We kregen de volgende dag de verklaring voor de toestroom van die massa boten in Perdika: het waren deelnemers aan een regatta in de Saronische Golf met Perdika als tussenstop. En het uitvaren, rond 10 u verliep quasi vlekkeloos. Geen geknoei met overlappende kettingen en ankers.
Maar in de namiddag was het een ander verhaal. Juist toen we rond 15u een wandeling wilden maken, kwam er een charterboot binnen met een Nederlandse bemanning. Er stak wat zuiderlijke wind op die dwars op de aanmeerrichting blies. En het was zondag. Dus voor veel charterbemanningen de eerste dag om uit te varen en aan te meren. En dit was hier heel goed aan te zien. In geen tijd deden ze alle hoeken van de haven aan met hun 44-voeter en eindigden uiteindelijk aan lager wal tegen een aantal kleine vissersbootjes, nadat ze ook onze boot bijna hadden geramd. Gelukkig stonden we klaar met stootkussens. Uiteindelijk is een Griek in zijn motorboot gesprongen en dan met een lijn de charterboot uit zijn penibele situatie getrokken. En wij die dachten dat Ollanders ervaren zeelieden waren.
Maar hiermee was de kous niet af. Een flottielje charterboten met Poolse bemanning kwam op hun beurt de haven onveilig maken. De eerste, blijkbaar de flottieljeleider, had geen problemen. Het was ook de enige. De volgende miste zijn ankermaneuver en dreef af richting onze boot. Terug stootkussens bovengehaald. De kapitein van die boot was uiteindelijk ten einde raad, zag een nieuw ankermaneuver niet zitten en werd uiteindelijk met touwen tegen de andere Poolse boot vastgelegd. Zonder anker.
De volgende smeet zijn anker pal boven onze ketting. De volgende wou naast ons aanleggen, maar miste zijn bocht grandioos en dreef volledig tegen onze boeg – stootkussens – waarna hij verder naar lager wal werd geblazen. Op dezelfde plaats als die Nederlanders. De vriendelijke Griek met zijn motorboot was het blijkbaar beu, want op hem moesten ze niet rekenenen. Die daagde niet meer op. Dan hebben ze maar hun dinghy genomen, en een lang meertouw meegenomen naar de andere kant van de haven (roeien konden ze ook niet). Waarna met vereende Poolse kracht de boot naar de andere kant werd getrokken. En zonder anker ook werd vastgelegd aan de boot, wiens ankerketting over de onze lag. Tegen dat dit spektakel volledig achterde rug was, en wij zeker waren dat er geen (Pools) gevaar meer dreigde was het al na zessen. Dus geen wandeling meer. Gelukkig werd veel goedgemaakt door een heerlijk Grieks traditioneel etentje in het wellicht meest typisch restaurant van de haven, Antonis. Heerlijk eten, supervriendelijke bediening (enkel familie) en goedkoop. Na het eten kregen we nog een ferme ouzo aangeboden. Meer moest dat niet zijn. En we konden binnen zitten want de wind had alle warmte weggeblazen. Dikke truien waren welkom.

De volgende dag, maandag14/4, hadden we nog een afspraak met een technieker van de werf. We hadden toch nog wat water en wat olievlekken onder de motor. Hopelijk niet opnieuw een lek zoals 2 jaar geleden. Hij was er al vóór 10u. Een check en de motor warm laten draaien. Hij verzekerde ons dat er geen bijkomende lekkage zou komen, wat we hadden gezien was louter het gevolg van het opstarten na het onderhoud, met waarschijnlijk een beetje te veel koelvloeistof. (???). Cross fingers.
Enfin, rond 11u konden we vertrekken naar Poros, een tochtje van 12 mijl, waarvan toch de helft op zeil.

Poros kennen we al van diverse vroegere doortochten. Dus 1 nacht volstaat. Maar het blijft een mooie aangename haven. En het stikte van de Fransen. Overal hoorden we enkel de taal van Voltaire. Vreemd, want normaal is het vooral Engels (en in tweede rang Hollands) dat hier de klok slaat.
Op dinsdag 15/4 de wekker gezet om 7u30. En om 8u45 trossen los en, op motor wegens geen wind, de 22 mijl afgelegd naar Ermioni. Want we waren op weg naar Nauplion, waar we normaal gezien op 17/4 zouden arriveren. En daar het Griekse Pasen meemaken. Wel een klein akkefietje want ons anker pakte niet bij de eerste poging, maar daarna liep alles weer gesmeerd. Gezien de kok geen goesting had om een lunch te bereiden zijn we dan maar een vers viske gaan eten. En intussen had de koude en de lichte regen plaats gemaakt voor een waterachtig zonnetje met aangename temperatuur. Het begint hier stilaan op te warmen. Gedaan die kille ochtenden (hopen we althans).