-en vakantiedorp Camaret. Het was wel te koud en te weinig zonnig voor een terrasje. Maar dat zal wel komen, eens die uitzonderlijke koudegolf, die West-Frankrijk, sedert onze aankomst (maar zoek geen verband) al teistert, plaats zal maken voor de op komst zijnde hittegolf.
21/6: Camaret – Concarneau.Op ons gemak opgestaan, want we gingen het vandaag rustig aan doen, en zeilen naar Morgat, een 16 mijl verder.Er was geen wind, het zou dus op motor zijn. Maar na een uurtje (en met een ontmoeting met weeral een paar dolfijntjes) toch nog eens de weerberichten voor de volgende dagen gecheckt. Morgen en overmorgen zou het wat hevig kunnen worden.  Dus zouden we 3 dagen in het kleine Morgat moeten blijven liggen. Tenzij…..wij dan toch koers zouden zetten naar het 65, intussen 60 mijl verder gelegen Concarneau. Wordt dan wel een tocht van 10 uur, wellicht op motor. Uiteindelijk  beslisten we in unanimiteit (ofwel is er in elk koppel ofwel unanimiteit, ofwel staking van stemmen) lm onze koers bij te sturen, naar Concarneau te varen en veel zonnecrème te smeren. In het tweede deel van de tocht kwam er wat wind opsteken,zodat we dan toch de zeilen konden hijsen en in combinatie van motor- en zeilkracht een goede 7 knopen konden maken. Gelukkig, want de stroming was tegen. Om 19u30 aangemeerd in het mooie Concarneau met zicht op de ommuurde oude stad. Oef

(Wordt vervolgd)

12-13/6: Saint-Quay-Portrieux

12/6: een dagje lummelen in Saint-Quay-Portrieux

Het regende ’s morgens en de wind zat verkeerd. Dus maar snel beslist (we willen het leuk en aangenaam houden, en we gaan niet meer gebukt onder deadlines, een woord waarvan we de betekenis langzaam aan het vergeten zijn, oef!) om een dagje hier te blijven. Klusjes en wat inkopen in de voormiddag, en dan een mooie, lange wandeling langs de klippen, van St-Quay naar Portrieux. En het bleef droog. Zelfs een terrasje gedaan, maar dan beschut van de wind en onder een parasol (of moet ik zeggen een parapluie?).

13/6: Van Saint-Quay naar Treguier.

Een tamelijk lange tocht voor de boeg, dus was het belangrijk om mét stroom te vertrekken……en dit betekende dus voor ons, luxebeestjes, vroeg opstaan. Wekker om 6u15 (ontiegelijk vroeg voor ons) en om 6u45 trossen los.
Bij het vertrek nog op motor, wegens geen wind, maar onze kameraad kwam al vlug zijn neus opsteken, en na een een half uur konden we al de zeilen hijsen voor een aandewindse koers. Na een uur staken we al 1 reef, en een half uur, en veel “niet-te-skief-geroep” van Ann volgde de tweede. Maar dan draaide de wind zo, dat we nog dieper in zee moesten. En de zee werd echt woelig, met die geke,de schuimkopjes. Met een, goede 5 Bft dan toch maar motor bijgestoken, zeilen nog verder geminderd, en rond 12u15 de rivier opgevaren, nog 5 mijl of 1 uur, om Treguier te bereiken.

Dus tijd zat om dit zeer mooie , unspoiled, stadje te bezoeken , vol van middeleeuwse tot 16de eeuwse gebouwen te zien, zonder er een echt commercieel circus van te maken.

(Wij zouden er moeten jaloers op zijn, en enige bescheidenheid vertonen als we het over Brugge, Gent, Antwerpen enz hebben.
Echt waar, voor ons Belgen is Bretagne onbekend: wij denken enkel aan huitres en crustacés, maar er zijn hier zoveel mooie pareltjes te ontdekken. Ge moet er enkel maar wat tijd voor nemen.


TIJD: ook voor ons, zeilers, zien we dat de tijd snel gaat. Terwijl ik dit schrijf, hebben we juist de weekendkrant gedownload. Maar het is alsof het pas gisteren was dat we de vorige versie hebben gedownload. Het leven op een zeilboot, van haven naar haven met soms een ruststop ertussen, gaat zo ongevoeld snel dat we telkens schrikken als we weer een week verder zijn. Vervelend is het dus nooit, wel integendeel.

6 – 11/6: Saint – Malo, vive la France !

6/6: oversteek van Jersey naar het vasteland

Rond 11u lieten we onze ligplaats achter ons, en na voldoende diesel te hebben ingenomen (0,65£/l, een koopje) kozen we het ruime sop, richting Saint-Malo.
Terug goed voor een 40mijl met een zonnige start. In het begin op motor, maar toch voortdurend uitkijken of we dat luidruchtige ding niet konden uitzetten. En inderdaad, in de latere namiddag wakkerde de wind geleidelijk aan en konden we verder op zeil, en bleven we 6 knopen maken. Maar die wind bracht ook wolken, en vervolgens regenbuien mee. Het weer had blijkbaar de weerberichten niet gelezen. Enfin, we hadden tijdig gepaste kledij aangetrokken zodat de waterschade beperkt was. Na de buien konden we nog een stuk verder zeilen (en konden de zeilen drogen). Intussen was het al iets na 18u. We wisten dat de sluis van Saint-Malo maar 1 keer per uur opengaat, en dat dit de eerstvolgende keer om 19u45 (20u45 Franse tijd) zou zijn. Met de huidige vaart ( de wind was na de buien terug wat afgezwakt ), zouden we het juist niet halen. Dan maar de motor bijgezet, en met zeil én motor haalden we 7,5 knopen. Het zou er om spannen. Het was al 20u45 toen we in de verte de sluis zagen naderen. Gelukkig zijn de fransen niet echt stipt , en pas om 20u50 sprong het licht op groen en mochten de boten binnenvaren. Nog een korte spurt, en waren ook mee. En konden we voet aan land zetten op Franse bodem.

Onze eerste kennismaking met Saint-Malo

7/6: eerste kennismaking met het boeiende Saint-Malo.

Het centrum van Saint-Malo wordt Intra Muros genoemd, en zoals de naam het zelf zegt, is het een oude, ommuurde stad. “Oud” is wel relatief, want de Duitse en de Geallieerde strijdkrachten hebben er zich in 1944 kunnen op botvieren, zodat meer dan 80% van het oude stadsgedeelte werd verwoest.

Bij de heropbouw heeft men echter zoveel mogelijk de oude architectuur behouden (alhoewel meestal een combinatie van beton met granieten facade), zodat men toch de indruk krijgt dat ge met een oude historische stad te maken hebt. Let op, de 20% overgebleven delen zijn echt ook mooi en zijn perfect geconserveerd, tot en met de kogelgaten.

De remparts van Saint Malo

.Het is door deze stad dat we vanmorgen zijn gewandeld, tot we stilvielen bij de Halle de Blé, die nu een kleine overdekte markt huisvest. De (achteraf gebleken zeer lekkere) paté’s, de jambon cru en de verse groentjes vonden hun weg in mijn rugzak. Terug naar de boot voor een late lunch en dan een lange, want terug de verkeerde weg genomen, wandeling naar de post. Want daar moesten we dringend een kaart verstuurd krijgen voor een toekomstige jarige (wie zou dat zijn ???). En dan verder naar het station, naar het AVIS- agentschap. We hadden immers nog altijd recht op een gratis huurwagen, wegens onze zeer goede klandizie bij deze maatschappij, vorig jaar in Argentinië. Was uiteraard gesloten. Telefonisch ging ook niet, want Avis heeft waarschijnlijk dezelfde leverancier van telefoonsysteem-met-keuzetoetsen als onze Proximus. Rondjes blijven draaien, dus. Dan maar te voet naar het hoofdbureau van Avis, waar we ….voor een gesloten deur stonden. Maar toen kwam er plotseling een fee, weliswaar in Avis-tenue, te voorschijn, en voor de rest ging alles impeccable. Een kwartiertje later waren we in het bezit van de autosleutels van een SUV Nissan Quasqai (of iets dat daar toch op trekt). Gratis en voor niets. En wat doet een goed Vlaming met een auto? Hij gaat naar de dichtstbijzijnde supermarkt om boodschappen te doen. We hebben ‘s avonds op de boot lekker gegeten.

8/7. Bezoek aan Mont-Saint-Michel en Cancale

Iedereen moet toch eens Mont-Saint-Michel gezien hebben, ondergetekende tot nu nog niet. OK, het is supercommercieel uitgeb(ui)(aa)t, de parking kost 14€ (met gratis shuttle naar de “mont” zelf, die 4km verder ligt), het eten en drank is belachelijk duur en belachelijk slecht van kwaliteit (wij kregen 2x opgewarmde uitgedroogd kost op het bord), en bij wijlen moet je bijna op de (vooral Chinese en Japanse-met-selfiestick) koppen lopen, MAAR HET IS DE MOEITE WAARD. Overdonderend en da abdij zelf is een must. Een pyramide van bouwkunst met een labyrint van gangen en trappen, grote zalen, bekrompen cryptes, en geregeld een prachtig uitzicht op de baai

In Mont Saint Michel ben je nooit alleen

Oh ja, ook bij de terugkeer moesten we de shuttle nemen, die haar halte heeft 500m buiten de stad. We hadden pech, de shuttle, die klaar stond was juist vol toen wij aankwamen, en vertrok zonder ons. Wat toen aankwam, was niet de volgende shuttle, maar wel een gezonde, voltijdse, regenvlaag. En de haltes van de shuttle van Mont-Saint-Michel hebben geen afdakjes of andere beschutting. Niets. En gelukkig hadden wij onze paraplu’s mee, maar die lagen in de auto. Uiteraard duurde het dan ook nog ontiegelijk lang voor dat de volgende shuttle opdaagde. 

Met onze huurauto , met verwarming op max om wat te drogen, ging het vervolgens, op de terugweg, naar Cancale.


Een oude vissershaven, en nu een centrum van oesterkwekerij. De oude vissershaven is prachtig, en oesters smaakten machtig (we hadden een daar een bakje vers geopende oesters gekocht, en die bij onze terugkeer aan boord gedegusteerd ).

9/7: Ontdekking van Dinan, een verborgen parel !


We hadden nog nooit van Dinan gehoord, en de meesten onder ons ook niet, maar dit is echt een hoogtepunt bij een bezoek aan (Noord-)Bretagne. Het ligt aan de rivier Rance, die uitmondt in Saint-Malo, en was vroeger een zeer welvarend handelscentrum. Het is een volledig ommuurd stadje, temidden de groene natuur en uitkijkend op de Rance, beneden haar, met nauwe straatjes en steegjes, vol met Middeleeuwse huizen met vakwerk en/of houten uitbouw. Men waant zich in een super-Bokrijk. Maar dan vol leven (en veel toeristen, maar zonder dat dit echt hinderlijk is). En het bleef de ganse dag zonnig. 

Vandaag was het ook vaderdag. Kon ik ook niet vergeten, gezien de karrevracht wensen van de kids (alhoewel wij wel dachten dat het volgende week was, op het verkeerde been gebracht door de Engelsen, die dit verplicht festijn een week later vieren). En dit hebben wij waardig gevierd in Saint-Malo, in het kleine restaurantje, La Bigouden, in het oude centrum met de obligate, maar superlekkere oesters en een prachtig stoofpotje van vis. Intussen waren onze kleren ook weer gedroogd, na een zoveelste regenbui.

10/6: een (droge) zeiltrip van Saint-Malo naar St-Quay-Portrieux.

Eerst onze huurauto ingeleverd (nadat we nogmaals proviand hadden ingeslagen) en dan, door de reeds gekende sluis (met nu meer geroutineerde aanlegmanoeuvers), op weg naar de volgende haven, St-Quay-Portrieux. De tocht begon met nauwelijks wind, die dan ook nog van achter kwam. Motor dus aan. Meteo Marine had echter een goede NW voorspeld (itt onze Predictwind-App). Ik verwachtte mij dus op nogal wat spektakel, eens we Cap Frehel zouden hebben gerond. Voor alle veiligheid Ann toch rustig voorbereid op wat meer ambians. En toen rondden we Cap Frehel. En bleek dat Predictwind het bij het rechte eind had. Het bleef een kleine 2 beaufort, en verder uit het Oosten. We hebben dus ook de rest van de tocht op motor afgelegd. Geluk bij een (klein) ongeluk: alhoewel we links en rechts van ons gitzwarte wolken zagen, garant voor fikse regenvlagen, bleven wij het droog, en zelfs zonnig houden. Mocht ook wel ne keer.

Rond 19u30 waren we aangemeerd. 

3-6/6. Met Jersey laten we Engeland achter ons

Maandag 3 juni.Om met een gunstig tij naar Jersey te varen was het aangewezen rond 13u uit te varen. Maar we konden niet later dan om 11u de marina verlaten, want daarna zou het water te laag staan. Dus rond 10u30 buiten de marina aangemeerd aan een wachtponton, samen met nog een paar andere boten. Zoals voorspeld was er in de ochtend nog tamelijk veel wind. Rond 12u30 wilde een 14m lange Bèneteau van het tegenover ons liggende ponton al wegvaren. Zijn manoeuver was echter niet berekend op de harde windstoten, en snel raakte hij al de boot vòòr hem en bij het daaropvolgende uitwijkmanoeuver kwam hij recht op ons af. Ik denk dat de man in paniek was, want zijn reacties waren zeker niet de juiste. Gelukkig heb ik die 12 ton zware boot wat kunnen doen afzwenken, zodat hij ons nauwelijks heeft geraakt. Er hing nogal wal verf van zijn boot aan onze reling, maar voor de rest geen merkbare schade. De schipper was wel correct want hij heeft wat later aangemeerd en bij ons en bij de andere boot komen informeren of er schade was. Om 13u dan uitgevaren, nog een tweetal uur kunnen profiteren van de wind (begonnen met 2 reven, na een half uur waren die er al uit en nog eens anderhalf uur later moest de motor terug aan.Om 18u aangekomen in Jersey. 
Dinsdag 4 tot donderdagmorgen 6 juni in Jersey gebleven.
Dinsdagvoormiddag de stad St Hellier, hoofdstad van Jersey, en centrum van het grijze en zwarte geld, bezocht. Heel iets anders dan Guernsey. Echt al een grote stad, druk verkeer, veel mannen met dassen, grote nieuwe gebouwen waartussen de oude historische gebouwen een beetje in de verdrukking kwamen. Maar toch nog mooie plaatsjes en straatjes en een historische overdekte markt én een echte vismarkt. Ann had al zo lang om mossels gevraagd, dus wisten we al wat er morgen op het menu zou staan.In de namiddag onze electrische plooifietsjes bovengehaald voor een mooie fietstocht van 10 km naar de zuidwesterse punt van het eiland, Corbiére. Het fietspad ging door een heuvelachtig bosrijk landschap, maar toch geregeld ook langs de zee. In het terugkeren een tussenstop in het schilderachtige haventje Saint Aubin. Ah ja, Jersey is wel engels, maar quasi alle plaatsnamen zijn frans. En er wordt ook veel frans gesproken.Toen we ‘s avonds terug op de boot kwamen werden we opgeschrikt door een telefoontje van Ann-Sophie. Het had in Vlaanderen die dag goed geonweerd. En we weten dat een beetje bliksem al genoeg is om de zekeringen te laten doorslaan. Zoals dus ook vandaag. Gelukkig hebben we supergoede buren, Georges en Nicole, die dit onmiddellijk hadden vastgesteld en Ann-Sophie hadden opgebeld. Gelukkig hebben we supergoede kinderen, want Johan is onmiddellijk naar Vichte gereden om de electriciteit te herstellen en de inhoud van de diepvriezer te redden. Alles dus onder controle (dachten we…….).
Woensdag, 5 juni.We hadden de smaak te pakken, en woensdag een ganse dag uitgetrokken om te fietsen. Nu naar de oostkant van het eiland. Een stuk langs de zee, en dan het binnenland in waar we langs een veld van wilde orchideeën passerende, iets unieks voor Jersey. En ja, gelukkig dat we electrische fietsjes hadden, want bepaalde hellingen waren anders echt niet te doen. Tegen de middag waren we aangekomen in het kleine haventje Gorey dat gedomineerd wordt door een, van oorsprong middeleeuws kasteel, Mont Orgueil. Goed voor een fotoshoot, maar dan toch niet bezocht. Dan langzaam terug naar St Hellier, langs La Hougue Bie, een menhircomplex met er bovenop een middeleeuwse kapel.  Inkomprijs van het museum was echter van die aard, dat we het terug bij een paar foto’s hebben gehouden. En dan verder, zonder verdere tussenstops (er waren er ook geen) terug naar centrum van St Hellier, snakkend naar een andere zitplaats dan dat harde fietszadel.We wisten een leuke pub, de Cock&Bottle op de Royal Square of Place Royal, het leukste pleintje van St Hellier. En konden we dan ook onze mails en berichten eens checken, kwaliteit van wifi in de marina was immers onbestaande. We kregen al onmiddellijk een foto binnen van Sebas, op onze oprit in Vichte. Mooi. Leuk. We vroegen ons niet af wat Ann-Sophie en hun gezinnetje deden op een dinsdagavond in Vichte. Tot we een telefoontje kregen van Ann-Sophie. Ze vertelde dat we niet onmiddellijk moesten panikeren (dat begon al goed), maar dat het toch ernstig was. Blijkbaar moest er een waterleiding zijn gesprongen in de badkamer van de kinderen, boven. En het water had niet alleen in de bad- en slaapkamer gevloeid, maar was ook door het plafond naar beneden gesijpeld, naar de wasplaats en keuken en daar een kortsluiting veroorzaakt. Ook nu weer had onze attente buur gemerkt dat er geen electriciteit meer was, en misschien zelfs het water door de voordeur zien vloeien, en terug Ann-Sophie opgebeld, die onmiddellijk naar Vichte zijn gereden. En ons dan hebben opgebeld. Vervolgens hebben ze het water en electriciteit afgesloten, foto.s van de schade genomen, onze verzekeraar, en neef, Jan Balcaen opgebeld (die ook snel ter plaatse was), de boel opgekuist en het voedsel uit de propvolle diepvries meegenomen om bij hen thuis in te vriezen. Heb ik al niet gezegd dat wij superflinke kinderen hebben?. We waren zelfs ernstig aan het twijfelen of we niet beter naar huis zouden terugkeren, maar Ann-Sophie verzekerde ons dat zij het nodige zou doen om de loodgieter en de electrieker te contacteren. Heb ik al niet gezegd dat……..Enfin, we gaan dan morgen toch oversteken naar St Malo, zoals gepland, en dan zien we wel. 

Guernsey is nu ook afgevinkt op onze bucketlist

1-2/6: Guernsey

Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is image-1024x768.png
De Arwen in de haven van St Peters Port

Na een rustige nacht toch nog wat spanning in de morgen: blijkbaar was het water vlug aan het dalen en konden we seffens niet meer in de binnenhaven. De havenmeester verzekerde dat we nog juist binnenkonden, alhoewel het licht al op rood stond. Inderdaad, met nog 40cm onder de boot voeren we binnen en hadden alle plaats zat om aan te meren. Tijd genoeg om de ganse dag te flaneren in het zeer aantrekkelijke Guernsey en terug wat proviand in te doen.

De volgende dag zouden we het binnenland met de fiets bezoeken. Het draaide echter anders uit, want de meteo voorspelde diverse regenbuien, over de ganse dag verspreid.
We besloten dan maar in het mooie stadje te blijven en verder de toerist uit te hangen. Er waren immers ook een soort havenfeesten, met (eet)kraampjes langs de kade. We waren niet alleen, want het cruiseschip Brittania had zijn passagiers aan land gezet. 
Toch de kans gevonden om van een dozijn superlekkere oesters met een glaasje prosecco te genieten. 

Verse oesters uit Guernsey, een lekkernij


In de namiddag dan nog het huis van Victor Hugo bezocht met een gids. Heel speciaal huis, volledig ingericht door de schrijver zelf, die van zichzelf dacht dat hij nog een betere interieurarchitect dan schrijver was. Toch bizarre ontwerpen, maar wel leuk en zo was ons cultureel peil weer wat opgekrikt.