29/10: Terug thuis, in Coronaland

(vooraf: ondanks de datum in de titel, is dit laatste stuk over onze reis van 2020 pas op 18/1/2021 geschreven…… Vandaar mijn enig goed voornemen voor 2021: nooit langer dan 1 dag wachten om onze blog aan te vullen. Jullie kunnen mij hier eind van dit jaar op afrekenen).

Wij zij uiteindelijk nog tot 23 oktober in Albufeira gebleven. Zo moeilijk was het om afscheid te nemen. En telkens weer de datum voor het uit-het-water-halen in Faro uitgesteld, wellicht tot wanhoop van Luis, de manager van de scheepswerf. Nog éénmaal afscheid genomen van onze vrienden, nog een lange wandeling in het zonnetje langs de grillige kustlijn, de verborgen strandjes, de grillige roodkleurige rotspartijen die uit de zee rezen, de gesloten strandbars …… (en we hadden geen picnic mee). En toen we eindelijk een restaurant , Praia Grande, vonden, bleken die pas om 14u hun deuren te openen. Maar juist toen we, onder hoorbaar gemopper van mijn reisgenote, onze wandeling wilden voort zetten, kwam de eigenaar aangereden. En was onmiddellijk bereid om zijn restaurant vervroegd te openen. En zo konden we, na de (snelle) consumptie van een frisse pint, genieten van een heerlijke lunch en een prachtig uitzicht op de rotsen en de zee. Kwestie van onze laatste dag in Albufeira in schoonheid te eindigen.
De volgende dag op ons gemakskes naar Villamoura gevaren, op motor. Terug zo een artificiële jachthaven, gebouwd in de jaren 80: grote pontons (bestemd voor de talrijke megagrote motorjachten) omzoomd door hotels, appartementen en ontelbare horecazaken. We waren terug één van de kleinere boten op ons ponton. We zijn er 3 nachten gebleven, veel gewandeld , met als belangrijkste bezienswaardigheid de rode kliffen die zich vanaf Villamora een viertal kilometer, richting Albufeira, uitstrekten. Vanaf zee was het wel een mooier zicht. Maar de wandeling was de moeite waard, en de strandbar was nog open.

En dan, op 27/10, vroeg in de morgen vertrokken naar Faro. Niet nodig om daar een dag op voorhand aan te komen en er een nacht voor anker te liggen., zoals ons oorspronkelijk plan. We hadden ons immers goed geïnformeerd (aan informatiebronnen was er bij de ochtendlijke koffieklets in de Spar van Albufeira geen tekort). Ten eerste: het binnenvaren van de geul naar Faro kan zeer onstuimig zijn. Dus het best zo een 3 uur vóór hoogwater binnenvaren was de boodschap. En dan konden we, bij verder opkomend water, de geul verder opvaren tot aan boei nummer 23, daar voor anker gaan en wachten tot iemand van de werf met een bootje naar ons toe zou varen om ons dan te begeleiden naar de werf, waar de Arwen uit het water zou worden gehaald.
Op 27 oktober was het hoogwater om 12u30. Vandaar dat we bij opkomende zon, om 6u30 de haven van Villamoura verlieten en we dus voldoende tijd hadden om rustig, zoveel mogelijk op zeil, naar Faro te varen. De wind liet het echter weeral afweten, waardoor we dan toch verplicht waren op motor verder te varen. En dus al rond 10 uur de ingang van de geul voor ons zagen. Op een quasi spiegelgladde zee…… Fluitje van een cent, dus. En dan maar braafjes de boeien volgen. Blijkbaar toch niet zo braafjes, want twee maal raakten we toch de grond en moesten we volle kracht achteruit. Toch iets te ver van de boeien verwijderd. Enfin, nog vóór 11 u waren we al aan boei 23. Dus konden we het anker vieren (toch nog een werkpuntje: 2 gele markeringen en één rode op de ketting betekent 25 meter, en geen 15 meter. Met een diepte van nog geen 5 meter was dit toch een beetje teveel ketting). En juist toen we de ankerketting hadden vastgelegd, was daar het bootje van de werf. Het duurde dus wel effen voordat we die 25 meter weer hadden binnengehaald, maar dan konden we eindelijk de laatste mijl van dit jaar varen, naar de kleine kade van de werf. Met het nodige gedoe ( in totaal waren 4 man in de weer om onze boot in de bootlift te krijgen) ging de Arwen uit het water, werd het onderwaterschip met een hogedrukreiniger schoongespoten, haalden we een touw uit de schroef (hadden we dus toch een touw van een vissersboei meegenomen, gelukkig zonder erg), en werd de boot uiteindelijk op de staanplaats met 4 kabels aan de grond vastgeankerd. Klaar voor een veilige overwintering. We hadden nog de rest van de dag én een volle dag erna om de zeilen, bimini, buiskap, enz op te bergen en de boot winterklaar te maken. Dus relax. En tijd om nog een beetje van het zonnetje en de Portugese keuken te genieten. Of wat dachten jullie?
Op 29/10 was het dan afscheid aan het heerlijke en gastvrije Portugal en waren we klaar, na een directe vlucht van Faro naar Brussel, om corona en de lockdown te confronteren. En al snel terug uit te kijken naar onze terugkeer. Als C. het toelaat……

21/10: het einde nadert……..

Nu zijn we echt overtuigd dat aan ons Portugees paradijs een einde zal komen. Ook de natuur heeft ons een hint gegeven: de storm Barbara zorgt hier voor 2 dagen regenachtig weer. Maar de haven is hier zo beschut dat we de stormwinden zelf nauwelijks hebben gevoeld. En vanaf morgen wordt het weer zonnig met een zomerse 20 graden. Dat zou nog een bijkomende reden kunnen zijn om te blijven. Wat onze vrienden hier ook geregeld suggereren. Maar neen, we blijven bij het plan, gaan overwinteren in Faro en volgend jaar varen we minstens tot in Sardinië. En wellicht tot de Ionische eilanden, Griekenland. 
Dat is echter het opzet voor volgend jaar. Nu moeten we er voor zorgen dat de Arwen treffelijk overwintert. Maar dan moeten we wel eerst aan land geraken. Het plan is als volgt: Nadat we eerst 2 dagen in Vilamoura zullen blijven, moeten we daarna de dag daarop 4 uur zeilen en dan in de lagune van Faro voor anker liggen, om de volgende dag ,onder begeleiding van het havenpersoneel naar de steiger te varen waar de Arwen uit het water zal worden gehaald. Een volle dag en nacht ankeren hebben we met de Arwen nog nooit gedaan. Dus toch een beetje spanning. En dat vergt wat voorbereiding. Morgen gaan we de volledige ankerketting uithalen, hem om de 5 meter wit schilderen, en dan met plastieken inzetstukjes markeren zodat Ann bij het neerlaten van het anker (hopelijk) kan bepalen hoeveel meter anker we al hebben neergelaten. Toch wel spannend, want als je teveel anker laat vieren, kan de boot in dit smalle kanaal te ver rond zijn as draaien en zo vastlopen in het ondiepe zand, aan de zijkanten van de geul. Wordt vervolgd

20/10: misschien gaan we toch nog eens terug naar huis

Het is hier zalig toeven, in Albufeira. En in Algarve in het algemeen. Zelfs eind oktober doet het hier nog altijd zomers aan.
We hadden met de bootwerf afgesproken om op 20/10 uit het water te gaan, met de bedoeling om 2 dagen later het vliegtuig naar België te nemen. Vorige week echter hadden we een berichtje naar Luis, de baas van de werf, gestuurd om te zeggen dat we nog langer in Albufeira zouden blijven. Officieel omdat de coronacrisis in België aan het pieken was en we ons niet veilig voelden. Maar in werkelijkheid omdat het hier een luilekkerleven is. We begrepen nu waarom onze Belgische vrienden hier bleven. Blijkbaar had Luis dit ook zo begrepen, want in zijn antwoord verwittigde hij ons dat de werf in december gesloten was. We dachten er al aan om hier tot de tweede week van november te blijven. Op een onbewaakt moment hadden onze dochters Ann-Sophie en Evelyn al laten weten dat we zeker geen vliegtuig mochten nemen, omwille van het covid-gevaar en dat ze ons zouden komen halen met de auto…….

Maar dan volgde een koude douche ( en dit niet omdat het vandaag, heel uitzonderlijk, regent). Toen ik naar de havenmeester ging om ons verblijf te verlengen, kreeg ik te horen dat de haven vanaf 24/10 volzet is. Geen plaats meer voor bezoekers ! Zo heeft de haven voor ons beslist wanneer we naar huis zullen gaan. Het plan is om nu op 24/10 naar Vilamoura te gaan, de eerstvolgende haven op anderhalf uur varen. Daar 2 dagen te blijven en dan volgende maandag naar Faro te zeilen waar we een nacht op anker zullen liggen (NB: vorige week hebben we een nieuw anker, een Rocna, geplaatst. Dit zou het meest veilige anker zijn, waardoor we misschien toch een beetje gaan kunnen slapen als we die nacht voor anker gaan liggen)

De volgende dag, dinsdag 27/10 moeten we dan om 11u30 aan die beruchte boei 23 wachten totdat ze ons komen ophalen en ons door het ondiepe water gidsen naar de werf waar we uit het water gaan. Dan nog een dag om de boot winterklaar te maken en donderdag met Ryanair naar Charleroi, waar we om 12u35 zullen landen.

2/10 tot …..?: Albufeira en Alta Alentejo

We hebben het hier goed naar onze zin, hier in Albufeira. Uiteraard is de zon hier alle dagen van de partij ( met uitzondering van vandaag, 20/10, omdat een stormdepressie met de naam Barbara over ons heentrekt, en ik zo eindelijk de tijd – en de goesting – heb gevonden om nog wat aan de blog te werken).
Het is hier echt een dolce far niente (maar dan in het Portugees). Steeds zomerse temperaturen onder een hoofdzakelijk blauwe hemel, wandelingen langs de rotsige stranden of naar het plaatsje Albufeira, dat ondanks de overal tegenwoordige toerisme- industrie , toch nog mooie plekjes te bieden heeft. En natuurlijk ook het gezelschap van de aangespoelde Belgen: met Leo, Jan en Fred wordt er hier elke morgen bij een koffietje nogal wat gezeverd. Wat maakt dat we dagelijks meestal pas om 10 uur aan het ontbijt beginnen.

De haveninham van Albufeira
een wandeling langs de rotsachtige kust, met mooie beschutte strandjes ( zicht vanop het terrasje van de strandbar)


Het is hier zo zalig, dat we beslisten om nog minstens tot 20 oktober te blijven. De bootwerf ging akkoord met onze vraag voor uitstel. En zo hadden we ook volop de tijd om met een huurauto het hogergelegen Alentejo te bezoeken. Prachtige landschappen, mooie historische stadjes, leuke hotels, lekkere Alentejo-wijnen, enz.
De foto’s spreken voor zichzelf:

op 8/10 een dagtochtje met de huurauto, met het markstadje Loulé als eerste halte. Hier het gerestaureerde klooster, nu cultuurcentrum.

Cachopo in de bergen, waar de tijd is blijven stilstaan
eindelijk iets gevonden in Cachopo waar we een hapje konden eten, tussen de locals
De dag geëindigd in het kustplaatsje Tavira.

Tavira: compositie van poes en azulejo’s

Op 9/10 trokken we dan Alta Alentejo in voor een 5-daagse verkenningstocht door al het mooie wat deze streek te bieden heeft. (NB: het werd uiteindelijk een 6-daagse, omdat we er niet genoeg van konden krijgen)

9/10: we starten in Beja, een stadje met een groot Romeins verleden, vroeger nog een bisschopszetel, maar nu een ingeslapen provincienest.
Romeinse en Moorse invloeden vind je overal in deze middeleeuwse versterkte stad.



Getuige van een rijk verleden, …
maar ook vergane glorie

En dan verder naar Evora, vroegere koninklijke residentie, en nu quasi een openluchtmuseum met gebouwen die twee millenia overspannen. Terecht opgenomen in de UNESCO-werelderfgoedlijst.

En ons hotel, ALBERGARIA DE CALVARIO, is terecht opgenomen in de Michelin.

met een gezellige binnenplaats, waar we ‘s avonds superlekker hebben gegeten.




Evora heeft een rijk verleden, getuige deze Romeinse tempel en de daarbijgelegen termen
het centrale plein van Evora
,gezellige straatjes en pleintjes, hier met een wegwijzer naar ons restaurant voor deze avond, ons terecht aangeraden door het hotel. Slechts 5 tafels en slechts 1 menu. Maar voortreffelijk

Het restaurant Bistrot O Balcão. Heerlijk

Evora is ook de hoofdstad van de Alentejo-wijn. Dus een dagje wijn proeven is dan ook een must.

En juist buiten de stad, op weg naar de wijndomeinen, kom je zoiets tegen
de wijngaarden in herfsttooi
Adega de Cartuxa, de eerste wijn die we proefden. En onmiddellijk een schot in de roos.
Iemand geniet hier van een lekkere witte Cartuxa
Fita Preta, wijngoed met een domein van de 13de eeuw. En superlekkere wijn van een eigenzinnige wijnmaker.


Het leven kan toch heerlijk zijn

De volgende dag, 11/10, verlieten we het mooie Evora om het middeleeuws stadje in de bergen, Marvao, te bezoeken.
Eerst een tussenstop in Elvas, de meest versterkte stad van Portugal, en ook werelderfgoed. De fortificaties interesseerden ons niet echt, maar de binnenstad had toch een aantal pareltjes te bieden, zoals deze kapel, volledig let azulejo’s gedecoreerd :

een juweeltje in Elvas


En ook hier een overvloed aan pittoreske plekjes

En dan naar Marvao, een stad die al van ver vanuit de hoogte op ons neerkeek. Op 800 meter hoogte hadden we een wijds uitzicht van 360° over de omliggende valleien, want dit stadje ligt echt als een adelaarsnest op de top van een berg. En die hoogte liet zich ook voelen aan de temperatuur. ‘s Avonds geen terrasje.

De belangrijkste poort van Marvao.
De burcht boven het stadje
zicht op het stadje vanop de burcht
Mooie maar frisse zonsondergang

Hoog in de bergen, dan kunnen we het wandelen niet laten. De volgende dag dus een mooie, nogal lastige rondwandeling, vertrokken vanuit Portalegre, aan de voet van de berg naar Marvao, en langs de andere kant terug naar beneden. We waren een kleine dag zoet hiermee, maar het was super. Ik werd er wel geregeld aan herinnerd dat het wel wat lastig was, maar dat nemen we er dan maar bij…….

We startten aan een Romeinse brug, met boven ons de contouren van Marvao.


en dan vooruit met de geit
onderweg overal kurkeiken.
nu en dan wat rusten is wel aangeraden
toch blij dat we s’avonds weer in ons hotel arriveerden, moe maar voldaan. Hier echter geen gastronomie maar eenvoudige kost. Maar op zo’n momenten smaakt alles.

De volgende dag was Mertola ons hoofddoel, maar oponze weg maakten we nog een omweg naar Monsaraz, vereglijkbaar met Marvao, maar met een hoger toeristisch gehalte.

Monsaraz : de stadspoort
alle huizen zijn hier witgekalkt
In de zomer kun je hier over de koppen lopen. Nu was er nauwelijks een kat.



nog een tussenstop in Moura om een hapje te eten. Op aanraden van de zeer sympathieke baas van het restaurant zijn we dan nog naar een speciaalzaak geweest om een stuk presunto Iberico ( vergelijkbaar met Pata Negra van Spanje) te kopen.

En dan naar Mertola, om het af te leren. Ons hotel lag op de scheiding tussen het oude historisch centrum en de meer recente stad. Met uitzicht op de Guadiana-rivier. Merola heeft ook een zeer rijk verleden. Getuige hiervan de opgegraven fundamenten van de oorspronkelijk Romeinse vestiging met mooie mozaïeken en zuilen. Maar we waren stilaan toe aan een diarree van Romeinse, Moorse en Middeleeuwse kastelen en gebouwen……

Een welverdiend pintje. Aan de rivier zie je ons hotel ( met zwembad, waar we geen gebruik hebben van gemaakt)

en dan terug naar Albufeira. ‘s Avonds gaan eten bij Evaristo, een restaurant aan het door rotsen omzoomde strand van Evaristo. Een restaurant met een hoog “Knokke” gehalte, met dito prijzen. Wel lekker maar toch niet echt het geld waard. Het uitzicht, inclusief spectaculaire zonsondergang, krijg je er wel bij

1/10: Portimão- Albufeira


Het was een rustig zeiltochtje, die 13 mijl van Portimão naar Albufeira. En de motor kwam er nauwelijks bij te pas. Lekker genieten van het zonnetje. In de vroege namiddag legden we aan in de haven van Albufeira. Een zeer goed beschutte marina, in een inham tussen de rotsen. Maar het toerisme vastgoed had ook bier toegeslagen. De haven was omringd door “spekkekleurige” appartementen en huizen, met een hele rij horeca- toestanden. En met uitzicht op onder andere een groot, slecht afgelopen , megavastgoedproject waarvan de ruwbouw de heuvel ontsierde. Achteraf hoorden we dat dit débacle al dateerde van de vorige financiële crisis, in 2008, en er sindsdien niet meer is aan gewerkt. En intussen is men aan de andere kant van de haven gestart met…..een nieuw vastgoedproject. 

Maar ondanks deze miskleunen had de marina toch zijn charme. En dat verbeterde nog toen we het venster van de Shetwins klopten, en Leo zijn grijze kop buiten stak. Het weerzien was meer dan hartelijk. En we moesten zeker de volgende morgen naar de Spar gaan, een supermarktje langs de kade, waar ze ook een terrasje hadden. Daar kwamen de “Belgen” elke morgen om 8u30 samen bij een kopje koffie om er op los te zeveren.