Het zou een mooie, rustige tocht worden, op motor. De zon was present, de wind afwezig. We vertrokken op een schappelijk uur, zo rond 9u. We hadden een goede 40 mijl voor de boeg, of dus een 8-9 uur varen. Het was 15u30. We waren rustig van het zonnetje aan het genieten, toen plots een raar geluid, een klap en ….de motor sloeg af. Nogmaals proberen te starten, in vooruit, in achteruit, maar de motor weigerde halsstarrig. We zaten dus met een probleem. Eèn van de mogelijkheden zou een touw in de schroef kunnen zijn. Dat konden we uiteraard maar vaststellen door er een kijkje naar te nemen. Van de hele bemanning was er maar 1 vrijwilliger, die een duikje wou ondernemen. Ik dus zwembroek aan, duikbril op en in het, gelukkig warme , zeewater onder de book gedoken. Waar ik onmiddellijk tot mijn afgrijzen een kluwen van touw rond de schroef zag hangen. En ik vlug naar boven moest om adem te happen. 2 opties: met de radio hulp oproepen of proberen zelf de klus te klaren. Wat denk je? Optie 2 haalde het met meerderheid van stemmen. De rest van de bemanning had bij deze immers geen stemrecht. Ik dus terug naar beneden, een stukje touw vastpakken en losmaken en terug naar boven voor de nodige zuurstof. En terug naar beneden. En terug naar boven, zo een 45 minuten lang. En intussen uitkijken dat de boot niet teveel naar de rotsen van Elba zou afdrijven. Voor eens was ik kontent dat ik, ondanks het herhaaldelijk verzoek (=eufimisme) van Ann, niet dicht bij de kustlijn was gevaren. Gelukkig zat de wind in de goede richting, en dreven we eerder weg van het eiland. En bij elke duik kreeg ik toch iets meer touw los zodat ik eindelijk het laatste stuk van rond de schroef kon lostrekken. Wij konden weer varen! En ik kon weer ademen .
Rond 18u konden we dan eindelijk de prachtige haven van Portferraio binnenvaren, waar we een zeer mooie plaats kregen, tegen de kademuur, met de terrasjes op reikwijdte.
4/10 was een dagje van genieten, wandelen (met o.a. zicht op het domein waar een zekere Napoleon een tijdje is verbleven – en bij nader inzien beter gebleven was) en van de betere terrasjes genoten (maar minder van de aangerekende prijzen voor een democratisch pintje).
5/10: Punta Ala, op het vasteland
Met deze oversteek lieten we veel achter ons: het eilandgevoel, het mooie weer, de mooie haventjes, de romantiek. Enfin, toen we, in Punta Ala, een commerciële marina zonder enige charme, terug vaste voet zetten op het vasteland van Italië wisten we dat het mooie er van af was, en we nu vooral moesten zorgen dat we op tijd op onze eindbestemming Fiumicino zouden geraken.
6/10 – 18/10: eind van deze etappe
Veel kan ik hier niet meer over vertellen. De kleine havens gaven telkens het bericht dat ze “completo” waren. Wellicht geen zin om nog moeite te doen om buitenlanders te ontvangen ?
Zo moesten we telkens van de ene naar de andere marina varen, met telkens dezelfde desolate aanblik: veel horecazaken en winkels langs de kade, maar quasi allen dicht. En degene die openbleven waren ook niet de meest aantrekkelijke. Dus de bemanning moest zich tevreden stellen met wat de kok van dienst op tafel wou zetten. Wat meestal wel meeviel (hoop ik toch)
En zo voeren we op 6/10 van Punta Ala naar Porto della Maremma en op 7/10 verder naar Cala Galera.
Dit was nog een relatief mooie haven, waar we ook 2 dagen zijn gebleven. De nabijgelegen haven Porto Ercole was wel veel aantrekkelijker, behalve voor onze portemonnee. Dan maar te voet naar daar gewandeld, en er ‘s avonds genoten van een meer dan voortreffelijk diner in het restaurantje “Il Restorantino”, waarbij de bediening niet moest onderdoen voor de gastronomisch (maar zeer betaalbare) keuken.
Op 8/10 dan verder gevaren naar Riva de Traiano, een groot deel op zeil. Ook deze marina leed aan het fin-de-saison syndroom. Er waren nog nauwelijks zaken open, maar toch nog 1 restaurant gevonden dat de moed had om fatsoenlijk eten te serveren (maar dan wel tegen een serieus prijskaartje). Dan de volgende dag wel onze fietsjes genomen en de nodige inkopen gedaan in een supermarkt na een 10 minuutjes fietsen, om de plaatselijke horeca toch niet verder te sponsoren en ons reeds serieus gestresseerd reisbudget wat te ontlasten.
Een paar dagen, omwille van de weersomstandigheden, in deze haven blijven liggen. En intussen al begonnen met de opruimingsactiviteiten. De dinghy ligt nu ook al in de achterkajuit, waar, ooit, Evelyn een ruime slaapkamer ter beschikking had. Het einde nadert ( toch van deze etappe).
Morgen, 11/10 varen we naar Fiumicino (Porto Turistico di Roma) waar we de boot gaan aftuigen en winterklaar maken. Om dan vrijdag, 14/10, de Tiber op te varen naar Nautilus Marina, waar hij uit het water gaat, en tot eind april , volgend jaar, op ons mag wachten voor volgende avonturen ( Met Korfoe als volgend einddoel). We hebben nog een hotel in Rome geboekt voor 3 dagen, zodat we deze prachtige stad toch al voor een stuk gaan kunnen verkennen (de rest is voor april, volgend jaar) en op 18/10 nemen we dan de vlucht naar België, en naar onze (klein)kinderen. Die we toch een klein beetje veel hebben gemist🥰.
20/9: La Maddalena – Bonifacio De tocht van La Maddalena naar Bonifacio was één als uit de boekjes. Zonnig weer, een goede wind, langzaam aantrekkend van een lichte 2 tot een kleine 5 bft, maar vanuit de goede, zijdelingse richting zodat we de volledige tocht op zeil hebben kunnen varen. Met als kers op de taart een prachtig zicht op Bonifacio, één van de spectaculairste views ever. Het stadje torent hoog op de kliffen, uitziend over de zee. En dicht bij de haveningang lag een cruisezeilboot, een 4-master klipper. For the happy few.
Maar onze eigen cruiseboot kon tenminste in de haven, terwijl onze grote broer buiten moest blijven. En die haven binnenvaren, dat is pure chaos. Uiteraard werd er niet op onze oproep via VHF gereageerd. Er waren een 5-tal boten vóór ons, die ook een plaatsje hadden gereserveerd, en even vruchteloos via VHF de haven aan het oproepen waren. Tot er een motorboot, met stoere Corsicaanse macho’s, langs ons kwam varen en teken deed dat we hen moesten volgen. Een ligplaats werd ons aangeduid. That’s it. Op onze vraag om wat hulp te krijgen bij het aanmeren (met een 5 bft is dit niet zo eenvoudig) kregen we te horen dat we moesten rekenen op “onze voisins”. Bij onze eerste poging lukte dit niet echt (bij een stevige wind is het moeilijk om een touw door een ring, aan de kade bevestigd, te steken en terug aan boord te brengen. Bij een tweede maneuver kregen we dan toch de hulp van een collega schipper ( het was een jongedame, moet je dan schipster zeggen?) en zo geraakten we dan toch aangemeerd. En we lagen daar goed, midden in een goed beschutte haven (alhoewel we continu een noorderwind te verduren kregen), dicht bij ontiegelijk veel horecazaken rond de haven, en met een prachtig zicht op het hogergelegen Bonifacio. Uniek. (Maar niet echt te spreken over de sanitaire faciliteiten, ondergebracht in roestige containers achter het nochthans zeer moderne bureelgebouw).
21/9: poetsdag in Bonifacio.
We hadden maar weinig tijd voor een bezoek aan Bonifacio. De boot moest immers worden klaargemaakt voor hoog bezoek: morgen zou Evelyn hier een week verblijven, en daarvoor diende de tweede kajuit, tot nu toe dienstig als bergplaats voor zeilen, kussens, reddingsvlot, barbecue, …, te worden getransformeerd naar een volwaardige slaapkamer. Met veel puzzelen zijn we er uiteindelijk wel.in geslaagd (nb: ongelofelijk, maar we hebben alles zo ver moeten we wegstoppen dat we achteraf nooit onze hoes voor het stuurwiel hebben teruggevonden….) en konden we nu uitkijken naar de komst van onze eerste, en hopelijk niet de laatste, passagier aan boord. Na gedane arbeid toch nog tijd gevonden om boven op de klippen een wandeling te maken met prachtig uitzicht op de zee die soms turkoise, soms lichtblauw en dan weer donkergrijs kleurden, en klotste tegen de zandkleurige klippen. En met een even schitterend uitzicht op het stadje. Het bezoek aan Bonifacio bewaarden we tot morgen, om het samen met Evelyn te ontdekken.
22/9 Bonifacio met onze eerste passagier
Evelyn zou met het vliegtuig landen op Figari om 9 u. Normaal zou ze dan een taxi nemen naar Bonifacio. Wij hadden echter al gemerkt dat een auto voor 1 dag huren nog goedkoper was dan die taxirit . En in de Europcar- vestiging in Bonifacio hadden ze, ondanks negatieve resultaten op onze online search, nog een auto vrij. En zo ‘s morgens vroeg naar dat bureau ( in feite een krot met een stofferige parking) en een auto gehuurd. We waren mooi op tijd, na een rit van 25 minuten, om ons aan de aankomsthall op te stellen en Evelyn te verrassen. Het weerzien was superleuk, en ontroerend. Zo terug naar Bonifacio. Na een kleine beraadslaging beslisten we om de huurauto onmiddellijk in te leveren, want de kosten voor parkeren zijn er torenhoog, en op het programma stond toch een wandeling door Bonifacio en omgeving. Van een korte-termijn-huur gesproken.
Samen met Evelyn , na een uiteraard uitgebreid ontbijt aan boord, een groot deel van de dag Bonifacio verkend ( echt indrukwekkend voor iemand, die hier nog nooit geweest is) en vervolgens nogmaals de wandeling langs de kliffen, en dit onder een stralende zon.
‘s Avonds ons eens laten gaan en zeer lekker gaan eten in restaurant Da Passano, dat aangeraden wordt in de Michelin. Een blik op de kaart vertelde ons dat het nog redelijk betaalbaar was. Maar bij het nuttigen van ons aperitief kwam men ons hun “systeem” uitleggen: hier kwam men om gerechtjes te sharen (OK voor ons), maar dan wel met de vereiste dat er minstens 2 gerechtjes per persoon zouden worden besteld. OK, we hebben lekker gegeten, maar….
23/9: ook de volgende dag was één uit de boekskes.
In de voormiddag koers gezet, op zeil met een leuke 3-4 bft naar de Lavezzi eilanden, een uurtje varen vanuit Bonifacio, waar we konden voor anker gaan in één van de talrijke supermooie baaitjes. Ideaal om te snorkelen.
Wat Evelyn en ik naar hartelust hebben gedaan. En we onder water ook zagen dat onze kiel maar een 2-tal meter verwijderd was van een grote rots. Oef dus.
Voor de rest een heerlijke dag. In de latere namiddag dan verder gezeild naar het ons reeds bekende Santa Theresa de Gallura. ‘S Avonds een heerlijke pizza gaan eten in restaurant Il Grottino. Sinds zeer lang steeds buiten te hebben gegeten, zochten we nu binnen een plaats, want de avonden werden kouder. Ook de verdere meteoberichten zagen er niet echt goed uit: de Mistral uit Zuid-Frankrijk zou de eerstvolgende dagen opnieuw inbeuken op de westkust van Corsica, en zo ook zijn weg vinden in de Straat van Bonifacio. Ons oorspronkelijk plan om wat tussen de Maddalena-archipel te toeren, om vervolgens af te sluiten in Bonifacio of Porto-Vecchio kon niet doorgaan. We wilden Evelyn wel wat zeilvakantie gunnen, maar we mochten toch niet overdrijven, hé! Zo beslisten we om de volgende dag al terug naar Bonifacio te varen, en dan verder hogerop langs de Oostkust, die beschut was tegen de Mistral.
24/9: Santa Theresa – Bonifacio.
Op motor wegens geen wind en regen bij aankomst. En het heeft er quasi de ganse dag geregend. Voordeel: zo geraakte onze boot eens afgespoeld (want wegens de daar vigerende droogtemaatregelen mocht niemand nog zijn boot wassen – wat wel straal genegeerd werd door al die gasten met hun toeristenbootjedie die iedere dag lekker fluitend overvloedig hun boot schoon spoten). Nadeel: vandaag waren we 40 jaar getrouwd, en dit gingen we normaal gaan vieren in een lekker restaurant. Maar de regen en de daarbijhorende kilte ontnam ons alle goesting om op een , overdekt maar onverwarmd, terras met 2 dikke pullovers aan ons, goed betaald, eten koud te zien worden, nog voordat we de eerste hap hadden kunnen proeven. In onderling overleg dan maar besloten om in de boot een flesje champagne te ontkurken en zelf te koken (het werden Griekse balletjes met zuiderse tomatensaus en pasta – ook lekker).
25/9: Bonifacio – Solenzara.
Vandaag zouden we naar Porto-Vecchio varen. Het was de laatste dag dat we nog konden uitvaren, want voor de dagen erna werd zwaar weer voorspeld. Ik had een dag ervoor al een mail verstuurd naar de havenmeester die antwoordde “ dat ze geen reservaties meer opnamen, maar dat er plaats was voor onze boot” . We vertrokken met zon en weinig wind, en dus op motor. Maar na een uurtje konden de zeilen worden gehesen en de motor uit. Ideaal. Maar die grijze wolk achter ons werd groter en groter en kwam dichter en dichter. Neen, we zouden het niet droog houden. En de wind wakkerde aan. Ik dacht onmiddellijk aan het verhaal van Belgische collega-zeilers, een paar weken geleden, die ook met een onverwacht onweer waren geconfronteerd, gepaard met rukwinden van meer dan 50 knopen, die zo snel waren opgekomen dat ze geen tijd hadden gehad om hun zeilen te reven of neer te halen. Gevolg: de giek werd er afgeblazen en het grootzeil gescheurd. Gelukkig kwamen ze er voor de rest met de schrik van af. Kortom, geen risico’s en dus maar genua ingerold (grootzeil was al gereefd) en motor terug aan. De regen kwam er zeer snel en zeer intens, de wind hield het echter op niet meer dan 22 knopen, wat dus meeviel. En een paar mijl vóór Porto-Vecchio begon zowaar de zon weer te schijnen. Wij dus met zonnig gemoed de grote baai van deze haven binnengevaren en in het zicht van de haven met onze VHF de havenmeester opgeroepen. Neen, geen plaats, de haven was volzet. Blijkbaar hadden nogal wat zeilers ook naar de voorspellingen gekeken en ofwel in Porto-Vecchio blijven liggen of nog vlug naar deze haven een plaats gezocht.
Voor ons zat er dus niets anders op dan terug de baai uit te varen, en naar de volgende haven, Solenzara, te varen. Vlug een koers uitgestippeld waaruit bleek dat het juist geen 20 mijl varen was. Het was iets vóór twee uur, dus die afstand konden we er wel nog bijnemen. Maar de zee begon wel woelig te worden, met golven van anderhalve meter, die gelukkig van achter kwamen. De wind was grotendeels gaan liggen, zodat de motor terug zijn werk moest doen. Het werd nog even spannend toen we , iets voor 18u, de ingang van de haven naderden. Die was zeer nauw, en lag volledig open voor de aanstormende golven. Als we bij het binnenvaren zo een golf zouden pakken, liepen we het risico van tegen de zijkant van de pier te worden gekwakt. Gelukkig konden we juist een pauze tussen 2 golven benutten en konden we, met volle snelheid door de nauwe ingang koersen en daarna van de rust genieten van een voor de rest zeer beschutte haven. Het was me het dagje wel.
Toch nog goed afgesloten met een superlekker gastronomisch etentje , ons uitgesteld 40-jaar-getrouwd-diner, op het terras (ja, het was terug warm genoeg om ‘s avonds buiten te eten) van het restaurant “l’Annexe”, op aanraden van de havenmeester.
26/9 – 2/10: Solenzara.
Nu zaten we hier met Evelyn, in Solenzara. In Porto-Vecchio zaten we nog dicht bij de luchthaven van Figari, waar ze op 28/9 het vliegtuig terug naar huis zou nemen. Nog betaalbaar met taxi. Vanuit Solenzara was dit echter niet onmiddellijk een optie. Dan maar een plan B uitgewerkt. Er was een afdeling van Herz in het dorp, en die hadden warempel nog een auto beschikbaar. En zo konden we twee vliegen in een klap slaan: met de auto konden we Evelyn nog een stuk van Corsica tonen én haar op 28/9 naar de luchthaven brengen.
In de voormiddag nog wat rondgewandeld in het gezellige Solenzara, naar het lokale marktje geweest, naar het toerismebureau wat informatie over de streek (veel wandelmogelijkheden) bijeen geraapt en dan de auto opgehaald. En die konden we al goed gebruiken. We hadden een mooie wandeling uitgekozen, die vertrok van het 8 km verder gelegen bergdorpje Sari. Pic-nic klaargemaakt, en zo met onze Renault Megane op een kronkelige bergweg naar Sari. Het was een mooie wandeling, grotendeels door bossen, zodat we voldoende beschut waren van de nog steeds volop schijnende zon.
Het hoogtepunt was de top van de Monti Santu, een kleine 600 meter hoog. Ook ideaal plekje om te picknicken, met zicht , langs de ene kant, op het prachtige bergmassief van de Bavella en langs de andere kant op de grillige kustlijn. Iets vóór de top hadden we in het voorbijgaan een afsplitsing gezien met een pijtje “trajet facile”. Al snel bleek waarom: toen we na het eten onze tocht wilden verder zetten stuitten we op een diepe spelonk waar klimijzers ons toelachten. Zouden we of zouden we niet? Toen we zagen dat de enkelingen die deze weg namen allemaal met klimmateriaal waren uitgerust, bleek onze naam Haas te zijn. Dan maar teruggekeerd en het “Trajet facile” genomen, wat ook nog geen lachertje was. Maar het was een prachtige wandeling.
27/9 bezoek aan Corte.
Corte is nog de hoofdstad geweest van Corsica, toen het eiland gedurende 16 jaar onafhankelijk is geweest (1755-1769), waarna het door Frankrijk werd ingelijfd. Het is een zeer mooie stad, hoog in de bergen gelegen, met een authentiek en zeer gezellig historisch centrum. Prachtig.
Een geslaagde uitstap, ook de weg ernaar toe, die grotendeels de Tavignano-rivier volgde, die door een diepe vallei stroomde.
28/9: Porto- Vecchio en afscheid van Evelyn (snik).
Vandaag dus afscheid van Evelyn. De natuur treurde blijkbaar mee, want het begon te regenen. De vlucht van Evelyn vertrok pas om 20u30, zodat we nog tijd hadden om, ondanks de regen, nog een bezoek te brengen aan Porto-Vecchio ( maar uiteraard niet aan de onbetrouwbare havenmeester……). Het stadje ontgoochelde toch een beetje,
misschien ook omdat het geen mooi weer was. Zeer veel, dure horecazaken, dat wel, en veel toeristen. Maar na het wondermooie Corte was de stad toch niet echt bekoorlijk te noemen. Gelukkig hield het op met regenen en begon in de namiddag zelfs de zon weer te schijnen, zodat we met Evelyn nog een laatste terrasje konden aandoen voordat we verder naar Figari reden en afscheid moesten nemen van onze, zo welkome, passagier. (NB: haar vlucht naar Charleroi vertrok uiteindelijk pas om 22u, zodat ze pas om 2u15 is thuisgekomen, het dutske)
29/9-2/10 Solenzara.
We zijn uiteindelijk, omwille van de weersomstandigheden, 3 dagen in Solenzara gebleven (op 30/9 teveel regen, en we waren al eens goed uitgeregend, dus voor ons hoefde dat niet meer, en op 1/10 kwam de wind echt uit de verkeerde richting om de 55 mijl naar de volgende haven, Bastia, te varen). Dit was nu wel zonder auto, want die hadden we op 29/9 al terug ingeleverd ( het geld groeit niet op onze rug, hè). Wat gewandeld, geklust, de was gepleegd, wat op de blog geschreven. Echt vervelen doen we ons nooit.
2/10: Solenzara – Bastia
Het was terug een warme, zonnige dag. En de wind was ( spijtig genoeg volledig) verdwenen. Het was dus aan onze motor om de afstand van 54 mijl naar Bastia, onze laatste pleisterplaats op Corsica, te overbruggen. Bastia ligt bijna helemaal in het noorden van Corsica , juist onder Cape Corse. En via de VHF kregen we continu gale-warnings over Cape Corse. Was het echt wel aangewezen om nu naar Bastia te varen? Volgens de diverse windkaarten zou die storm (de mistral) niet verder geraken dan het Noordwesten van Cape Corse, en dus Bastia, in het Noordoosten, niet bereiken. Maar misschien zouden de golven dat wel doen. En Bastia is bij de zeilers gekend als een zeer woelige, zelfs gevaarlijke haven bij veel wind of hoge golven. Dus begon de twijfel. In Bastia konden we ook geen plaats reserveren. We konden ook niet bellen of er nog plaats was, want in het weekend is er daar niemand. Nog een schepje twijfel bij. Misschien was het aangewezen om toch niet verder te varen dan Taverna, halfweg tussen Solenzara en Bastia? Maar op onze mail van de vorige dag had ik antwoord gekregen dat de haven vol zat. Misschien was er nog een plaatsje aan het tankstation. De zak twijfel werd verder gevuld.
En dus vertrokken we, met een niet al te gerust gevoel richting Bastia, met als plan A te stoppen in Taverna……Waar er al een, gvd Hollandse, boot aangemeerd lag aan het tankstation en er dus voor ons geen plaats meer was.
Terug de haven uitgevaren en dan, met de moed der wanhoop, verder door naar Bastia. Zou er nog plaats zijn? Indien niet, zouden we in de voorhaven nog aan een boei kunnen aanmeren? Of wordt het een nachtje ankeren – en dus niet slapen. En hoe zouden de golven zijn? Er was daar iemand aan het stuur, die zich lichtjes (=eufimisme) zorgen begon te maken.
Enfin, rond 17u naderden we de haven van Bastia. Lap, daar ging er juist een zeilboot binnen. Weer een plaats minder voor ons. En lap, nog ene die rapper was dan ons. En juist toen we wilden binnenvaren nog juist voorbij gestoken door een arrogante (verbeelding) Duitser met een boot, die anderhalf keer zo groot was als de onze. Met een klein hartje de haven binnengevaren. En, wonder o wonder, aan de kade zagen we nog juist 1 plaats vrij: die Duitser had wellicht gedacht dat dit voor hem, met zijn slagschip, te klein was, was de haven verder ingevaren maar wellicht geen plaats gevonden en was juist achteruit aan het maneuvreren, misschien toch richting die ene vrije plaats??? Maar nu waren wij wel in de beste positie om aan te leggen, en namen wij in alle rust de laatste plek voor onze rekening.
En geen golven te bespeuren. Die zak twijfels werd onmiddellijk overboord gegooid.
Nog een korte wandeling door Bastia (10 jaar geleden waren wij hier ook al een vakantie, maar dan met de auto, gestart – maar dit is een ander verhaal).
‘s Avonds met een gerust gemoed nog eens lekker gegeten in een restaurantje op de kade, met uitzicht op zee, en gerund door een vurige Corsicaanse, die met elke klant (waarvan ze de helft persoonlijk kende) een babbeltje sloeg. Zalig.
‘s Nachts hoorden we aan het trekken van de touwen, bij een nochtans kalme zee, dat het hier inderdaad, bij woelig water, niet echt aan te raden is om hier aan te meren.
En dit was ons laatste verblijf in Corsica. Morgen wordt het terug pasta en pizza, want we gaan terug naar het land van de Italianen (al wordt onze volgende stop wel een eiland, het ons onbekende Elba).