(Oorspronkelijk was de titel “16-20/4: Ermioni- Porto Cheli-Nauplion”, maar door een stom maneuver bij het opslaan ben ik de volledige tekst kwijtgeraakt. Meer dan een uur werk. Ik heb dus wel een paar dagen nodig gehad om van deze ontgoocheling te bekomen. Maar enfin, daar gaan we dan weer).
Op 16/4 zouden we de tocht verder zetten, naar Porto Cheli. Toen ik naar de bakker ging kon ik een babbeltje slaan met een paar van die franse jongelui, die we gisteren inzo een talrijke mate hadden zien aanmeren (de ene iets succesvoller dan de andere). En wat bleek: het waren allemaal ingenieursstudenten ( vergeten te vragen van welke universiteit). En jaarlijks krijgen ze de kans van de faculteit om een weekje te gaan zeilen in de Griekse wateren. Ze waren met meer dan 600, verspreid over 70 gecharterde zeilboten! Hun skipper was een oud-student, die nu in California woont en werkt, en die speciaal voor dit evenement ieder jaar naar Europa afzakt.
En dan in de ochtend uitgevaren. Tochtje van een 15 mijl, deels op zeil , onder een stralend zonnetje, tot aan de marina. Nog eens een echte marina, met marinero’s die ons de meertouwen aanreikten, echte toiletten en douches, alles erop en eraan. NB: maar ook onze boot is terug een klein beetje meer gesofisticeerd: bij de laatste revisie hebben wij het douche- en het toiletsysteem op punt gezet. Nu kunnen we lekker douchen en de pot op in de boot. Gedaan met ons dagelijks kak-koffietje in de haven. Maar al dat moois in de marina was uiteraard met een prijskaartje. Goed voor 1 nacht.

We kennen Porto rCheli nog van 20 jaar geleden, toen we, samen met de kids voor de eerste maal een boot hadden gecharterd. Dit was het verste punt tot waar we geraakt zijn. Toen was er nog geen sprake van een marina. We legden toen op anker aan, aan de kade. In vuil water. Dat herinneren wij ons nog goed. Want Ann-Sophie had haar bikini in het water laten vallen. En haar Johan moest er achter duiken, maar het water was zo troebel dat hij het kleinnood nooit heeft teruggevonden. Het was die dag ook haar verjaardag, en we hebben nog het restaurant teruggevonden waar we hadden getrakteerd. Maar wij zijn deze keer aan boord blijven eten. De kade, waar nu vooral megajachten zijn aangemeerd, stikt nu van de poshy bars en chique restaurants. Sinds een tijd noemt men deze streek dan ook “de Rivièra van Griekenland”. Niet voor niets heeft ook de Nederlandse koning Willem-Alexander hier ergens aan de kust zijn buitenverblijf.

De volgende dag dicht langs de kust gevaren, er was toch geen wind, zodat Ann- tevergeefs – met de verrekijker naar dat buitenverblijf kon speuren. Na een rustige zonnige25 mijl voeren we het prachtige Nauplion binnen.

Ruimte zat om aan te leggen, op anker. En zoals we op Navily hadden gelezen, stonden de “gele hesjes” al klaar om onze touwen aan te nemen. Geen ontkomen aan. En eenmaal deze actie, die geen 3 minuten duurde, achter de rug stapte hun baas uit zijn auto om 25€ te incasseren. We hadden geluk dat we met een kleine boot varen, want een boot van 14m betaalt al 50€!
Op ons protest beweerde hij dat hij enkel het havenreglement toepaste, en als we niet akkoord waren moesten we het maar aan de havenpolitie uitleggen. Afdokken dus maar.
Maar de stad Nauplion maakte alles goed. Wordt wellicht de mooiste stad van Griekenland genoemd, en dat kunnen we beamen. Smalle straten met prachtige, meestal Venetiaanse, herenhuizen, waarvan de meeste zeer goed onderhouden.


Gezellige pleintjes, ontiegelijk veel uitnodigende terrasjes, en dit alles bekroond door een groot fort, dat op een heuvel boven het stadje uittorende. We zouden hier 4 dagen blijven. Enige nadeel: er was wel water beschikbaar, maar geen electriciteit. De cabines stonden er wel, maar “ there was a little problem, we work on it” ( volgens Navily bestaat dit klein probleempje al jaren).
We besloten ook om een auto te huren. En ditmaal kregen we een echte auto, een Hyundai Tucson automatic, waarvoor we een pak minder betaalden dan bij die afzetter in Aegina voor zijn prutsautootje.
De volgende dag , (Goede) vrijdag zouden we het antieke Mycene bezoeken. Een rustige rit van een half uur door het Griekse binnenland, met de veel olijfbomen en wijngaarden. Zeer rustig zelfs, zelfs op de parking van de site. Vlug bleek ook waarom: gesloten tot de middag. Maar dan zou het veel te warm zijn om tussen de overblijfselen te wandelen. De volgende dag was de site wel open in de morgen. Dus overgestapt op plan B. Het beroemde wijndorpje Nemea was niet ver hier vandaan. Vlug op internet een wijndomein geselecteerd, Barafakas. Waar we met deskundige uitleg van een supervriendelijke dame een uitgebreide wijnproeverij konden mee maken. En uiteraard achteraf onze voorraad konden inslaan.

In de namiddag, na een lekkere lunch in een restaurant in het dorp, op advies van onze gastvrouw, nog een bezoek gebracht aan de Larisa-vesting uit de 10de eeuw, in de buurt van het stadje Argos. Indrukwekkend, maar voor de rest niet veel om het lijf.

En ook Argos, een moderne onpersoonlijke stad was de omweg niet waard, tenzij om nog een terrasje te doen.
En dan de volgende dag Mycene, de kers op de taart. We waren er vroeg bij, rond 9u. Het was nog steeds relatief rustig op de parking, nog geen bussen. Maar de site was open. Eerst het museum bezoeken, waar we alle mogelijke informatie over de site en haar geschiedenis konden opdoen. Zeer overzichtelijk en goed uitgewerkt. We hadden meer dan een uur nodig om door alle zalen te gaan.
En toen naar buiten, waar we de overblijfselen van het antieke Mycene, dat in de 12de eeuw BC haar hoogtepunt kende, en daarna stilaan volledig in verval is geraakt en onder het zand werd bedolven totdat de heer Schlieman rond 1850 zijn opgravingen heeft gestart. Ok, Delphi is veel mooier wegens recenter en beter bewaard, maar een bezoek aan Mycene is een must. Met als hoogtepunten de indrukwekkende citadel zelf, de wereldberoemde Leeuwenpoort, het Leeuwengraf, de tombe van Artreus. En veel stenen.





Intussen waren de bussen wel aangekomen waaruit horden, vnl chinese toeristen stroomden. Blij dat we het museum al achter de rug hadden. Na twee en een half uur hielden we het voor bekeken en reden we naar Mili, een kleine kustplaats niet ver van Nauplion. Met veel restaurantjes aan het water, en nog meer Grieken. We hadden het zelfs moeilijk om een vrije tafel te vinden. Om vervolgens van een lekker visje te genieten. Meer moet dat niet zijn.
De volgende dag was het Pasen. Onze auto was ingeleverd, en dus zouden we er een wandeldag van maken. Wat rond het schiereiland wandelen en voor de rest slenteren door het stadje. Van het paasfeest zelf was er niet veel te merken. Business as usual. Geen processies en fanfares, zoals vorig jaar in Korfoestad. Meeste winkels waren open en de terrasjes overvol. En de zon bleef schijnen, al was het elke morgen nog tamelijk frisjes op de boot (we startten met 16 graden) en moesten we ‘s avonds nog altijd in de kajuit eten.
Op maandag 21/4 lieten we Nauplion achter ons en na een goede 10 mijl, grotendeels op zeil, konden we aanmeren in Astros, aan de westzijde van de Argolische golf. Een klein leuk gezellig badplaatsje, met een haven met beperkte plaats voor zeilboten. Want de meeste geschikte plaatsen waren gereserveerd voor lokale jachten. Maar toch nog 1 geschikt plaatsje gevonden (pas de volgende dag zagen we dat er aan het tegenoverliggende ponton ook kon worden aangelegd – als het niet door een flottielje is bezet). Het was paasmaandag. En dat zagen we! Alle terrasjes propvol met luidruchtige Grieken. En al een paar dappere kinderen die aan het pootjesbaden waren (watertemperatuur 21 graden).

We bleven hier 2 nachten want we hadden gezien dat het de enige haven in de omgeving was, waar we onze was konden (laten) doen. Maar dinsdag waren de weergoden ons niet zo gunstig gezind. Een koude killige ochtend, en het regende.
Tussen de buien door toch een kwartier naar de “wasserij” gewandeld. Geen echte wasserij overigens. Het waren de uitbaters van een appartementencomplex die hun wasmachines, waarmee ze het beddengoed van de kamers wasten, nog een extra centje lieten opleveren door ook de was voor derden te doen. Aan een correcte prijs en de kwaliteit van het geleverde werk was redelijk (Ann is uiteraard zeer kritisch in deze materie). In ï wat konden wandelen. Ons doel was een oud, 12de eeuws fort boven op de heuvel waarop het oude Astros was gebouwd. Mooie wandeling, maar het fort was geen bezienswaardigheid. Wel getrakteerd op een mooi uitzicht.
‘s Avonds een update van de tochtplanning gemaakt. De windvoorspellingen voor het traject naar Kreta waren niet van de poes. Het zou nog 2 dagen kalm blijven, maar dan was het koekenbak. In het zuiden van de Argolische golf, van waar we de oversteek (ca 110 mijl) naar Kreta zouden maken, met het eiland Kithera als tussenstop waren er de dagen erna winden tot 50 knopen (10 beaufort 😱) voorspeld. Blijven we in Astros of gaan we naar Monemvasia in het zuiden? Via Navily had ik gelezen dat er in Monemvasia een behulpzame vrijwillige “havenmeester” annex restauranthouder was die ons kon adviseren. Een telefoontje naar hem leerde ons dat Monemvasia voldoende beschut was en dat hij voor ons een veilige ligplaats kon organiseren. OK dan maar.
Morgen varen we een kleine 20 mijl naar Leonidhi, en de dag erop verder naar Monemvasia (30 mijl). Waar we wellicht meer dan een week zullen moeten blijven.