Dan toch in Cadiz geraakt, op motor.

Sergio heeft inderdaad een vriend, Mario, die zijn ganse leven in het zeilersmilieu heeft doorgebracht. Zeilboten over de oceaan gebracht, jaren kapitein van een megajacht geweest voor een sjeik uit Dubai, deelnemer aan diverse grote regatta’s, en zelfs eigenaar van een zeiljacht, dat ooit door prins Philips , de man van Queen Elisabeth, was gebouwd, eind de jaren 40, volledig in aluminium, gerecupereerd van afgedankte oorlogsvliegtuigen. Dit zeer buitengewoon schip lag ook aan ons ponton. Spijtig dat ik er geen foto van heb genomen. Enfin dus, een man met een dergelijk curriculum vitae zou ons probleem vlug oplossen. We hebben hem de mast ingeholpen, daarna een busje WD40 nagestuurd, en lap, het probleem was opgelost. Volgens hem was het rolsysteem boven wat versleten ( quid? Slechts 4 jaar oud?), maar als we de fok telkens wat lieten zakken vóór het uit- of inrollen zou er geen probleem meer mogen optreden. Wij waren die stoere zeebonk zo dankbaar. Eèn van onze laatste pintjes van “het Verzet” hebben we hem aangeboden, wat hij met smaak heeft gedronken. Uit beleefdheid vroegen we hem nog of we hem iets moesten betalen. De zeerover dacht er enkele seconden over na, en liet te kennen dat zijn tussenkomst 100€ kostte….

Ik had gelukkig nog voldoende cash om onze verlosser te vergoeden, maar vergat wel om onze fok nog eens volledig uit te rollen, als ultieme controle.
De volgende dag , 17/5, eens uitgevaren naar het eiland Culatra. Daarvoor moesten we terug door de ondiepe lagune varen naar een duinengordel, die tussen de lagune en de open zee lag. Er was nauwelijks wind, dus alles op motor.
Het gehucht Culatra heeft geen haven voor zeilboten, waardoor er meestal 10 tallen zeilboten voor anker lagen vóór het eiland, en het soms echt moeilijk is om nog een ankerplaats te vinden. Maar nu niets van dat alles, er lagen slechts een 8-tal boten zodat we alle ruimte hadden om te ankeren, wat lukte bij onze tweede poging. Om zeker te zijn dat onze boot niet zou “verhuizen” bleven we er nog een tijdje op, genietend van het zonnetje en een lichte lunch. Dan konden we eindelijk de motor van onze dinghy uittesten. In tegenstelling tot zijn grote broer op de Arwen, deed hij het onmiddellijk perfect en konden we naar Culatra tuffen. We konden ons aanleggen naast de steiger, waar het normaal gonst van de taxiboten, die toeristen van en naar Faro en Olhao brengen, maar waar nu nauwelijks enige activiteit was.
Op het eiland zijn er, naast de vissershuisjes van de eerste bewoners, vooral horeca en vakantiehuizen te vinden (gelukkig geen hotels of andere hoogbouw) en zijn er geen wegen. Want er rijden daar ook geen auto’s (tenzij misschien 1 terreinwagen van de Vlaamse eigenaar van een restaurant, dat te ver van het dorp is gelegen, zodat hij de toestemming heeft om met zijn auto zijn voorraden aan te voeren). Dus een nogal idyllisch, maar nu vooral verlaten plaatje. Zo verlaten zelfs dat we, aan het eind van onze wandeling dwars door het eiland naar de kant van de open zee, voor de gesoten deuren van de strandbar stonden. En wij hadden natuurlijk geen water meegenomen.

Dus terug naar het dorpje, waardoor we daar wel een restauranthouder konden verblijden met onze consumptie.

Op 18/5 vertrokken we dan naar Spanje. De eerste haven over de grens met Portugal is Ayamonte, een 3 mijl stroomopwaarts gelegen op de rivier Guadiana, die de grens vormt tussen Portugal en Spanje. De 35 mijl hebben we op motor gevaren, wegens….geen wind. En heet dat het was ! Ayamonte is een aantrekkelijk stadje met een treffelijke jachthaven. Goed dus om er een dag langer te blijven en wat door de meestal lege straten te kuieren.

Op donderdag 20/5 zouden we naar El Rompido varen. Het zou vandaag goed waaien, dus we keken er al naar uit om er een mooie zeiltocht van te maken. Eénmaal op volle zee het grootzeil opgetrokken en dan mocht Ann de fok uitrollen…..en konden we vaststellen dat niet de fok maar wij gerold waren. Halverwege bleef hij terug volledig blokkeren, en hadden we zelfs alle moeite om hem terug opgerold te krijgen. Gelukkig dat er op dat moment nog niet te veel wind was. Maar de wind nam snel in kracht toe, en was eerder aandewinds zodat we , zonder voorzeil, weinig goesting hadden om meer dan 5 uur op motor de tegenkomende golven te trotseren. Dan maar naar de eerstvolgende haven, Isla Canela, een goede 10 mijl varen. Ook dit haventje ligt in een diepe inham, en was oorspronkelijk een vissershaven, die we nog aan stuurboord zagen liggen, met de vissersbootjes dobberend in het water of getrokken tot op het zand, en omzoomd door kleine, witte huisjes, waarvan een aantal van een terrasje waren voorzien. Een idyllisch plaatje, was het niet dat aan de andere kant de hotels en appartementen torenden rond een moderne, weliswaar goed uitgeruste, jachthaven. Maar enfin, we hebben al in minder mooie haventjes gelegen.
En intussen een leuke mail ontvangen. Onze volgende haven zou Mazagòn worden. We wisten dat onze buren op ons ponton in Nieuwpoort ,Filip en Geneviève, al jaren geleden naar daar waren verhuisd. We hadden altijd zeer goed met hen kunnen opschieten en daarom hadden we ze graag nog eens teruggezien. Gezien we echter niet over hun coördinaten beschikten, hadden we een vraag naar contactgegevens verstuurd naar onze zeilvrienden . En Liesbeth van de Shetwins had de gegevens van Jan en Clairette, de vrienden van Filip en Geneviève en die ook in Mazagòn woonden. En zo kreeg ik een mail van Clairette en van Geneviève met de boodschap dat we mekaar zeker zouden ontmoeten voor een hapje en een natje. Afspraak op zondag 23/5. We kijken er al naar uit!

21/5: op motor, ondanks een leuke halvewindse 3 Bft, waardoor het opgetrokken grootzeil toch wat ondersteuning gaf, naar Mazagón, een 33 mijl verder. Dit is een tamelijk recent vernieuwde en uitgebreide haven, met slechts 1/3 van de ligplaatsen bezet, en ook de commerciële locaties in het moderne havencomplex waren slechts voor een deel in gebruik. Maar het sanitair en doucheruimte was zeker OK. Niets om over te klagen. Het centrum van het dorp, dat niets om het lijf had maar wel de nodige horeca en enkele winkels bood, was op wandelafstand, maar dan mits een pittige beklimming van een heuvel. Maar een beetje lichaamsbeweging is steeds welkom. Dus niet geklaagd.

Zaterdag 22/5 was een dag om het strand en de omgeving te verkennen, een teen in het water te steken en te besluiten dat het nog te koud was om te zwemmen, zelfs niet om pootje te baden, maar het was wel voldoende warm om te schuilen onder de parasols van de strandbar Chiringuito Puerto Colon, waar het al heel druk was. Hoe een eenvoudig , maar wel groot, pintje zo maar een zalige glimlach op onze lippen kan toveren. Genieten.

Zondag 23/5. Hapjes stonden klaar, wijn, bier waren gekoeld, onze ijsmachine had een voldoende grote voorraad ijsblokjes geproduceerd. Al onze kussens waren bovengehaald.En zo maakte we kennis met Jan en Clairette, en zagen we Geneviève terug, die nog geen haar was veranderd. Wat volgde was een gezellig aperitief aan boord, en daarna, om 14u ( vroeger zou in dze streek doodzonde zijn), allen samen naar het buitenrestaurant Mi Momento, aan de rand van het dorpspark, waar we ons tegoed deden aan 8 diverse, superlekkere, hapjes “to share”. Megagezellig en een ontdekking van smaken die we daarvoor nog niet hadden meegemaakt. Een voltreffer. En dan hadden Jan en Clairette nog de euvele moed om ons bij hen thuis uit te nodigen voor een afsluitend pintje. Filip, die bij het eten niet aanwezig kon zijn, wegens een superbelangrijk golftoernooi, was nog juist op tijd om samen met ons de volledige biervoorraad van Jan en Clairette soldaat te maken. Zoals we beschaafd zeggen: moe maar voldaan vonden we gelukkig nog de weg naar de Arwen, om nog wat na te genieten van weeral een verrassend lekker leuke en leutige dag. Nog iets dat ze ons niet meer kunnen afpakken.

24/5: dagje fietsen in het natuurpark de la Donana. Prachtig weer en een mooie vlakke tocht, waardoor we onze electromotoren weeral niet nodig hadden. Tuusenstop in de Parador de Donana. In eerdere tijden waren de paradores in Spanje het nec plus ultra, hotels voor le grand chic. Dit hotel gaf echter meer een afgeleefde indruk ( tenzij voor liefhebbers van de 60ties vingtage stijl), nog versterkt door het feit dat er nauwelijks hotelgasten waren. Dan nog een klein uurtje verder gefietst naar de camping De Donana, met een prachtig strand tussen de rotsen (maar ook daar nauwelijks volk). En dan terug naar de boot om alles voor tebereiden voor onze voorlaatste tocht van deze etappe.

25/5: Mazagon – Chipiona. Een rustig (motor) tochtje van 38 mijl op kalme zee, genieten van het zonnetje, en continu uitkijken naar visnetvlaggetjes. Een prettig weerzien met het stadje Chipiona, dat we een 20-tal jaar geleden hadden aangedaan tijdens een rondreis in Andalusia. Het hotel Cruz del Mar, eigendom geweest van bekende Waregemnaar Bernard Devos, die we daar in die tijd ook hadden ontmoet, wordt nu, na een 13 jaar leegstand, omgevormd tot een appartementcomplex. Voor de rest blijft Chipiona een rustig vissershavenstadje, met een veel te grote jachthaven met te grote ambities, en te weinig huurders voor de daaromheen gebouwde horeca- en shoppingzaken. Een steeds terugkerend, triestig verhaal over een tijd dat de bouwwoede in Spanje alles overheerste en veel mensen en gemeentes veel illusies en nog veel meer geld heeft gekost. Maar het etentje ‘s avonds in restaurant Los Corales, op de klippen boven het strand, met gratis ondergaande zon, smaakte overheerlijk.

26/5: Chipiona – Cadiz. Einde van de eerste etappe.

ik zeg Cadiz, maar eigenlijk koersten we naar Puerto Sherry , in de gemeente Puerto de Santa Maria, wat in de Golf van Cadiz aan de overkant ligt van de stad. Maar hier hadden ze tenminste een zeilmaker ! We hadden 4 dagen tijd om die gast ons probleem uit teleggen en hem aan het werk te krijgen. Daarvoor had hij wel 3 bezoekjes aan de boot voor nodig, met 2 man, zodat ze samen héééél rustig de situatie konden overschouwen, samen konden overleggen en dan naar de mening konden luisteren van de buren. Slotsom, de man vroeg niet wanneerwe vertrokken naar België, maar wanneer we terugkeerden. Want ze hadden het zó druk, dat ze er nog niet konden aan beginnen. Ik heb tegenover hem onze aankomst met 4 dagen vervroegd, in de hoop dat ze tegen dan de klus zouden kunnen klaren. Ik had toch mijn twijfels. Enfin, intussen hebben we in die 4 dagen dat we nog in Puerto Sherry verbleven nog iets anders te doen dan ons zorgen te maken over onze nukkige rolfok, en bezochten we Puerto Santa Maria en het zeer mooie Cadiz.

30-31 mei: Terug naar België, en hoe !
Het is niet evident om in volle coronatijden vanuit Spanje naar België te reizen. Iedereen die vanuit Spanje (rode zone) België binnenkomt moet 14 dagen in quarantaine. Maar keerden juist naar België terug om onze tweede prik op 1 en 2/6 te ontvangen. Indien in quarantaine, mochten we daarachter fluiten. Dan maar creatief geweest. Op 29/5 boekten we een treinticket van Cadiz naar Sevilla, voor de dag erop. Aansluitend hadden we een busgevonden, die ons van Sevilla naar Faro in Portugal zou brengen. Dan een nachtje hotel in Faro en de volgende ochtend een vlucht vanuit Faro naar België. Gezien we dus uit Portugal ( oranje zone) kwamen, moesten we niet in quarantaine……

dus op 30 mei in de ochtend kwam een taxi ons halen voor een (dure) rit van Puerto Sherry naar het station in Cadiz. Na een koffietje in het station stapten we op de trein, en zo een half uur later passeerden we het station van…….Puerto de Santa Maria 😱. En alsof dit alles was: toen de controleur onze kaartjes bekeek, fronste die zijn wenkbrauwen, controleerde hij de kaartjes nogmaals , en wist ons toen te zeggen dat die kaartjes geldig waren voor de trein van 29 mei, gisteren dus, de dag van aankoop. Die madam aan het loket had ons niet een ticket voor mañana, maar voor hoy verkocht! Kieken (of lag het toch aan ons Spaans??? ) Dus een nieuw kaartje gekocht, gelukkig heeft de brave man ons geen boete aangerekend.

De rest van de reis liep zonder probleem. Wat we niet meer gewend zijn.

En ja, we zijn nu volledig gevaccineerd.

En we gaan verder, met horten en stoten

Vrijdag 14/5 was onze tewaterlating gepland, om 16u. Om 14u30 hoorden we echter al de botenkraan onze richting naderen. Wij uiteraard nog niet volledig klaar, en dus lichte paniek bij mijn aangetrouwd familielid. Wat had ik gezegd? Portugese tijd is relatief, maar dat geldt zowel in plus als in min. Enfin, wij het water in. Eenmaal in het water werd de Arwen dan met touwen wat verder aan het kleine ponton van de werf gelegd. Want er volgden nog 2 (Duitse) boten en dan zouden we in kolonne van 3 door Martin in zijn kleine bootje begeleid worden door de ondiepe wateren tot aan boei 23, waarna het kanaal dankzij de vele boeien gemakkelijk te volgen was. Dit was het plan. Dan maar , zoals elk jaar een spannend moment, maar steeds zonder problemen, de motor eens uittesten…….geen kik. Alles checken, nogmaals proberen…..geen kik. Dan maar Bruce (rare naam voor een volbloed Portugees), de leader of the band, erbij geroepen. Diagnose rap gemaakt: de startbatterij was een stille dood gestorven. Maar geen probleem, hij sprong op zijn scooter, reed naar Auchan en kwam een half uur later terug met een gloednieuw exemplaar. Ik had intussen juist voldoende tijd om het lijk te bergen en op het ponton achter te laten. Met wat duw en trekwerk kon Bruce de nieuwe batterij, die een slagske groter was, installeren, aankoppelen, en…..de motor startte als een naaimachien (waar haal ik die vergelijking?). Nu nog wachten op Martin, die intussen de 2 Duitsers al had begeleid naar de diepe wateren, en om 16u10 konden we dan toch eindelijk vertrekken naar Olhao, dat ook aan Ria Formosa lag, maar dan aan de andere kant van deze lange lagune. Na 2 uur varen, op motor, daar aangemeerd.De volgende dag het stadje verkend ( aantrekkelijk authentiek binnenstadje, maar omgeven door nieuwe appartementen en hotels) en dan terug naar de boot om een aantal karweitjes af te werken en een ogenschijnlijk klein probleempje op te lossen: wellicht was de spi-val rond de genua-val gedraaid waardoor beide geblokkeerd waren. Na 2 uur gezwoeg (en opkomend gezaag van 2de helft van trouwboek) de brui aan Maarten gegeven. Het spel zat muurvast, de genua was niet uit of in te rollen, laat staan hem naar beneden te laten.En dan kregen we het bericht van het thuisfront dat ons pasgeboren kleindochtertje Fleur, amper 3 weken oud, in het ziekenhuis was opgenomen met RVS. Dit was dus echt geen leuke avond. En geen rustige nacht. 
Nu vandaag zondag, na het ontbijt, besloten om in de mast te kruipen om die 2 vernestelde touwen te ontwarren. Ann zag het eerst echt niet zitten, blijkbaar was mijn snelle dood nog geen optie, maar dan hebben we alle stappen van de operatie èèn voor èèn voorbereid en geoefend en ging het daarna wonderwel gesmeerd. Helemaal bovenaan heb ik de twee touwen kunnen ontwarren, een beetje tijd genomen voor een foto-shoot, en dan terug veilig naar beneden. Dankzij de zorgvuldige voorzichtigheid van Ann. …….Maar het rolsysteem blijft haperen. Ik aan het einde van mij latijn ( of portugees), en nu maar hopen dat onze bereidwillige buren inderdaad een technieker, die ze kennen, kunnen contacteren om de boot weer zeilklaar te maken. Alternatief is dat we in een paar etappes, enkel op grootzeil en motor, naar Cadiz varen, waar we een zeilmaker gevonden hebben. ………

Zo een zeilavontuur blijft toch telkens zo onvoorspelbaar. Nooit wordt het saai.

Eindelijk terug van start. Bloody Corona

Het is nu vrijdag, 14 mei, 13u.
Nog  3 uur, en de Arwen gaat eindelijk terug in het water. Ons oorspronkelijk plan was om eind maart naar Portugal te vliegen, en de boot tegen begin april varensklaar te maken. Maar Corona heeft hier een serieus stokje voorgestoken. Uiteindelijk konden we ten vroegst op 6 mei een vlucht naar Faro nemen. En hadden we al een eerste vaccinatieprik achter de rug. Onze tweede prik is vastgelegd op respectievelijk 1/6 voor mij en 2/6 voor Ann. Wat betekent dat we eind mei nog eens voor een weekje terug naar België zullen keren. Dure prik. Maar zo zien we de kids ook nog eens terug.

We hebben het ons wel comfortabel gemaakt, en een prachtige Airbnb geboekt in het centrum van Faro. Splinternieuw appartement met alle comfort in hartje Faro, in een winkelwandelstraat waar we dus geen enkele last hadden van verkeer. En een mooie balkon waar we ‘s morgens in de zon van ons ontbijt konden genieten. En de achterblijvers in het kille België jaloers konden maken ( 2021 kent èèn van de koudste lentes in België sinds decennia).

Faro is wel voorzien van goede restaurantjes. We onthouden l’Osteria, A do Pinto ( superlekkere Cataplana) en Portas de sao Pedro.


Overdag was het wel werken aan de boot, het jaarlijks terugkerende schrobben, verven, kuisen en stofzuigen, kleine reparaties en dies meer. Hiermee waren we een weekje mee zoet. Intussen de tewaterlating met 2 dagen uitgesteld wegens de weersomstandigheden, zodat we de laatste nacht nog in een hotel zijn moeten overnachten. Enfin, nu zitten we in het zonnetje op de boot kunnen en nu nog de tijd wat doden (wat oneerbiedig is voor het schrijven van deze blog) en om 16u het water in. ( tijdstip is wel relatief, want we zijn hier in Portugal)

29/10: Terug thuis, in Coronaland

(vooraf: ondanks de datum in de titel, is dit laatste stuk over onze reis van 2020 pas op 18/1/2021 geschreven…… Vandaar mijn enig goed voornemen voor 2021: nooit langer dan 1 dag wachten om onze blog aan te vullen. Jullie kunnen mij hier eind van dit jaar op afrekenen).

Wij zij uiteindelijk nog tot 23 oktober in Albufeira gebleven. Zo moeilijk was het om afscheid te nemen. En telkens weer de datum voor het uit-het-water-halen in Faro uitgesteld, wellicht tot wanhoop van Luis, de manager van de scheepswerf. Nog éénmaal afscheid genomen van onze vrienden, nog een lange wandeling in het zonnetje langs de grillige kustlijn, de verborgen strandjes, de grillige roodkleurige rotspartijen die uit de zee rezen, de gesloten strandbars …… (en we hadden geen picnic mee). En toen we eindelijk een restaurant , Praia Grande, vonden, bleken die pas om 14u hun deuren te openen. Maar juist toen we, onder hoorbaar gemopper van mijn reisgenote, onze wandeling wilden voort zetten, kwam de eigenaar aangereden. En was onmiddellijk bereid om zijn restaurant vervroegd te openen. En zo konden we, na de (snelle) consumptie van een frisse pint, genieten van een heerlijke lunch en een prachtig uitzicht op de rotsen en de zee. Kwestie van onze laatste dag in Albufeira in schoonheid te eindigen.
De volgende dag op ons gemakskes naar Villamoura gevaren, op motor. Terug zo een artificiële jachthaven, gebouwd in de jaren 80: grote pontons (bestemd voor de talrijke megagrote motorjachten) omzoomd door hotels, appartementen en ontelbare horecazaken. We waren terug één van de kleinere boten op ons ponton. We zijn er 3 nachten gebleven, veel gewandeld , met als belangrijkste bezienswaardigheid de rode kliffen die zich vanaf Villamora een viertal kilometer, richting Albufeira, uitstrekten. Vanaf zee was het wel een mooier zicht. Maar de wandeling was de moeite waard, en de strandbar was nog open.

En dan, op 27/10, vroeg in de morgen vertrokken naar Faro. Niet nodig om daar een dag op voorhand aan te komen en er een nacht voor anker te liggen., zoals ons oorspronkelijk plan. We hadden ons immers goed geïnformeerd (aan informatiebronnen was er bij de ochtendlijke koffieklets in de Spar van Albufeira geen tekort). Ten eerste: het binnenvaren van de geul naar Faro kan zeer onstuimig zijn. Dus het best zo een 3 uur vóór hoogwater binnenvaren was de boodschap. En dan konden we, bij verder opkomend water, de geul verder opvaren tot aan boei nummer 23, daar voor anker gaan en wachten tot iemand van de werf met een bootje naar ons toe zou varen om ons dan te begeleiden naar de werf, waar de Arwen uit het water zou worden gehaald.
Op 27 oktober was het hoogwater om 12u30. Vandaar dat we bij opkomende zon, om 6u30 de haven van Villamoura verlieten en we dus voldoende tijd hadden om rustig, zoveel mogelijk op zeil, naar Faro te varen. De wind liet het echter weeral afweten, waardoor we dan toch verplicht waren op motor verder te varen. En dus al rond 10 uur de ingang van de geul voor ons zagen. Op een quasi spiegelgladde zee…… Fluitje van een cent, dus. En dan maar braafjes de boeien volgen. Blijkbaar toch niet zo braafjes, want twee maal raakten we toch de grond en moesten we volle kracht achteruit. Toch iets te ver van de boeien verwijderd. Enfin, nog vóór 11 u waren we al aan boei 23. Dus konden we het anker vieren (toch nog een werkpuntje: 2 gele markeringen en één rode op de ketting betekent 25 meter, en geen 15 meter. Met een diepte van nog geen 5 meter was dit toch een beetje teveel ketting). En juist toen we de ankerketting hadden vastgelegd, was daar het bootje van de werf. Het duurde dus wel effen voordat we die 25 meter weer hadden binnengehaald, maar dan konden we eindelijk de laatste mijl van dit jaar varen, naar de kleine kade van de werf. Met het nodige gedoe ( in totaal waren 4 man in de weer om onze boot in de bootlift te krijgen) ging de Arwen uit het water, werd het onderwaterschip met een hogedrukreiniger schoongespoten, haalden we een touw uit de schroef (hadden we dus toch een touw van een vissersboei meegenomen, gelukkig zonder erg), en werd de boot uiteindelijk op de staanplaats met 4 kabels aan de grond vastgeankerd. Klaar voor een veilige overwintering. We hadden nog de rest van de dag én een volle dag erna om de zeilen, bimini, buiskap, enz op te bergen en de boot winterklaar te maken. Dus relax. En tijd om nog een beetje van het zonnetje en de Portugese keuken te genieten. Of wat dachten jullie?
Op 29/10 was het dan afscheid aan het heerlijke en gastvrije Portugal en waren we klaar, na een directe vlucht van Faro naar Brussel, om corona en de lockdown te confronteren. En al snel terug uit te kijken naar onze terugkeer. Als C. het toelaat……

21/10: het einde nadert……..

Nu zijn we echt overtuigd dat aan ons Portugees paradijs een einde zal komen. Ook de natuur heeft ons een hint gegeven: de storm Barbara zorgt hier voor 2 dagen regenachtig weer. Maar de haven is hier zo beschut dat we de stormwinden zelf nauwelijks hebben gevoeld. En vanaf morgen wordt het weer zonnig met een zomerse 20 graden. Dat zou nog een bijkomende reden kunnen zijn om te blijven. Wat onze vrienden hier ook geregeld suggereren. Maar neen, we blijven bij het plan, gaan overwinteren in Faro en volgend jaar varen we minstens tot in Sardinië. En wellicht tot de Ionische eilanden, Griekenland. 
Dat is echter het opzet voor volgend jaar. Nu moeten we er voor zorgen dat de Arwen treffelijk overwintert. Maar dan moeten we wel eerst aan land geraken. Het plan is als volgt: Nadat we eerst 2 dagen in Vilamoura zullen blijven, moeten we daarna de dag daarop 4 uur zeilen en dan in de lagune van Faro voor anker liggen, om de volgende dag ,onder begeleiding van het havenpersoneel naar de steiger te varen waar de Arwen uit het water zal worden gehaald. Een volle dag en nacht ankeren hebben we met de Arwen nog nooit gedaan. Dus toch een beetje spanning. En dat vergt wat voorbereiding. Morgen gaan we de volledige ankerketting uithalen, hem om de 5 meter wit schilderen, en dan met plastieken inzetstukjes markeren zodat Ann bij het neerlaten van het anker (hopelijk) kan bepalen hoeveel meter anker we al hebben neergelaten. Toch wel spannend, want als je teveel anker laat vieren, kan de boot in dit smalle kanaal te ver rond zijn as draaien en zo vastlopen in het ondiepe zand, aan de zijkanten van de geul. Wordt vervolgd

20/10: misschien gaan we toch nog eens terug naar huis

Het is hier zalig toeven, in Albufeira. En in Algarve in het algemeen. Zelfs eind oktober doet het hier nog altijd zomers aan.
We hadden met de bootwerf afgesproken om op 20/10 uit het water te gaan, met de bedoeling om 2 dagen later het vliegtuig naar België te nemen. Vorige week echter hadden we een berichtje naar Luis, de baas van de werf, gestuurd om te zeggen dat we nog langer in Albufeira zouden blijven. Officieel omdat de coronacrisis in België aan het pieken was en we ons niet veilig voelden. Maar in werkelijkheid omdat het hier een luilekkerleven is. We begrepen nu waarom onze Belgische vrienden hier bleven. Blijkbaar had Luis dit ook zo begrepen, want in zijn antwoord verwittigde hij ons dat de werf in december gesloten was. We dachten er al aan om hier tot de tweede week van november te blijven. Op een onbewaakt moment hadden onze dochters Ann-Sophie en Evelyn al laten weten dat we zeker geen vliegtuig mochten nemen, omwille van het covid-gevaar en dat ze ons zouden komen halen met de auto…….

Maar dan volgde een koude douche ( en dit niet omdat het vandaag, heel uitzonderlijk, regent). Toen ik naar de havenmeester ging om ons verblijf te verlengen, kreeg ik te horen dat de haven vanaf 24/10 volzet is. Geen plaats meer voor bezoekers ! Zo heeft de haven voor ons beslist wanneer we naar huis zullen gaan. Het plan is om nu op 24/10 naar Vilamoura te gaan, de eerstvolgende haven op anderhalf uur varen. Daar 2 dagen te blijven en dan volgende maandag naar Faro te zeilen waar we een nacht op anker zullen liggen (NB: vorige week hebben we een nieuw anker, een Rocna, geplaatst. Dit zou het meest veilige anker zijn, waardoor we misschien toch een beetje gaan kunnen slapen als we die nacht voor anker gaan liggen)

De volgende dag, dinsdag 27/10 moeten we dan om 11u30 aan die beruchte boei 23 wachten totdat ze ons komen ophalen en ons door het ondiepe water gidsen naar de werf waar we uit het water gaan. Dan nog een dag om de boot winterklaar te maken en donderdag met Ryanair naar Charleroi, waar we om 12u35 zullen landen.

2/10 tot …..?: Albufeira en Alta Alentejo

We hebben het hier goed naar onze zin, hier in Albufeira. Uiteraard is de zon hier alle dagen van de partij ( met uitzondering van vandaag, 20/10, omdat een stormdepressie met de naam Barbara over ons heentrekt, en ik zo eindelijk de tijd – en de goesting – heb gevonden om nog wat aan de blog te werken).
Het is hier echt een dolce far niente (maar dan in het Portugees). Steeds zomerse temperaturen onder een hoofdzakelijk blauwe hemel, wandelingen langs de rotsige stranden of naar het plaatsje Albufeira, dat ondanks de overal tegenwoordige toerisme- industrie , toch nog mooie plekjes te bieden heeft. En natuurlijk ook het gezelschap van de aangespoelde Belgen: met Leo, Jan en Fred wordt er hier elke morgen bij een koffietje nogal wat gezeverd. Wat maakt dat we dagelijks meestal pas om 10 uur aan het ontbijt beginnen.

De haveninham van Albufeira
een wandeling langs de rotsachtige kust, met mooie beschutte strandjes ( zicht vanop het terrasje van de strandbar)


Het is hier zo zalig, dat we beslisten om nog minstens tot 20 oktober te blijven. De bootwerf ging akkoord met onze vraag voor uitstel. En zo hadden we ook volop de tijd om met een huurauto het hogergelegen Alentejo te bezoeken. Prachtige landschappen, mooie historische stadjes, leuke hotels, lekkere Alentejo-wijnen, enz.
De foto’s spreken voor zichzelf:

op 8/10 een dagtochtje met de huurauto, met het markstadje Loulé als eerste halte. Hier het gerestaureerde klooster, nu cultuurcentrum.

Cachopo in de bergen, waar de tijd is blijven stilstaan
eindelijk iets gevonden in Cachopo waar we een hapje konden eten, tussen de locals
De dag geëindigd in het kustplaatsje Tavira.

Tavira: compositie van poes en azulejo’s

Op 9/10 trokken we dan Alta Alentejo in voor een 5-daagse verkenningstocht door al het mooie wat deze streek te bieden heeft. (NB: het werd uiteindelijk een 6-daagse, omdat we er niet genoeg van konden krijgen)

9/10: we starten in Beja, een stadje met een groot Romeins verleden, vroeger nog een bisschopszetel, maar nu een ingeslapen provincienest.
Romeinse en Moorse invloeden vind je overal in deze middeleeuwse versterkte stad.



Getuige van een rijk verleden, …
maar ook vergane glorie

En dan verder naar Evora, vroegere koninklijke residentie, en nu quasi een openluchtmuseum met gebouwen die twee millenia overspannen. Terecht opgenomen in de UNESCO-werelderfgoedlijst.

En ons hotel, ALBERGARIA DE CALVARIO, is terecht opgenomen in de Michelin.

met een gezellige binnenplaats, waar we ‘s avonds superlekker hebben gegeten.




Evora heeft een rijk verleden, getuige deze Romeinse tempel en de daarbijgelegen termen
het centrale plein van Evora
,gezellige straatjes en pleintjes, hier met een wegwijzer naar ons restaurant voor deze avond, ons terecht aangeraden door het hotel. Slechts 5 tafels en slechts 1 menu. Maar voortreffelijk

Het restaurant Bistrot O Balcão. Heerlijk

Evora is ook de hoofdstad van de Alentejo-wijn. Dus een dagje wijn proeven is dan ook een must.

En juist buiten de stad, op weg naar de wijndomeinen, kom je zoiets tegen
de wijngaarden in herfsttooi
Adega de Cartuxa, de eerste wijn die we proefden. En onmiddellijk een schot in de roos.
Iemand geniet hier van een lekkere witte Cartuxa
Fita Preta, wijngoed met een domein van de 13de eeuw. En superlekkere wijn van een eigenzinnige wijnmaker.


Het leven kan toch heerlijk zijn

De volgende dag, 11/10, verlieten we het mooie Evora om het middeleeuws stadje in de bergen, Marvao, te bezoeken.
Eerst een tussenstop in Elvas, de meest versterkte stad van Portugal, en ook werelderfgoed. De fortificaties interesseerden ons niet echt, maar de binnenstad had toch een aantal pareltjes te bieden, zoals deze kapel, volledig let azulejo’s gedecoreerd :

een juweeltje in Elvas


En ook hier een overvloed aan pittoreske plekjes

En dan naar Marvao, een stad die al van ver vanuit de hoogte op ons neerkeek. Op 800 meter hoogte hadden we een wijds uitzicht van 360° over de omliggende valleien, want dit stadje ligt echt als een adelaarsnest op de top van een berg. En die hoogte liet zich ook voelen aan de temperatuur. ‘s Avonds geen terrasje.

De belangrijkste poort van Marvao.
De burcht boven het stadje
zicht op het stadje vanop de burcht
Mooie maar frisse zonsondergang

Hoog in de bergen, dan kunnen we het wandelen niet laten. De volgende dag dus een mooie, nogal lastige rondwandeling, vertrokken vanuit Portalegre, aan de voet van de berg naar Marvao, en langs de andere kant terug naar beneden. We waren een kleine dag zoet hiermee, maar het was super. Ik werd er wel geregeld aan herinnerd dat het wel wat lastig was, maar dat nemen we er dan maar bij…….

We startten aan een Romeinse brug, met boven ons de contouren van Marvao.


en dan vooruit met de geit
onderweg overal kurkeiken.
nu en dan wat rusten is wel aangeraden
toch blij dat we s’avonds weer in ons hotel arriveerden, moe maar voldaan. Hier echter geen gastronomie maar eenvoudige kost. Maar op zo’n momenten smaakt alles.

De volgende dag was Mertola ons hoofddoel, maar oponze weg maakten we nog een omweg naar Monsaraz, vereglijkbaar met Marvao, maar met een hoger toeristisch gehalte.

Monsaraz : de stadspoort
alle huizen zijn hier witgekalkt
In de zomer kun je hier over de koppen lopen. Nu was er nauwelijks een kat.



nog een tussenstop in Moura om een hapje te eten. Op aanraden van de zeer sympathieke baas van het restaurant zijn we dan nog naar een speciaalzaak geweest om een stuk presunto Iberico ( vergelijkbaar met Pata Negra van Spanje) te kopen.

En dan naar Mertola, om het af te leren. Ons hotel lag op de scheiding tussen het oude historisch centrum en de meer recente stad. Met uitzicht op de Guadiana-rivier. Merola heeft ook een zeer rijk verleden. Getuige hiervan de opgegraven fundamenten van de oorspronkelijk Romeinse vestiging met mooie mozaïeken en zuilen. Maar we waren stilaan toe aan een diarree van Romeinse, Moorse en Middeleeuwse kastelen en gebouwen……

Een welverdiend pintje. Aan de rivier zie je ons hotel ( met zwembad, waar we geen gebruik hebben van gemaakt)

en dan terug naar Albufeira. ‘s Avonds gaan eten bij Evaristo, een restaurant aan het door rotsen omzoomde strand van Evaristo. Een restaurant met een hoog “Knokke” gehalte, met dito prijzen. Wel lekker maar toch niet echt het geld waard. Het uitzicht, inclusief spectaculaire zonsondergang, krijg je er wel bij

1/10: Portimão- Albufeira


Het was een rustig zeiltochtje, die 13 mijl van Portimão naar Albufeira. En de motor kwam er nauwelijks bij te pas. Lekker genieten van het zonnetje. In de vroege namiddag legden we aan in de haven van Albufeira. Een zeer goed beschutte marina, in een inham tussen de rotsen. Maar het toerisme vastgoed had ook bier toegeslagen. De haven was omringd door “spekkekleurige” appartementen en huizen, met een hele rij horeca- toestanden. En met uitzicht op onder andere een groot, slecht afgelopen , megavastgoedproject waarvan de ruwbouw de heuvel ontsierde. Achteraf hoorden we dat dit débacle al dateerde van de vorige financiële crisis, in 2008, en er sindsdien niet meer is aan gewerkt. En intussen is men aan de andere kant van de haven gestart met…..een nieuw vastgoedproject. 

Maar ondanks deze miskleunen had de marina toch zijn charme. En dat verbeterde nog toen we het venster van de Shetwins klopten, en Leo zijn grijze kop buiten stak. Het weerzien was meer dan hartelijk. En we moesten zeker de volgende morgen naar de Spar gaan, een supermarktje langs de kade, waar ze ook een terrasje hadden. Daar kwamen de “Belgen” elke morgen om 8u30 samen bij een kopje koffie om er op los te zeveren.  

28/9: Lagos – Portimao

We namen terug de tijd voor een uitgebreid ontbijt (met het fietsje vers brood gehaald bij Pingo Doce), om dan uit te checken (en aangenaam verrast te zijn van het liggeld), diesel te tanken en dan, met een zuchtje wind uit te varen, onder een stralende zon, naar Portimaō. Deze haven lag maar 7 mijl verder op, en dan maar de zeilen gehesen, en met een slakkengang (bij 4-5 knopen wind deden wij 2 tot maximum 2,7 knopen) rustig naar Portimaō te dobberen..

zoooo rustig

We deden er 4 heerlijke uren over. De haven is terug een moderne marina, gebouwd rond een hotelcomplex, maar gelukkig zeer rustig. Geen horeca. En ik was toch niet geïnteresseerd om veel te wandelen. Omdat ik jaloers was op de zona van Ann heb ik mij immers getrakteerd op een peesinfectie op mijn linkervoet, zodat mijn stappenteller het de volgende dagen zeer rustig zal hebben. Dus wel tijd om een quiche te bereiden, die heerlijk smaakte , buiten in de kuip, met geen zuchtje wind, de lichtjes aan, de pullovers ook weer aangetrokken (de avonden worden toch iets frisser) en enkel genieten. 

ook in Portugal kan een klassieke quiche smaken



De volgende dag de fietsjes weer bovengehaald om de buurt te verkennen. In de voormiddag Portimao gezien, en rap teruggekkeerd. In de namiddag ietske verder gereden om dan, over de brug, het vissersdorpje Ferragudo te ontdekken. En om vast te stellen dat veel Nederlandse ontdekkingsreizigers ons zijn voor geweest. We vermoeden een aantal campings in de nabijheid. Maar het blijft een mooi dorpje, in tegenstelling met Portimao, dat zelfs het Manhattan van de Algarve wordt genoemd.

Ferragudo toen we met onze fiets het dorpje eindelijk bereikten
het dorpje oogt echt nog authentiek (als ge maar geen Ollanders tegenkomt)

De volgende dag hebben we het bezoek aan Ferragudo dan maar overgedaan. Maar in plaats van onze fietsen weer uit te halen hebben we onze dinghy, die nog zo weinig dienst heeft gedaan, in het water te laten. En het motortje startte quasi onmiddellijk. Dan naar de overkant om van lekkere gegrillde sardientjes te genieten. Zalig.

Morgen vertrekken we naar Albufeira, volgens de weersvoorspellingen terug volledig op zeil, om de laatste tocht van deze etappe aan te vangen. En om Leo op zijn minst een goede dag te zeggen. We denken om daar dan de boot af te tuigen, de dinghy op te bergen, zodat we dan op 7/10 van Albufeira naar Faro zullen varen op motor (want de zeilen zijn dan al opgeborgen ?) en er om 17u, aan boei 23 , de verantwoordelijke van de bootwerf zullen treffen, die ons dan door de ondiepe wateren zal begeleiden naar Bruce’s werf, waar we uit het water zullen gaan. Intussen hebben we voldoende tijd om een huurauto te boeken en hotels te reserveren om nog éénmaal het binnenland van Portugal, vooral de Alentejo, te bezoeken. En om dan uiteindelijk toch te besluiten om eens terug naar België te gaan.

27/9: laatste dag Lagos, morgen naar Portimao

We zijn dus heel wat langer in Lagos gebleven, dan dat we oorspronkelijk van plan waren. Daar waren diverse redenen voor: Lagos is een mooi stadje en niet te druk, prachtige natuur met grillige rotsformaties langs een heerlijk strand, een voortreffelijke marina met alles op wandelafstand, een zalig zonnetje dat ons een beetje lui maakt en dat mag ook want gezien het feit dat we nog slechts 60 mijl te varen hebben kunnen we op een lagere versnelling overschakelen. Enig minpuntje is die vervelende zona die Ann het leven nog altijd zuur maakt. Zelfs de nieuwste medicatie helpt nauwelijks. Maar we maken er het beste van.

(Prachtige natuur, maar het water is wel wat te fris)
uren hebben we door deze straatjes gewandeld

Een ander voordeel, rechtover de haven is het restaurant Avenida gevestigd, dat terecht in de Guide Michelin een Bib Gourmand heeft gekregen: ideaal om onze huwelijksverjaardag op 24/9 te vieren. Het was heerlijk, een verfijnd 6-gangenmenu met supervriendelijke service. Echt de kwaliteit van een 1 Ster restaurant in België. 
Intussen hebben we ook een plaats gevonden om te overwinteren: op aanraden van onze Engelse buur, die al een tijdje met zijn boot in de Algarve vertoeft, hebben we de Nave Pegos in Faro ( meer bekend als Bruce’s Boatyard), gecontacteerd en een plaats op het droge aan een treffelijke prijs kunnen reserveren.Het plan is nu om eerst op ons gemakskes nog de havens Portimao, Albufeira en Vilamoura aan te doen. In Albufeira hopen we Leo van de Shetwins aan te treffen, die we een 5-tal jaar geleden in Cherbourg hebben uitgezwaaid, toe hij en zijn vriendin Liesbeth hun zeiltocht naar het zuiden zijn gestart. We gaan mekaar heel wat te vertellen hebben. Alleen spijtig dat Liesbeth er niet kan bij zijn, want die is nog in België tot volgende maand. Rond 8 oktober (als het weer dit toelaat) zouden wij dan van Vilamoura naar Faro varen, naar de bootwerf waar de Arwen uit het water zal gaan. En dan voorzien we nog een 6-tal dagen om met een huurauto het binnenland te verkennen. En dan terug naar huis. 

Algarve, einddoel van deze etappe

20/9: Van Sines naar Lagos: Algarve, here we are !
‘s Morgens opgestaan om 6 uur en om kwart voor zeven de touwen los, nog steeds in het pikdonker. Gelukkig begon het rond 7u15 al wat te schemeren, want het was kwestie van op tijd de vissersboeitjes op te merken en te ontwijken. Ik had niet willen dromen om bij windstil weer zonder motor te vallen omat er en lijn in de schroef was gedraaid. Een paar uurtjes later kwam er wat wind op zodat we de zeilen konden bijzetten om zo, samen met de motor, wat snelheid te winnen. Na 2 uur was die wind terug verdwenen zodat we terug enkel op motor verder konden varen. Aan die snelheid berekende onze plotter een ETA van 21u30. Gelukkig wakkerde de wind in de namiddag terug aan zodat we ineens weer heel wat meer snelheid konden maken, zelfs een stukje de motor konden afzetten , en zelfs een uitroep “niet te skief” van een bemanningslid konden noteren, tot we om 16u30  Cabo Sao Vicente konden ronden. 

(Cabo Sao Vicente, waar het kan spoken bij zware wind. Nu wel zeer rustig)
Het zwaarste was achter de rug, maar de wind verloor terug aan kracht, zodat we met motor aan uiteindelijk juist na zonsondergang, om 19u30 de havengeul binnenvoeren. De voetgangersbrug was echter dicht vanaf 19u (een teken dat het hoogseizoen al voorbij is), zodat we aan een wachtponton hebben moeten aanmeren. De boot gelaten voor wat hij was en gestrompeld naar het dichtsbijgelegen restaurant, waar we voor weinig geld nog zeer lekker hebben kunnen eten. En daarna goed geslapen.De volgende dag al een snuifje Lagos opgedaan, in die mate zelfs dat we besloten om hier, ondanks de dure liggelden, hier een aantal dagen te blijven. We hebben immers besloten dat we niet meer naar Spanje zullen gaan, om ingewikkelde covid-toestanden te vermijden. Ik had zelfs gelezen dat Spanje Belgische toeristen weigert. Enfin, Algarve heeft meer dan genoeg te bieden om hier nog een 4-tal weken te blijven en een haven te vinden waar de boot op het droge kan. Eind oktober gaan we dan terug naar huis.



(Lagos, hier een mooi rustig straatje, maar daarnaast ook veel meer toeristische straatjes in het aanbod)

16/9: Sesimbra -Sines
Op ons gemakskes opgestaan, ontbijt, boot klaargemaakt en rond 10u30 vertrokken naar Sines. We wilden daar aankomen voordat het weer zou omslaan. En het weer was blijkbaar op zoek naar verandering. Weg was de zon, grijs en killig was het toen we de haven uitvoeren, gelukkig met voldoende wind om op zeil verder te varen. Maar rond de middag was het liedje uit en moest de motor terug aan. In de late namiddag voeren we de haven binnen, waar een marinero ons opwachtte om te .fhelpen bij het aanmeren. Hij vond ons blijkbaar niet zeer slim, want alhoewel hij ons een plaatsje had toegewezen, waar we met de neus naar het noorden, de kant waaruit de wind meestal, en fors, waait, draaiden wij toch onze boot om achterwaarts in te varen, met de neus naar het zuiden. Hij had blijkbaar de weerberichten niet gelezen, die een zware wind uit het zuiden voorspelden. Of waren wij dan toch verkeerd??‘s Avonds gaan eten in een klein lokaal restaurantje. Adega de Sines, waar de 82-jarige patron achter de houtskoolbbq heerlijke sardientjes klaarmaakte. Ook de chanfana, een stoofpotje van lamsvlees, was super. NB: er was slechts keus uit 4 gerechten.

Donderdag 17 september in was een ideale dag om Sines te verkennen, mooi zonnig terrasjesweer, en de geboortestad van Vasco da Gama was echt het bezoeken waard. En het biertje van Sacarrabos, een minibrouwerijtje met een prachtig gelegen terras was heerlijk.

Enkel voor de inkopen moesten wij wel een heel eindje lopen, om dan vast te stellen dat de Intermarché van Google Maps verhuisd was. We hebben dan maar de nodige inkopen gedaan in een lokaal supermarktje in een sociale wijk, die gepast Supermercado de 1 Mayo was genoemd. Maar het was wel goedkoop.
En dan de meertouwen van de boot nagecheckt en gedubbeld, want morgen vrijdag zou de wind van de partij zijn. En inderdaad, vrijdag kwam die langzaam opsteken maar bleef aan kracht winnen. De golven sloegen over de dijk, de deining kwam de haven binnen en zorgde voor een rollercoaster. Overal zagen we zeilers hun meetouwen aantrekken of nieuwe leggen, fenders aanslepen, of zelfs naar het kleine winkeltje gaan om bijkomende touwen en fenders te kopen. Een zware stalen Engelse zeilboot deed zelfs één van de ijzeren klemmen op het ponton afknappen. Ambiance. En gelukkig lagen we met onze steven naar het zuiden gericht, vanwaar de wind kwam, zodat we vanuit onze kuip dit schouwpel konden gadeslaan zonder nat te worden. 

(De golven sloegen over de kade)
Tegen de avond was de wind al wat gekalmeerd, maar de deining bleef de haven binnenkomen, zodat de boot aan de touwen bleef trekken en we dus nauwelijks een oog hebben dichtgedaan. Zaterdag was het dan weer peis en vree, zodat we er terug op uit konden trekken, zelfs eens wat konden pootje baden (letterlijk: met onze voeten in het water) en terug een terrasje onder de zon konden opzoeken. 



(Sines, geboorteplaats van Vasco da Gama. De man blijft nu voor eeuwig uitkijken naar de richting die hij is uitgevaren)
Want morgen zou het een zware dag worden: na Sines was er geen enkele haven meer tot in Lagos in de Algarve, ca 80 mijl verder. Ankeren was immers geen optie na stemming onder de bemanning ( ik was in de minderheid). Dus dat zou 12 á 14 uur nonstop varen worden.