We namen terug de tijd voor een uitgebreid ontbijt (met het fietsje vers brood gehaald bij Pingo Doce), om dan uit te checken (en aangenaam verrast te zijn van het liggeld), diesel te tanken en dan, met een zuchtje wind uit te varen, onder een stralende zon, naar Portimaō. Deze haven lag maar 7 mijl verder op, en dan maar de zeilen gehesen, en met een slakkengang (bij 4-5 knopen wind deden wij 2 tot maximum 2,7 knopen) rustig naar Portimaō te dobberen..
We deden er 4 heerlijke uren over. De haven is terug een moderne marina, gebouwd rond een hotelcomplex, maar gelukkig zeer rustig. Geen horeca. En ik was toch niet geïnteresseerd om veel te wandelen. Omdat ik jaloers was op de zona van Ann heb ik mij immers getrakteerd op een peesinfectie op mijn linkervoet, zodat mijn stappenteller het de volgende dagen zeer rustig zal hebben. Dus wel tijd om een quiche te bereiden, die heerlijk smaakte , buiten in de kuip, met geen zuchtje wind, de lichtjes aan, de pullovers ook weer aangetrokken (de avonden worden toch iets frisser) en enkel genieten.
De volgende dag de fietsjes weer bovengehaald om de buurt te verkennen. In de voormiddag Portimao gezien, en rap teruggekkeerd. In de namiddag ietske verder gereden om dan, over de brug, het vissersdorpje Ferragudo te ontdekken. En om vast te stellen dat veel Nederlandse ontdekkingsreizigers ons zijn voor geweest. We vermoeden een aantal campings in de nabijheid. Maar het blijft een mooi dorpje, in tegenstelling met Portimao, dat zelfs het Manhattan van de Algarve wordt genoemd.
De volgende dag hebben we het bezoek aan Ferragudo dan maar overgedaan. Maar in plaats van onze fietsen weer uit te halen hebben we onze dinghy, die nog zo weinig dienst heeft gedaan, in het water te laten. En het motortje startte quasi onmiddellijk. Dan naar de overkant om van lekkere gegrillde sardientjes te genieten. Zalig.
Morgen vertrekken we naar Albufeira, volgens de weersvoorspellingen terug volledig op zeil, om de laatste tocht van deze etappe aan te vangen. En om Leo op zijn minst een goede dag te zeggen. We denken om daar dan de boot af te tuigen, de dinghy op te bergen, zodat we dan op 7/10 van Albufeira naar Faro zullen varen op motor (want de zeilen zijn dan al opgeborgen ?) en er om 17u, aan boei 23 , de verantwoordelijke van de bootwerf zullen treffen, die ons dan door de ondiepe wateren zal begeleiden naar Bruce’s werf, waar we uit het water zullen gaan. Intussen hebben we voldoende tijd om een huurauto te boeken en hotels te reserveren om nog éénmaal het binnenland van Portugal, vooral de Alentejo, te bezoeken. En om dan uiteindelijk toch te besluiten om eens terug naar België te gaan.
We zijn dus heel wat langer in Lagos gebleven, dan dat we oorspronkelijk van plan waren. Daar waren diverse redenen voor: Lagos is een mooi stadje en niet te druk, prachtige natuur met grillige rotsformaties langs een heerlijk strand, een voortreffelijke marina met alles op wandelafstand, een zalig zonnetje dat ons een beetje lui maakt en dat mag ook want gezien het feit dat we nog slechts 60 mijl te varen hebben kunnen we op een lagere versnelling overschakelen. Enig minpuntje is die vervelende zona die Ann het leven nog altijd zuur maakt. Zelfs de nieuwste medicatie helpt nauwelijks. Maar we maken er het beste van.
Een ander voordeel, rechtover de haven is het restaurant Avenida gevestigd, dat terecht in de Guide Michelin een Bib Gourmand heeft gekregen: ideaal om onze huwelijksverjaardag op 24/9 te vieren. Het was heerlijk, een verfijnd 6-gangenmenu met supervriendelijke service. Echt de kwaliteit van een 1 Ster restaurant in België. Intussen hebben we ook een plaats gevonden om te overwinteren: op aanraden van onze Engelse buur, die al een tijdje met zijn boot in de Algarve vertoeft, hebben we de Nave Pegos in Faro ( meer bekend als Bruce’s Boatyard), gecontacteerd en een plaats op het droge aan een treffelijke prijs kunnen reserveren.Het plan is nu om eerst op ons gemakskes nog de havens Portimao, Albufeira en Vilamoura aan te doen. In Albufeira hopen we Leo van de Shetwins aan te treffen, die we een 5-tal jaar geleden in Cherbourg hebben uitgezwaaid, toe hij en zijn vriendin Liesbeth hun zeiltocht naar het zuiden zijn gestart. We gaan mekaar heel wat te vertellen hebben. Alleen spijtig dat Liesbeth er niet kan bij zijn, want die is nog in België tot volgende maand. Rond 8 oktober (als het weer dit toelaat) zouden wij dan van Vilamoura naar Faro varen, naar de bootwerf waar de Arwen uit het water zal gaan. En dan voorzien we nog een 6-tal dagen om met een huurauto het binnenland te verkennen. En dan terug naar huis.
20/9: Van Sines naar Lagos: Algarve, here we are ! ‘s Morgens opgestaan om 6 uur en om kwart voor zeven de touwen los, nog steeds in het pikdonker. Gelukkig begon het rond 7u15 al wat te schemeren, want het was kwestie van op tijd de vissersboeitjes op te merken en te ontwijken. Ik had niet willen dromen om bij windstil weer zonder motor te vallen omat er en lijn in de schroef was gedraaid. Een paar uurtjes later kwam er wat wind op zodat we de zeilen konden bijzetten om zo, samen met de motor, wat snelheid te winnen. Na 2 uur was die wind terug verdwenen zodat we terug enkel op motor verder konden varen. Aan die snelheid berekende onze plotter een ETA van 21u30. Gelukkig wakkerde de wind in de namiddag terug aan zodat we ineens weer heel wat meer snelheid konden maken, zelfs een stukje de motor konden afzetten , en zelfs een uitroep “niet te skief” van een bemanningslid konden noteren, tot we om 16u30 Cabo Sao Vicente konden ronden.
(Cabo Sao Vicente, waar het kan spoken bij zware wind. Nu wel zeer rustig) Het zwaarste was achter de rug, maar de wind verloor terug aan kracht, zodat we met motor aan uiteindelijk juist na zonsondergang, om 19u30 de havengeul binnenvoeren. De voetgangersbrug was echter dicht vanaf 19u (een teken dat het hoogseizoen al voorbij is), zodat we aan een wachtponton hebben moeten aanmeren. De boot gelaten voor wat hij was en gestrompeld naar het dichtsbijgelegen restaurant, waar we voor weinig geld nog zeer lekker hebben kunnen eten. En daarna goed geslapen.De volgende dag al een snuifje Lagos opgedaan, in die mate zelfs dat we besloten om hier, ondanks de dure liggelden, hier een aantal dagen te blijven. We hebben immers besloten dat we niet meer naar Spanje zullen gaan, om ingewikkelde covid-toestanden te vermijden. Ik had zelfs gelezen dat Spanje Belgische toeristen weigert. Enfin, Algarve heeft meer dan genoeg te bieden om hier nog een 4-tal weken te blijven en een haven te vinden waar de boot op het droge kan. Eind oktober gaan we dan terug naar huis.
(Lagos, hier een mooi rustig straatje, maar daarnaast ook veel meer toeristische straatjes in het aanbod)
16/9: Sesimbra -Sines Op ons gemakskes opgestaan, ontbijt, boot klaargemaakt en rond 10u30 vertrokken naar Sines. We wilden daar aankomen voordat het weer zou omslaan. En het weer was blijkbaar op zoek naar verandering. Weg was de zon, grijs en killig was het toen we de haven uitvoeren, gelukkig met voldoende wind om op zeil verder te varen. Maar rond de middag was het liedje uit en moest de motor terug aan. In de late namiddag voeren we de haven binnen, waar een marinero ons opwachtte om te .fhelpen bij het aanmeren. Hij vond ons blijkbaar niet zeer slim, want alhoewel hij ons een plaatsje had toegewezen, waar we met de neus naar het noorden, de kant waaruit de wind meestal, en fors, waait, draaiden wij toch onze boot om achterwaarts in te varen, met de neus naar het zuiden. Hij had blijkbaar de weerberichten niet gelezen, die een zware wind uit het zuiden voorspelden. Of waren wij dan toch verkeerd??‘s Avonds gaan eten in een klein lokaal restaurantje. Adega de Sines, waar de 82-jarige patron achter de houtskoolbbq heerlijke sardientjes klaarmaakte. Ook de chanfana, een stoofpotje van lamsvlees, was super. NB: er was slechts keus uit 4 gerechten.
Donderdag 17 september in was een ideale dag om Sines te verkennen, mooi zonnig terrasjesweer, en de geboortestad van Vasco da Gama was echt het bezoeken waard. En het biertje van Sacarrabos, een minibrouwerijtje met een prachtig gelegen terras was heerlijk.
Enkel voor de inkopen moesten wij wel een heel eindje lopen, om dan vast te stellen dat de Intermarché van Google Maps verhuisd was. We hebben dan maar de nodige inkopen gedaan in een lokaal supermarktje in een sociale wijk, die gepast Supermercado de 1 Mayo was genoemd. Maar het was wel goedkoop. En dan de meertouwen van de boot nagecheckt en gedubbeld, want morgen vrijdag zou de wind van de partij zijn. En inderdaad, vrijdag kwam die langzaam opsteken maar bleef aan kracht winnen. De golven sloegen over de dijk, de deining kwam de haven binnen en zorgde voor een rollercoaster. Overal zagen we zeilers hun meetouwen aantrekken of nieuwe leggen, fenders aanslepen, of zelfs naar het kleine winkeltje gaan om bijkomende touwen en fenders te kopen. Een zware stalen Engelse zeilboot deed zelfs één van de ijzeren klemmen op het ponton afknappen. Ambiance. En gelukkig lagen we met onze steven naar het zuiden gericht, vanwaar de wind kwam, zodat we vanuit onze kuip dit schouwpel konden gadeslaan zonder nat te worden.
(De golven sloegen over de kade) Tegen de avond was de wind al wat gekalmeerd, maar de deining bleef de haven binnenkomen, zodat de boot aan de touwen bleef trekken en we dus nauwelijks een oog hebben dichtgedaan. Zaterdag was het dan weer peis en vree, zodat we er terug op uit konden trekken, zelfs eens wat konden pootje baden (letterlijk: met onze voeten in het water) en terug een terrasje onder de zon konden opzoeken.
(Sines, geboorteplaats van Vasco da Gama. De man blijft nu voor eeuwig uitkijken naar de richting die hij is uitgevaren) Want morgen zou het een zware dag worden: na Sines was er geen enkele haven meer tot in Lagos in de Algarve, ca 80 mijl verder. Ankeren was immers geen optie na stemming onder de bemanning ( ik was in de minderheid). Dus dat zou 12 á 14 uur nonstop varen worden.
Het werd dus toch Sesimbra. In een dichte mist zijn we omstreeks 8u in de morgen uitgevaren, worst-case scenario, voor een tocht van 55 mijl, naar Sines. Over de tocht is er weinig te zeggen, want we zagen niets. Een zicht van 50 tot maximum 100m was juist voldoende om de talloze drijfboeien met visnetten te ontwijken. Er was geen wind, dus de mist bleef hangen en de motor deed zijn werk. Rond 11u waren we ter hoogte van Cabo Espichel, en pleegden we nog een laatste telefoontje naar de marina van Sesimbra. En…..ze hadden juist één plaats vrij! Er was hier iemand aan boord die “duust content” was. Al 3 uren in dichte mist op motor varen is dan ook niet het meest aangename. Dus onmiddellijk over de kaap naar Sesimbra koers gezet ipv rechtdoor naar Sines. Gelukkig dat er GPS bestaat, want tot 1 km vóór de haven zagen we werkelijk niets.
(dit was ons zicht gedurende de hele trip)
En toe begon het plotseling snel op te klaren en toen we tegen de middag waren aangemeerd, werden we al verwelkomd door de eerste zonnestralen. Het mooie vissersdorp én toeristisch centrum Sesimbra was dus zeker een wandeling waard. Alhoewel omringd door moderne appartementsgebouwen en vakantieresorts, meestal tegen de omringende heuvels geplakt, heeft men juist op tijd toch beslist om het oude en gezellige karakter van dit vissersdorp, dat wordt gedomineerd door een ( gerestaureerd) middeleeuws Moors fort, zoveel mogelijk te bewaren en te herstellen. Mooie wandeling . En het ijsje was ook lekker.
(het oude Sesimbra)
Na een studie van de weersvoorspellingen beslisten we ‘s avonds dan toch om hier enkel te overnachten en de volgende dag verder de tocht naar Sines te hervatten. Dit wordt de laatste stop vóór de Algarve. Maar we zullen wel een paar dagen in Sines moeten blijven, want de wind zal zich beginnen op te bouwen tot 8 beaufort en meer rond Cabo Sao Vicente, de kaap die we moeten ronden voor we in de Algarve zijn. En dus zouden we best wachten op wat kalmer weer, dat vanaf zondag wordt voorspeld. We gaan er het beste van maken.
Een vroege vlucht van Ryanair bracht ons op 11/9 al om 8u45 (local time) in Lissabon. Bagage ophalen en na een korte taxirit waren we tegen 10u terug in de haven, waar de Arwen op ons lag te wachten. We zullen pas morgen uitvaren, zodat we alles rustig aan kunnen doen. Ann had thuis immers een serieuze zona opgelopen, en die was zeker nog niet genezen. Ze (over)leefde op 3 dafalgans en 3 ubiprofen per dag. Uitpakken, proviand inslaan en ‘s middags een lichte lunch ( één portie gegrillde octopus was zelfs teveel voor ons tweeën) op een terrasje aan de haven, goed beschut van de hete zon (het werd 30 graden en meer). Het leven kan toch mooi zijn (als die zona maar rap achter de rug is tenminste. De volgende dag na de middag (2 u na hoogwater is het beste tijdstip om met stroming mee de Taag af te varen) verlieten we de haven, zonder één zuchtje wind. Dus weeral op motor. De marina van Oeiras ligt aan de noordzijde van de monding van de Taag, ideale startplaats voor onze tocht richting zuiden. Het is een moderne marina, die zopas haar 15de verjaardag heeft gevierd, met een reeks goed beklante horecazaken, een groot openluchtzwembad, maar met beperkte sanitaire voorzieningen. En, zoals we al lang gewoon waren, werkte ook hier de wifi niet. Wel een onverwacht pluspuntje: elke morgen kregen we 4 lekkere verse broodjes. We beslisten om hier minstens één dag te blijven. Maar toen ik de volgende geplande stopplaats, de kleine marina van Sesimbra, opbelde hoorde ik dat de haven volzet was en weing kans op vrijkomende plaatsen in de volgende dagen. De volgende haven is Sines, maar vanuit Oeiras is dit een hele dag varen. We trakteerden ons dan maar op een dagje Oeiras extra, om dan op 15/9 richting zuiden te vertrekken, in de hoop dat we vooralsnog een plaatsje vonden in Sesimbra. Zoniet zou het Sines worden.
22/8: Cascais – Marina de Parque des Nacoēs ( Lissabon)
Omdat we niet wilden wachten tot het getij in ons voordeel keerde, voeren we dus met nog wat stroming tegen de Taag op, naar de volgende marina, die ook het einddoel was van onze eerste etappe van dit jaar. De marina was gebouwd n.a.v. de wereldexpo van 1998 en ligt dus in een (nog altijd) futuristisch aandoend decor. Ook de haven was toen misschien wel modern, maar begint nu, door gebrek aan onderhoud, wel wat versleten uit te zien. Er is nog slechts één van de twee bassins in gebruik. En, bij laag water ligt, door verzanding, de helft van dit bassin ook droog. De pontons hebben betere tijden gekend, de wasmachines zijn buiten dienst, de toiletten en douches, gevestigd in een op het water drijvend gebouwtje, hebben ook betere tijden gekend. Maar de terrasjes langs de haven waren goed gevuld in het weekend. En de marina was ook de goedkoopste om onze boot daar voor wat langere tijd te laten liggen. Op 20 minuten wandelen, met zicht op de moderne architectuur van 1998 (want de meeste paviljoens waren blijkbaar gebouwd om ze, na de expo, een definitieve bestemming te geven), lag het indrukwekkende bus+metro+treinstation naast een megashoppingcenter. Vandaar was het gemakkelijk om met de metro naar Lissabon te gaan, en zo de oude stad nogmaals te bezoeken. Ons vorige bezoek was al 20 jaar geleden. Het viel toch op dat het oude centrum van de hoofdstad er veel minder verkommerd uitzag dan wat we er ons nog van herinnerden. Maar blijkbaar is de restauratie ( met geld van Europa) nog ver van afgewerkt, getuige daarvan de talloze gebouwen en monumenten, die nog in de steigers staan. Toch is Lissabon een zeer mooie stad, met veel getuigenissen van het rijke verleden. En met de oude stadswijk Alfama, om op een terrasje of op een binnenpleintje een kleinigheid te eten en naar fado te luisteren (‘s avonds wordt het dan meer een echte uitgangsbuurt, maar dit is minder aan ons besteed). De volgende dag namen we dan de trein om Sintra te bezoeken. Ook één van de must-see plaatsen van Portugal, vooral beroemd omwille van zijn diverse kastelen en villa’s. Het stadje ligt immers relatief hoog in de bergen, waar de rijke Lissabonners in de zomer verkoeling konden vinden. Het was ook, al sinds de middelleeuwen, een verblijfplaats van diverse koningen, met kers op de taart het Palacio da Pena. Dit paleis werd in de 19 de eeuw gebouwd door de man van koningin Maria II, op de restanten van een 16de eeuws klooster. Het is echt typerend voor de romantisch-eclectische stijl van die periode, en deed ons onmiddellijk denken aan een ander megalomaan bouwproject van die periode: het slot Neuschwanstein van gekke koning Ludwig II van Beieren. Maar door de vele historische elementen, overblijfselen van het vroegere klooster, toch meer bezoekenswaardig. Ook de tuin mag er zijn, met kilometerslange wegen en paadjes, ook volledig aangelegd in de romantische stijl, met prieeltjes, gebouwen, waterpartijen enz. Toch misschien één minpuntje: het kasteel ligt helemaal boven op de berg, wat dus een wandeling naar boven vereiste. Het bezoek aan het kasteel zelf, met zijn torens en vele verdiepingen, nam toch ook zeker meer dan 2 uur in beslag. Om terug te keren besloten we de andere ingang te nemen, een heel stuk lager, maar geen probleem, het was toch bergaf. Om, daar aangekomen, vast te stellen (want nergens een waarschuwing tegengekomen) dat, omwille van covid-toestanden en dus veel minder bezoekers, men had besloten om deze in-en uitgang te sluiten……moet ik zeggen dat er iemand van het gezelschap, bij het opnieuw opstijgen naar het kasteel om langs de andere kant naar de hoofdingang af te dalen, niet echt happy was en nog weinig spraakzaam? Dan uiteindelijk toch nog in het oude centrum can Sintra geraakt, om een welverdiende pint te drinken. We vroegen een “grote” en een “gewone” pint. Op onze tafel kwam een kruik van bijna 1 liter en een glas van bijna een halve liter. Kostprijs: 15€.. . toch een beetje misbruik maken van de zeldzame toeristen! Maar het pint”je” smaakte wel?. De resterende dagen hebben we blijvend geprofiteerd van het lekkere warme weer, Wat geluierd en de boot gepoetste tot we op 26/8 de taxi naar de dichtbij gelegen luchthaven namen voor de vlucht naar België. We zouden immers voor 16 dagen op “vakantie” gaan naar België. Onze terugvlucht naar Lissabon op 11/9 was ook al geboekt.
18/8: Péniche – Cascais
Een zonnig, rustig tochtje van een kleine 50 mijl, waarover we ca 8 uur hebben overgedaan. Volledig op motor na een vruchteloze poging om op zeil te varen. Rond 16u30 legden we aan in de haven van Cascais, “het Knokke” van Portugal (ligt op 30km van Lissabon). Aan de grootte van de boten te zien moest dit wel terecht zijn. Van een koppel Antwerpenaren, die we daar tegen het lijf liepen, kwamen we te weten dat de grootste boot, een prachtige Swan70, eigendom was van de CEO van IKEA. Kostprijs basisversie 28 mio, maar deze boot met alle mogelijke opties en snufjes kostte 45 mio. Moet er nog zand zijn? (Een paar dagen later zag ik op de parking een Bentley Convertible met Zweedse nummerplaat staan….). Onze ligplaats was gelukkig aangepast aan de lengte van onze boot. De marina was zeer goed uitgerust, zoals te verwachten was, met volop horeca, die voor een keer wèl veel te doen hadden. Blijkbaar een beetje de place to be voor de locals. Er was daar overigens ook een verkooppunt van Porsche…. In de marina was er ook een zeimakerij gevestigd, en die waren bereid om een nieuwe rits in onze lazy bag te steken en de UV-band van onze genua te vervangen. Tot nu toe hadden we immers enkel met de kleinere fok als voorzeil kunnen varen, wat ons veel snelheid kostte als we wilden profiteren van het kleine beetje wind. We zijn 4 nachten gebleven in Cascais, met dus voldoende tijd om diverse malen het leuke oude stadje te bezoeken, te wandelen langs de kust en de stranden, tijdig een terrasje aan te doen en de fietsjes uit te halen voor een tochtje van ca 10 km naar Cabo Roca. Onderweg konden we nog de Boca do Inferno (de muil van de hel) bewonderen, een diepe kloof in de door water uitgesleten rotsen, waar bij ruwe zee het schuim wel 20 meter kan opspatten. Maar het was kalme zee, en we hielden het droog. Dat was echter minder toen we de westelijke zijde van de kust bereikten. Dit is sowieso een paradijs voor geoefende surfers, maar de zee was blijkbaar zo geweldig dat er zich geen enkele surfer op het water waagde. Maar het schouwspel van de brekende golven was indrukwekkend. Hier is het ook de plaats waar de Sergio Hermans van Portugal hun culinaire kunsten kunnen botvieren, met dito Michelinsterren (en navenante prijzen, onder de 75€pp geraak je er niet buiten). Wij zijn echter ,na rijp beraad, nog iets verder gefietst tot het kleine dorpje Guincho, waar we een democratisch sardientje een een salade van inktvis hebben verorberd.