7-11/9: Bilbao + Guggenheim: check !

Hier moet ik toch beginnen met een zeer droevige noot: ons nichtje, Nele Balcaen, die

een verbeten strijd voerde tegen leukemie is zopas gestorven. Ze was nog maar pas 50 geworden. Dat kom hard aan ! Nele had altijd een glimlach op haar gezicht, was steeds supervriendelijk en goedgeluimd, kon geen vlieg kwaad doen, was steeds eerlijk en openhartig, kortom, iemand die we zeer sterk zullen missen. Het is niet eerlijk

Maar onze reis moet verder. Mutriko, waar we op 7 september rond 14u konden aanleggen,  heeft een kleine, rustige haven met een terug zeer vriendelijke havenmeester. We hadden eindelijk nog eens een deel van het traject op zeil kunnen afleggen. Heerlijk! Het stadje zelf is tegen een steile bergflank gebouwd, zodat we die dag nogal wat trappen hebben op- en afgelopen.

Het oude stadsgedeelte is redelijk goed bewaard gebleven met een doolhof van smalle straatjes, waarin je gemakkelijk kunt verdwalen. We hebben dan ook het hele stadje doorkruist, op zoek naar een winkel of supermarkt, want in San Sebastian hadden we nagelaten inkopen te doen (met uitzondering van een stuk Belota-ham, want aan die verleiding konden we niet ontsnappen). Nada, alles was dicht. Tengevolge van weeral een of andere fiesta. Dan nog eenmaal helemaal naar het hoogste deel van Mutriko gestapt waar we werden bekoord door een mooi pleintje met een paar onvermijdbare terrasjes. Maar we hebben ze toch vermeden. Maar intussen hadden we nog dus geen eten voor vanavond.
Terug naar beneden, naar de andere kant van de haven gewandeld, en dan zijn we dan toch aan de verleiding van een terrasje bezweken. Genietend van een intussen welverdiende koele caña werden we plots aangesproken door een blonde vrouw met de vraag of we ook West-Vlamingen waren? Bleek dat zij een Kortrijkse was en momenteel op Hoog Kortrijk woont. Maar niet voor lang meer. Ze was immers een tiental jaren geleden gehuwd met een Nederlander, en diens vader had een tweede woonst hier in Mutriko. De hele familie was hier kind aan huis. Volgend jaar zou zij met haar gezin definitief naar Mutriko verhuizen. 
Toen ze in de loop van deze babbel vernam dat we geen winkel hadden gevonden bood ze onmiddellijk aan ons een lift te geven naar de dicht bijgelegen grote supermarkt, die wel open was. Ze moest immers zelf ook nog boodschappen doen. Haar voorstel hebben we met veel dank aangenomen. Waarvoor een frisse pint op een terras wel goed voor kan zijn.

De volgende dag , 8 september, in de latere ochtend, verlieten we het sympathie Mutriko om ons volgende reisdoel, Bilbao, te bereiken. En ook nu ontbrak de wind en was het de motor die moest werken. Een rustige tocht van een goede 7 uur. Terug zalig nietsdoen, en intussen alle informatie lezen, die over Bilbao voorhanden was. We waren benieuwd.


‘s Anderendaags, 9 september, begonnen we aan onze verkenning. Het was maandag, dus Guggenheim was gesloten. Dit reserveerden we dan maar voor de volgende dag (wat ook goed uitkwam, want voor dinsdag was regen voorspeld).
De jachthaven ligt een heel eind (een goede 15 km) verwijderd van het centrum van Bilbao. We zouden dus eerst een eindje moeten wandelen en dan de metro nemen. Tijdens de wandeling konden we onze ogen al de kost geven aan de pronkerige villa’s, die de rijke Baskische industriële, in het begin van de vorige eeuw hebben opgetrokken, langs de oever, met uitzicht op de haven en op zee. Het ene al groter en protseriger dan het ander. Nog nooit zoveel (meestal intussen vergane) rijkdom gezien als hier. En gelukkig nog niet ten prooi gevallen aan projectontwikkelaars, die maar al te graag deze prachtige ligging zouden willen exploiteren. Een beetje verder (en intussen al 2 metrostations voorbijgelopen) konden we ons dan nog vergapen op de Puente Colgante de Bizkaia, een stalen brug over de stroom, gebouw in de zelfde periode als de Eifeltoren, bestaande uit twee superhoge pijlers, één op elke oever, en verbonden met een horizontaal metalen bouwsel waaraan onderaan een rail met kabels hing die een nog altijd actief, zwevend veerpont droegen. Spectaculair. 
Dan met de metro naar het oude centrum van Bilbao, waar het aangenaam keuvelen was, zoals in elke (indien goed bewaard gebleven) binnenstad. En terrasjes en pinxtos in overvloed. En zo lekker dat we die zowel voor de lunch als voor het avondeten op ons menu hebben gezet. 


Na deze gastronomische escapades van vorige dag was het dinsdag, 10 september, de Dag van Cultuur, met grote C! En van regen (met kleine r). Met de ons reeds goed gekende metro terug naar het centrum. Het had die nacht al goed geregend, maar nu waren er al een paar schuchtere opklaringen (meestal dan toch gevolg door een fikse plensbui, kwestie van onze meegebrachte paraplu en regenkledij te verantwoorden). En ja , Guggenheim is groots, imposant, architecturaal een juweel, iets dat je moet gezien hebben. Gelukkig hadden we tickets op internet gekocht (een subliem idee van onze praktische wederhelft), want de mensen in de rij zullen waarschijnlijk wel meer dan voldoende tijd hebben gehad om de architectuur te bewonderen tijdens het aanschuiven. En dan de tijdelijke en permanente collecties! OK, ik geef toe, onze kunstbeleving is blijven haperen bij het impressionisme, surrealisme en nog een paar andere ismes. Moderne kunst was niet echt onze specialiteit. Maar hier hebben we, mede dankzij een voortreffelijke audiogids, meer dan drie uur genoten van deze kunst, in diverse vormen. Morundi, Serre, Kiefer, Fontana, enz. (Ge moet maar eens googelen als je hierover meer wilt weten, want moderne kust beschrijven is toch niet echt mijn métier). Het was dus al een stuk in de namiddag voor we een klein hapje konden eten, en ons vermoeid voetenwerk wat rust konden geven. En dan moest Ann noch de Cortès del Inglès zien (dit hoort, voor alle duidelijkheid, niet meer bij het cultuurluik van ons bezoek). Enfin, we zijn in de vroegere avond toch terug op onze boot geraakt, met toch een aantal inkopen in onze rugzak. 
Gezien de nare weersvoorspellingen voor de volgende dag, zijn we dus nog een dag langer in de haven gebleven, maar dan vooral om wat te luieren, klussen en wasje te slaan.  Donderdag, 12/9 zouden we dan uitvaren naar Santander.


Viva España!!!!!!!

Het haventje van Anglet was goed uitgerust met prima sanitair, goed werkende wifi en hartelijke ontvangst, en dit aan de helft van de prijs van Arcachon. Enige nadeel was dat er aan de andere oever heel wat industriële activiteit was, met o.a. Een cementfabriek, die soms voor wat geurhinder zorgde. Maar dat namen we er dan maar bij. De volgende dag, onder een stralende zon, een fietstochtje van een klein half uur, langs een mooi en veilig fietspad naar Bayonne. Een prachtige stad, met (meestal 4 verdiepingen) hoge huizen uit de 16de-18de eeuw, met houten vakwerk en gietijzeren ornamenten. Het was heerlijk wandelen door de straatjes.

En ‘s middags konden we voor 12,5€ genieten van een lekker menuutje. We waren nog eenmaal god in Frankrijk. Het Baskisch Museum was aantrekkelijk, maar toch niet de 2 sterren van de groene Michelin waard. 

De volgende dag, 5/9 (de eerste verjaardag van kleinzoon nr 2, Leo, die we dus spijtig genoeg moesten missen), zetten we koers naar de Spaanse grens. Onze haven van bestemming was Hendaye, aan de rivier Bidassoa, die de grens vormt tussen Spanje en Frankrijk, en waar we tegen de middag arriveerden

. Een zeer goed uitgeruste haven, maar met een norse havenmeester. Belangrijker was echter het feit dat in de haven een overzetbootje vertrok, naar de overkant van de rivier, naar het Spaanse Hondarribia ! En zo zetten we voor het eerst voet op Spaanse bodem. Het toeristisch deel van het stadje bestaat uit 2 delen. De ommuurde bovenstad heeft zijn historisch karakter zeer goed, met hoge oude woningen langs smalle kasseistraatjes. Het castillo op de top, waar Karel V nog heeft verbleven, huisvest nu een dure parador. De benedenstad langs de oude haven is een veel volksere buurt, met mooie Baskische huisjes en massa’s pintxos-bars (Baskische tapa’s).

We hebben dan maar een aantal steek”proeven” genomen in een 3-tal bars. El Gran Sol was de winnaar, maar geen enkele was van mindere kwaliteit. En zonder dat dit een aanslag op onze portemonnee betekende. We vroegen ons intussen wel af hoe het mogelijk was dat op een donderdagavond zoveel volk op de been was. En waarom er zoveel kinderen en volwassenen wat op een trommel aan het roffelen waren of op een fluitje bliezen. In ons beste Spaans kwamen we te weten dat het de start was van een feestweekend. En in dit geval was de start een optocht van tientallen groepen trommelaars en fluiteniers. En die allemaal dezelfde soort “muziek” speelden.

Het was toch een mooi staaltje van Baskische folklore. Het was al lang donker toen we de overzetboot naar de jachthaven namen. Onze eerste kennismaking met Spanje was meer dan geslaagd.

In de voormiddag van 6 september gooiden we rond 9u39 de trossen los richting San Sebastian, onze eerste Spaanse haven van bestemming. Het kleine nog maar pas volledig heraangelegde jachthaventje ligt naast de oude vissershaven, pal aan de historische stad.

Terug een voltreffer! De ganse namiddag keuvelden we rond door de smalle straatjes en de mooie pleintjes,

om dan een terrasje te pakken op de Plaza de Constiucion, die een beetje doet denken aan de Plaza Real in Barcelona. Maar met 1 merkwaardigheid: alle huizen rond het rechthoekig plein hebben 3 etages met een balkon voor elk raam. En elk balkon is genummerd. In de negentiende eeuw was dit plein heraangelegd door het stadsbestuur, die hierbij eigenaar bleef van de balkons. En deze balkons werden verhuurd als zitplaats bij elke gebeurtenis of optreden, dat op het plein plaats vond. Uniek.





Gezien San Sebastan ook de hoofdstad van de Pinxtos wordt genoemd, moet ik wellicht niet vertellen hoe we de avond hebben doorgebracht.

De volgende dag moesten we al terug deze mooie stad verlaten. Het bleek dat er dit weekend een befaamde regatta van oude roeiboten werd georganiseerd, en de meeste boten hun ligplaats moesten afstaan. Zo voeren we rond 10u30 naar Mutriko, de volgende haven. 

3/9: Veilig door de Golf van Biskaje en nu Spanje op een steenworp

We zijn dus uiteindelijk zonder problemen het bassin van Arcachon binnengeraakt, maar  er niet onmiddellijk aan gedacht dat we er ook weer UIT moesten geraken. Hiervoor zijn drie vereisten: er mag niet teveel wind staan, je mag enkel na zonsopgang en vóór zonsondergang door de pas varen, en dit telkens startend anderhalf uur voor hoogwater. In dit geval betekende dit dat wij enkel vanaf dinsdagochtend kunnen vertrekken. Tijd genoeg dus om het stadje Arcachon te bezoeken en de omgeving met de fiets te verkennen. En men beweert hier dat de oesters van Arcachon de beste zijn van heel Frankrijk. Niet erg dus om een paar dagen “opgesloten” te zijn.

Het stadje Arcachon is een aantrekkelijke, charmante badplaats met een hoog m’as-tu-vu gehalte, met veel dikke nekken in dikke motorboten.

Maar daarnaast ook gezellige straatjes, mooie winkels (interessant voor de helft van de bemanning), leuke terrasjes (specialiteit van de andere helft) én een overdekte markt met superieure kwaliteit van streekproducten (weliswaar aan ook superieure prijzen). We moeten hierbij zeggen dat de Port d’Arcachon even superieure prijzen aanrekent (onze duurste haven in Frankrijk!) maar daar niet een analoge service voor biedt. Geen wifi, de toiletten dicht bij de boot waren echt vuil, en die bij de havenmeester waren wel treffelijk, maar dan moest je er wel 750 meter voor stappen. Gelukkig had er niemand diarrhee….

En dan de volgende dag de fietsjes bovengehaald, voor onze eerste verkenning, naar ……de oesterhaventjes.

Dat zijn kleine haventjes, die bij laagwater droog allen, vol met kleine bootjes, en langs de geïmproviseerde kade houten barakken. Een aantal van die barakken zijn intussen wel ingericht als degustatieruimte voor oesters en ander lekkers. En we hebben genoten.

Dat zijn kleine haventjes, die bij laagwater droog vallen, vol met kleine bootjes, en langs de geïmproviseerde kade werden houten barakken opgetrokken ten behoeve van de ontelbare oesterkwekers (van weleer). Een aantal van die barakken zijn intussen wel ingericht als degustatieruimte voor oesters en ander lekkers. En we hebben genoten.


De volgende dag dan de meer mondaine kant van Arcachon aangedaan, met een bezichtiging van de vele mooie, soms protserige villa’s, waarvan de meesten dateerden uit het begin van de vorige eeuw, de kilometerslange stranden, het dorpje Le Moulleau, dat we het best kunnen omschrijven als le petit Knokke Le Zoute en le dune de Pyla, een 100 meter hoge zandduin, favoriete plek voor parapentes. 



We kunnen goed geloven dat de baai van Arcachon, waar we maar een fractie van hebben gezien, een ideale vakantieplaats kan zijn. De dikkenekken en de aanslag op je portemonnee moet je er dan wel bij nemen.

En dan vandaag, dinsdag vroeg uit de veren (maar 5u30 is al fatsoenlijker dan vorige keer), en in het al niet meer helemaal pikkedonker uitgevaren, langs dezelfde route terrug de zee op. De pamper voor het tweede bemanningslid hebben we niet moeten bovenhalen. Nog éénmaal contact opgenomen met de controletoren, die ons enkel kon bevestigen dat de omstandigheden prima waren. Goed dus voor een zonovergoten tocht, grotendeels op motor weliswaar, van een goede 75 mijl naar de haven van Anglet, aan de inham van de rivier de Ardour, met 5 km stroomopwaarts de historische stad Bayonne. We zullen dus ook 2 dagen in Anglet blijven (alhoewel we popelen om het 15 mijl verder gelegen Spanje te bereiken) om met ons fietsje Bayonne te bezoeken. (Jambon de Bayonne gaan we niet kopen, want gisteren hebben die vergeleken met de Jamón de Teruel, en die laatste is toch merkbaar beter).
Maar het is toch spannend als we bij het varen voor ons al de contouren van de bergen van de Spaanse kust ontwaren. Nog een paar dagen…….we hebben de Michelingids van Noord-Spanje al bovengehaald.

30/8: nu echt op weg naar Spanje: Arcachon is binnen

Gisteren heel wat nagevraagd over hoe wij het veiligst in Arcachon moeten geraken, telefoontjes gepleegd, de 3 meegebrachte marinegidsen gelezen. Het kon daar spoken, daar aan de ingang van de baai. En er was weinig diepte, en de route tussen de zandbanken was zeer nauw, en de boeien waren niet echt betrouwbaar, en……..Enfin, we waren intussen zo ongerust geworden, dat we vannacht niet echt goed geslapen hebben.

En vanmorgen dan om 3u30 uit het bed. Ik had geen wekker nodig want om 3 uur was ik al klaar wakker. Hoe zou dat komen? Klokslag 4 uur waren de trossen los en verlieten we in het pikdonker onze ligplaats, en vervolgens de haven. En nu weten we wat dat betekent: in het pikdonker varen. We zagen wel de lichtjes van de zich stilaan verwijderende kade en de oevers, maar voor de rest: niets. Elk niet verlicht object was onzichtbaar. Dus louter op het beeld van onze gps-plotter afgaand voeren we de Gironde af en waren we na anderhalf uur op volle zee. De stroming zat deze morgen immers zwaar tegen (superhoge coëfficient, wat betekent dat deze dagen elke stroming veel sterker is dan normaal) , maar gelukkig konden we met de combinatie van motor en volle zeil nog genoeg vaart maken. En daar tussen door werd de skipper continu geconfronteerd met een persoon die het bijna in haar broek deed, panisch reageerde – als ik zei dat we een boei moesten passeren (meestal een halve kilometer verwijderd van onze boot) – dat we er gingen op varen.  Gelukkig begon het rond 7 u te schemeren en kwam de rust weer terug, en werd er een vers koffietje geserveerd.

En dan was het continu varen op motor, want de wind was nagenoeg volledig verdwenen, naar Arcachon. En dit voor 10 uur. In het zonnetje, deels beschermd door de bimini, met veel tijd om de digitale krant, Knack en Trends te lezen, fotootjes naar de kids door te sturen en zalig te luieren.

In de late namiddag moesten we dan de ingang van de baai van Arcachon volledig voorbijvaren, voordat we konden afdraaien om de enige engte op te varen, die ons binnen de baai kon leiden en 2 mijl terug te varen, richting baai. Daarbij waren we in VHF-contact met de zeewacht, die ons continu monitorde. Intussen was de wind voldoende aangewakkerd zodat we weer op zeil konden varen. De weg die we moesten volgen, was volledig anders als die op onze GPS (en als we onze GPS waren gevolgd waren we hopeloos gestrand op èèn van de vele zandbanken). Na een klein uur bereikten we boei N13, het einde van het kanaal, en vanaf nu voldoende diepte.

En dat was het dan: gewoon de instructies volgen, de boeien respecteren en we raakten probleemloos in de baai. Al die adrenaline was misschien wel voor niets, maar had er wel voor gezorgd dat we geen enkel risico hebben genomen en mooi een zekere route hebben genomen, die ons misschien minstens een uur omweg bezorgde, maar zeker veilig was.  

Om 18u, dus na 14 uur varen konden we eindelijk aanleggen in de haven van Arcachon. Uiteindelijk was het, achteraf gezien, minder erg dan gevreesd, maar wij hadden wel geluk dat het weer relatief rustig was. Ik kan geloven dat dit een nachtmerrie kan betekenen bij wat meer wind. Quod non. We hebben, ik moet bekennen, nog zelden zoveel genoten van dat Jupilerke na het aanmeren als nu. Maar we zijn nog niet in Spanje, ……

28 Augustus, weer in Port Medoc, klaar voor de volgende etappe.

We zijn terug in Port Medoc. En we voelen ons onmiddellijk alweer een beetje thuis. Eigenaardig wat zo een reis doet met het “thuisgevoel”. Ware het niet dat we de kids en de 3 kleinzoontjes snel weer missen, we zouden ons overal thuisvoelen op de Arwen.
Maar het had toch wel veel voeten in de aarde om hier te geraken. We hadden ons voorgenomen om alles met het openbaar vervoer te doen. Eerst de IC- trein van 7u13 van Kortrijk naar Lille Flandres, dan wandeling naar Lille Europe, om na een kort ontbijt, in de TGV van 8u42 naar Parijs, Gare du Nord, te koersen, waar we een uur later arriveerden. Juist genoeg tijd om met de metro (14 tussenstops) van Gare du Nord naar Gard Montparnasse te verhuizen en vervolgens met de TGV van 10u47 naar Bordeaux te gaan (aan gemiddeld 300km/u!). Aankomst 13u. Spijtig genoeg konden we niet van de zonovergoten  terrasjes rond het station van Bordeaux genieten want onze boemeltrein naar Point-de-Grave vertrok al om 13u26. Enkel tijd om vlug een broodje en wat water te kopen, en dan op den boemel, met 12 tussenstops, in 2 uur de afstand van 100 km van Bordeaux naar onze eindbestemming afgelegd. En dan kon er wel een terrasje van af, in één van de cafeetjes van Point-de-Grave, zeker omdat we daarna nog 25 minuten te voet voor de boeg hadden om in Port Medoc te geraken. 
Om 16u30 dan eindelijk op de boot, korte inspectie om te zien dat alles OK was, en dan kon het wat rustiger. De tapas en de plancha de pescados in de Bodegita del Mar smaakten overheerlijk.
Vandaag was het ook rustig aan (hopelijk geen stilte voor de storm…).
Onder een stralend zonnetje naar het dorp, voor eerst een croissanske bij de bakker en dan naar Leclerc voor de grote inkopen. Misschien zouden we de volgende dagen nog weinig tijd hebben voor inkopen.
Nu staat er ons immers een boeiend stukje zeiltocht te wachten: de eerstvolgende haven naar het zuiden is Arcachon, 77 mijl verder. En het venijn zit in de staart: het binnenvaren van de baai van Arcachon is geen makkie. We hebben maar een venster van enkele uren om de zeer nauwe en ondiepe bevaarbare geul binnen te varen. En als er te veel deining staat, is het zelfs onmogelijk en zijn we verplicht van nog eens 55mijl verder te varen, zonder enige andere aanlegmogelijkheid. Voor alle zekerheid zullen we pas vrijdagochtend vertrekken, om 5 u in de ochtend (en dus nog in het donker) en erop rekenen dat we rond 18u voor de inham zijn. Anders hebben we een probleempje…….En donderdagavond voor alle veiligheid nog eens bellen naar de havendiensten van Arcachon om zeker te zijn dat de zee daar niet te wild zal staan.
Wordt vervolgd.

24/7: van Ile d’Oleron naar Port Medoc, einde van onze (korte) tweede etappe.

Ons eerste gedacht, om zuidwaarts, onder Ile d’Oleron, over de vaarweg tussen het eiland en het vasteland te varen werd ons overal afgeraden. De kaarten en de gps-plotters waren niet betrouwbaar, zodat de kans om op een zandbank te stranden te groot was. Dus dan maar volledig langs de bovenkant (noordzijde) het eiland rondvaren en dan in één rechte lijn, spijtig terug grotendeels op motor (zie boven), naar Port Medoc, aan de zuiderkant (dus goede kant als je verder naar Spanje wil varen) van de monding van de Gironde.

Hier zouden we nu een paar weken blijven liggen, om het gezinnetje van Ann-Sophie te bezoeken en ook te ontvangen, de Bordeauxstreek te bezoeken (incl 2 overnachtingen in Bordeaux en 1 in Saint-Emilion), veel lekkere wijn te proeven (en onze koffer vol te laden) en vooral te genieten van deze prachtige regio. Zowel Bordeaux als St-Emilion zijn echt mérite-le-voyage !!. Echt zalig genieten als god-in-frankrijk.

Op 6 augustus gaan we met onze auto terug naar de heimatt, en we denken dat we hier eind augustus terug zullen zijn voor de derde en laatste etappe van dit jaar: van Port Medoc naar de Spaanse Noordkust (omgeving Bilbao). En nu maar zoeken naar een haven waar we de Arwen kunnen achterlaten tot april volgend jaar.

Wordt dus een volgende uitdaging, want de tocht naar het Zuiden is niet echt evident, wegens de lange afstanden en de soms harde weersomstandigheden, inclusief de beruchte “houle”, ofte zeer hoge zeedeining, die rare dingen kan doen met je ranke zeilbootje…..,

Wordt weer spannend ……!!!!!?

Rustig van Ile de Re naar Ile d’Oleron

22/7: van Ile de Re naar Ile d’Oleron

Vroeg in de morgen afscheid genomen van Ile de Ré, en koers gezet naar Ile d’Oléron, jammer genoeg terug op motor wegens te weinig wind. Ik heb intussen vernomen dat dit het lot is van de meeste toerzeilers, die verre reizen plannen en aan hun eega beloofd hebben om geen risico’s te nemen en het dus rustig te houden: bij teveel wind varen we niet uit, en genieten we des te meer van het binnenland, en enkel bij lichtere wind kiezen we het ruime sop….met soms te weinig wind om, op zeil, het volgende doel te bereiken. Gemiddeld gezien durf ik stellen dat we nauwelijks de helft van de tocht zeilend hebben afgelegd. Maar dit kwam wel de harmonie in ons huishouden zeker ten goede?.

Maar bij het vertrek konden we genieten van een mooie zonsopgang (alles op Ile d e Re is mooi…..), en dan met een paar vergeefse pogingen om te zeilen koers gezet naar Saint Denis d’Oleron, waar we in de vroege voormiddag konden aanmeren. OK, dit eiland heeft meer een kampeerders-publiek, wegens veel meer oppervlakte, maar de haven en het stadje hebben toch een zekere charme. Marktje doen, wat inkopen, terrasje met een petit pastis, ijsje proeven…alles was inbegrepen. De fietsocht de volgende dag hebben we wel drastisch moeten inkorten wegens dreigende oververhitting. Juist op tijd een terrasje gevonden met een frisse pint….de geplande frisse duik in de Atlantische Oceaan hebben we dan maar overgeslagen.

D e

Start Etappe 2: La Rochelle – Ile de Ré: we hebben er zin in!

20/7 La Rochelle – St Martin-de-Ré
Wat voorafging:
We zijn terug vertrokken. Maar niet alles ging van een leien dakje of was superleuk.Voordat we, op 4 juli, La Rochelle konden verlaten hadden we nog heel wat voor de boeg (ons bekende ToDo lijstje stond weer vol).Belangrijkste was de technici te contacteren voor de reparaties van de batterijgroep en de waterpomp. Gelukkig lagen alle gespecialiseerde bedrijven dicht bij de haven. We hadden vooraf reeds contact genomen met 2 bedrijven, mede geselecteerd door Alain, en deze bleken zeer meewillend. Beide zouden. Og donderdag of vrijdag aan boord komen om een diagnose te maken. En dan nog onze huurauto! Avis, waar we trouwe klant zijn, had ons immers serieus teleurgesteld: via de App, waarmee ik tot nu toe steeds vlot onze reservaties kon beheren had ik een auto besteld. De dag van aankomst bleek dat die niet beschikbaar was. Dan maar telefoneren naar hun callcenter (15ct/minuut), en na lang parlessanten dan toch een auto bekomen, aan een 50% hogere prijs. Toen we echter de bevestiging op onze App ontvingen, bleek dat we nog moesten bijbetalen voor 600km, a fato van 60ct per km….., ondanks het feit dat de gast van dat callcenter ons had bevestigd dat we onbeperkte km hadden. Het zal nog een tijdje duren vooraleer we nog via Avis gaan reserveren. Uiteindelijk dan, dankzij internet, een grotere auto gevonden, aan een lagere all-in prijs bij Enterprise cars. Met zeer vlotte en vriendelijke service bovendien.Diezelfde dag vernamen we nog veel slechter nieuws: onze beste zeilvriend, Marc Delva, had zijn bijna 2 jaar durende strijd tegen kanker definitief verloren. Wij kenden Marc al lang, superlieve vent, trouwe makker, vriendelijk maar vastberaden, geestig en aangenaam gezelschap bij onze zeilreizen, maar ook steeds bezorgd om die reizen in goede banen te leiden, en vooral iemand die erin slaagde om de kameraadschap bij alle deelnemers aan die zeiltrips tot ongekende hoogtes te brengen. We hebben ervan genoten , Marc, en zullen dit (en jou) nooit kunnen vergeten.

in 2016 aten we met Marc (l) en zijn vriend Jacques nog heerlijke kreeft aan boord van de Arwen in Southwold.

Met de huurauto dan op 4 juli veilig thuisgeraakt en klaar voor een hectische week, met. nauwelijks tijd voor onszelf, en herhaaldelijk stuitend op onbegrip waarom wij, die zogezegd tijd zat hadden, niet meer tijd hadden om (nog meer) te babysitten, familie te bezoeken, laat staan onze tuin weer te fatsoeneren, de aannemers te contacteren voor de reparatie van de waterschade, met de verzekeringsagent te spreken, vrienden te helpen, verjaardagsfeest van Ann en Ann-Sophie te organiseren, nog andere feestjes mee te maken, tijd te nemen voor onze dochter Evelyn, die voor drie weken was overgekomen van Abu Dhabi (en die het even druk had),……en om te kunnen deelnemen aan het zeer mooie afscheid van onze vriend Marc, op 13 juli. 
Misschien dus wel te begrijpen dat Ann er op stond dat we al 15 juli terug naar de (rust van onze) boot zouden terug keren. Deze etappe zouden we doen met onze eigen auto. Het was immers niet de bedoeling om grote afstanden met de Arwen af te leggen. Meer nog, in ons oorspronkelijke plan was het zelfs niet voorzien dat we in juli en augustus op onze Arwen zouden verblijven, wegens te druk en wellicht ook te warm. Maar Ann-Sophie had in de tweede helft van juli een vakantie gepland in Hourtin-Plage, 50 km van La Rochelle! Ideaal dus om mekaar daar eens te treffen, en misschien Sebas en Leo, de 2 lieve kleinzoontjes, eens mee te nemen op de boot, of om samen mijn verjaardag te vieren. En dan was het wel handig als we over onze eigen auto konden beschikken. En gezien we dan dicht bij Bordeaux zouden zijn, was het zeer verleidelijk om toch eens een, tot nu toe steeds uitgesteld, tochtje langs de meest beroemde wijnstreek te maken.
Daarom dus op 15 juli met de auto vertrokken. En met een tussenstop! Onze vrienden Philippe en Marleen waren een drietal weken na ons vertrokken, in de hoop dat ze ons zouden kunnen inhalen. Maar gezien we zeker La Rochelle wensten te bereiken, hadden we er nogal wat vaart achter gezet zodat het voor hen onmogelijk was om ons in te halen (en intussen nog wat onderweg te profiteren van de ontelbare mooie haventjes). Vandaar dat we het idee hadden opgevat om een tussenstop voor onze autoreis in te plannen in de haven waar ze momenteel lagen te genieten van de lekkere oesters, Port-La-Forêt, juist boven Concarneau (zie 22/6). En onderweg hadden we zo ook nog de mogelijkheid om het prachtige Vannes te bezoeken. Dit stadje ligt aan de Golfe du Morbihan, een gebied dat we spijtig genoeg niet met de boot hebben aangedaan, in de stress om toch tijdig in La Rochelle te geraken. Wondermooie middeleeuwse stad, met een jachthaven pal in het centrum. Terug een “mérite le détour”- bestemming. 


s’Avonds aangekomen in het stemmige plaatsje Port-La-Foret, in het hotel Aux Cérisiers, eenvoudig maar van alle comfort voorzien (en met lekker ontbijt). Daarna naar de Tadorna gereden, de boot van Philippe. Onder het mooie avondzonnetje hebben we daar kunnen genieten van een aangenaam gezelschap, aangevuld met 2 dozijn oesters en een wit wijntje(s) gevolgd door een lekker dineetje in een havenrestaurant, en onze planning kunnen bespreken voor onze volgende trip in september, van Rochefort naar La Coruña in Spanje. Het houdt niet op…..
De volgende dag, dinsdag, op weg naar La Rochelle nog een laatste tussenstop ingelast, in Arcais, in het Marais du Poitevin. Een dorpje, dat nog volledig haar identiteit van de vorige eeuwen heeft kunnen bewaren, een Petite Cité de Caractère, waar de tijd lijkt te stromen met de snelheid van het vlakke water van de moerassen, die het omsluiten.En dan full speed naar La Rochelle, om de stand van zaken van de reparaties te bekijken. We wisten dat het lek aan de waterpomp al was gedicht (maar dat de warmtewisselaar, een duur ding, ook zijn beste tijd heeft gekend en wellicht binnenkort aan vervanging toe was). En de batterijgroep? Om dit verhaal niet te lang te maken, hou ik het er op dat we tijd genoeg hadden om de eerstvolgende dagen La Rochelle te verkennen, de boot volledig schoon te maken en een (mislukte) poging hebben kunnen ondernemen om een paar uurtjes aan het strand te liggen. Eigenaardig genoeg was’, juist op de deadline, en na talloze telefoontjes en mailverkeer, de batterijgroep dan toch vervangen en kreeg ik excuses van de zaak (en een stuk van mijn geld terug, want ze hadden batterijen van iets minder goede kwaliteit geleverd, wat ik wel zelf hebben moeten vaststellen). Mais on a fini en beauté ?.

mislukte poging om te zwemmen en een paar uurtjes aan het strand te liggen

O ja, donderdag nog een ingewikkeld maneuver om onze auto op een volgende bestemming te parkeren: we hadden immers het plan laten varen om met de boot de Gironde op te varen tot aan Bordeaux. Deze tocht duurt 1 dag, en dan sta je in Bordeaux. Staan, wel te verstaan, want met de boot geraak je niet in de wijndomeinen van St Emilion, St Estephe en al die andere heerlijke heiligen. Dus , omwille van optimale mobiliteit, zouden we onze auto naar Port Medoc brengen, aan de oever van de Gironde en relatief dicht bij Hourtin Plage (en de kleinkindjes?). We zullen dan met de Arwen tegen eind volgende week naar deze haven varen, en van daar uit de streek bezoeken. We zijn immers maar één keer in die streek, hé! Die operatie hield wel in dat we in de voormiddag een tweetal uur moesten rijden tot aan Royan, daar dan de ferry nemen naar PortMedoc aan de overkant van de Gironde, en dan verder naar de haven. We regelden daar met de capitainerie een verblijf van 1 week voor de boot en een parking voor de auto. Dan te voet terug naar de ferryhaven, oversteek naar Royan, te voet naar her station om daar juist op tijd de bus van 17u naar La Rochelle te nemen. Om 18u45 aangekomen en dan nog een klein half uur te voet naar de boot. Ge moet er toch iets voor over hebben, zeggen we dan…..


En zo zijn we dus op 20 juli kunnen vertrekken naar het befaamde Ile de Ré.
20 juli: La Rochelle – Ile de Ré
Het was, voor onze eerste trip, wel vroeg opstaan. Om 6u20 waren we al vertrokken voor een 2 uur durende trip naar Ile-de-Ré, terug onder de beruchte brug. We konden immers geen risico lopen, want om 9u30 sloot de haven en was er dan enkel de optie om buiten, aan een boeike te liggen. Maar alles verliep perfect, en, de helft onder motor, bereikten we meer dan op tijd, het pittoreske, zeer zuiders aandoend haventje (maar spijtig genoeg onder een loodgrijze lucht, en later zelfs wat licht gedrup).

Uitzicht vanaf ons “terrasje” in Ile de Re

Onze ligplaats lag pal in het centrum, het eerste terrasje op 30 meter van de boot. Logisch dat we 2 nachten hebben geboekt. Eerste verkenning van het stadje was zeer positief, de terrasjes lonkten (maar we hebben – althans tijdelijk – aan de

lokroep kunnen weerstaan) en er was zelfs een overdekte markt met superlekker uitziende producten. Het hart van de kok in mij sloeg een slag over. Het menu van de volgende dagen zal aan herziening toe zijn. 

21 juli: Ile de Ré, een zonnige fietsuitstaprond grootste deel van het eiland.

Het prachtige Ile de Ré heeft nog 1 groot vordeel: het is vlak. Fietsjes bovengehaald voor een zonnige fietsdag, zonder batterijtjes. We moeten toch iets doen voor onze conditie.
Het eiland is ook bekend voor de zoutwinning en oesterkweek. Dat laatste zagen we al van bij de start van onze tocht op prachtige fietspaadjes: de oesterkwekers hebbben er blijkbaar een interessante bijverdienste bij, namelijk op meestal geïmporoviseerde terrasjes verkopen ze hun oesters (met een glaasje wijn, uiteraard) aan zeer schappelijke prijzen. aan de bekoring van de eerste 2 hebben we kunnen weerstaan. Maar bij de derde hadden we prijs


In het kleine vissersdorpje Loix vonden we dan een mooi plaatsje voor onze democratische picnic (beste lezers, wij leven niet alleen van kreeft en oesters, hoor) en dan met de fiets verder naar het even toeristische Ars-en-Ré, lievelingsvakantieplaats voor de rijke parisiens. Intussen fietsten we langs de zoutwinnerijen, sloegen we een praatje met een zoutboer en stak er een halve kilo Fleur de Sel in onze fietstas

ze zijn nog met een zestigtal, deze artisanale zoutboeren
en ja, de markt was nog open toen we terugkwamen in de haven

Bij een prachtige zonsondergang genoten van een lekkere barbecue aan boord. Ile de Ré is echt een klein paradijs, één van de vele die we en cours de route hebben ontdekt, en nog zullen ontdekken. Met spijt in het hart gaan we morgen afscheid van dit pareltje moeten nemen, naar Ile d’Oleron.

28/6 – 2/7: we hebben La Rochelle bereikt !

28 juni: vertrokken toen de brug van de achterhaven met hoog water openging, dus om 13u15. Met een 4 beaufort achterlijke wind konden we de eerste 3 uur zeilen (vlinderen, met voorzeil aan stuurboord en achterzeil aan bakboord), maar toen zakte de wind zodat we dan maar motor hebben bijgestoken ( dat beestje heeft al wat werk moeten doen).

La Turballe , een vissershaven met een 80-tal vissersboten (sardienen), met toch ook faciliteiten voor plezierboten, bereikten we rond 18u30. Sympathiek haventje, maar voor de rest niets speciaals. Goed als tussenstop.

29 juni: Van La Turballe naar Ile d’Jeu (Port Joinville)

Toen we om 8u vertrokken, scheen het zonnetje. De meteo had mooi weer voorspeld en een gunstige wind. Het zou een mooie zeiltocht worden, we hadden immers 45 mijl voor de boeg. Maar al vlug werd het wat grijzer en zagen we de eerste mistflarden. Na 2 uur zaten we volledig in de mist , met minder dan een halve mijl zicht. Dus voortdurend uitkijken, zowel voor boten als voor visnetten, die aan kleine boeitjes in het water dreven. En dat grijze weer had uiteraard ook invloed op de temperatuur. Echt killig. En die pullovers en zeilvesten kwamen terug naar boven. Wij die gehoopt hadden van ze niet meer nodig te hebben. En zeggen dat ze bij ons in België aan het puffen zijn onder een hittegolf. Niet eerlijk?.

En die beloofde wind was ook niet van de partij, dus het eerste deel terug op motor. En ook geen dolfijnen om de pil wat te vergulden. Pure miserie.

Gelukkig wakkerde de wind kort na de middag aan tot een lichte 4 en blies ie de mistflarden weg. Het zeil terug gehesen, maar de pret duurde niet lang want de wind draaide terug op kop. Daarenboven hadden we Intussen stroming tegen, zodat oploeven veel te veel tijd zou kosten. Daarenboven werden we wat zenuwachtig, want in de VHF-radio hoorden we om de haverklap boten de haven van Ile d’Jeu oproepen voor een ligplaats. En het is geen grote haven! Dus terug motor aan om op volle kracht en met strak gespannen zeil, om er nog een halve knoop meer uit te persen, toch nog op een treffelijk uur de haven te bereiken. Stress…..we staken op die manier nog een aantal boten over in het zicht van de haven, en toen we eindelijk konden oproepen om een plaats te krijgen, kregen we de laatste nog vrije ligplaats aan een ponton. Oef. Toch nog eens wat geluk gehad. En morgen zou het terug mooi weer worden.

‘s Avonds na het eten nog naar het stadje gewandeld. Levendige kade. Veel leuke terrasjes. En blijven plakken in café Cabaret, waar er juist een live-optreden was met muziek uit de jaren 60 en 70. We voelden ons weer jong. En we trokken het tot in de late uurtjes….

30/6 Ile d’Jeu.

Die muziek van gisteren had mij ook aan de naam van het eiland doen denken. Dat zei mij iets. En ja, wie kent er nog het liedje “Lydia d’Ile d’Jeu”, van Kris De Bruyn. Vanaf nu heeft dat liedje voor ons een heel andere inhoud. Want dit is echt een prachtig, paradijselijk eiland. Alle huizen zijn in het wit geschilderd, met deuren en vensterluiken in prachtige pasteltinten. Men zou denken dat je al aan de Middellandse zee bent.


Men zegt dat eiland zich graag het kleine Ibiza van de Franse Westkust noemt. En er is daar iets van aan. (wij zelf zijn wel nog nooit naar Ibiza geweest – staat wel op de planning – zodat we die vergelijken niet kunnen checken). De ganse kade en het straatje daarachter is volgepropt met met leuke restaurantjes, uitnodigende terrasjes, kleine souvenir – en strandkledijwinkeltjes enz. En volk dat er is ! Iedere morgen was er ook een marktje, waar lokale producenten lekkere specialiteiten aan de man brachten. We konden niet aan de verleiding weerstaan en mijn rugzak was snel volgepropt.

In de namiddag een prachtige fietstocht gemaakt en het volledige eiland (het is maar een lapje van 24 km2) doorkruist, naar een vervallen middeleeuws kasteel op de klippen, een aantal idyllische strandjes en een dorpje in het centrum. Hopelijk kan het eiland deze paradijselijke sfeer behouden. Een juweeltje, quit vaut le voyage.

1/7: Ile d’Jeu – Les Sables d’Olonne

Met spijt in ons hart moesten we afscheid nemen van Ile d’Jeu. Naast Dartmouth, Guernsey en Belle Ile een topper in onze reis. Het had vannacht goed geregend en gestormd. Zelfs nog eens naar buiten gegaan in mij pyama om alles te controleren, maar everything OK. Morgen doe ik mij. Oordopjes aan, dan slaap ik minder ongerust. Ook ‘s morgens werden we nog verwend met een paar malse stortbuien, maar geleidelijk klaarde het weer volledig uit en werd het weer een hete zuiderse dag. De bimini deed zijn werk, en de zonnecrème factor 30 werd royaal gesmeerd. Dank zij een goede ruime wind, 5 bft, konden we de 27 mijl volledig op zeil afleggen. Heerlijk. Om 16u aangemeerd in Les Sables d’Olonne. Nog wat inkopen gedaan en wat gewandeld in het oude stadsgedeelte. Maar vlug terug in de boot. Niets noemenswaardig. Maar na Ile d’Jeu liggen onze maatstaven wel heel hoog.

2/7: Les Sables d’Olonne – La Rochelle: de eindsprint

Onder een zwaar bewolkte hemel -de natuur was even triest als wij dat er een einde kwam aan deze heerlijke zeiltocht – en terug truien en zeilvesten aan op weg naar de laatste trip van onze eerste etappe: La Rochelle. De meteo had 4-5 beaufort voorspeld, wij kregen 3-4, maar wel in de goede (ruime) richting zodat we kondigen eindigen in schoonheid: met volle zeil. Tussen Ile de Ré en het vasteland naar La Rochelle. Het eiland was met het vasteland verbonden door een brug. Dus moesten we onder die brug varen. Ik had dat nieuws lang voor Ann verzwegen, maar bij het naderen moest het er toch van komen. En Ann begon te hyperventileren (ik heb er een filmpje van, niet voor gevoelige zielen?). Weet dat we 3 boten hebben gehad. Onze eerste was echt een kleintje, en onze grootste buitenlandreis was naar Zeeuws-Vlaanderen. Met dat bootje voeren we zo onder de Zeelandbrug naar Zierikzee. Toen kochten we in Nederland onze tweede, een Dehler, die al iets meer om het lijf had. We moesten die overbrengen van het Grevelingenmeer naar Nieuwpoort, dus voeren we op de Oosterschelde naar huis, weeral onder de Zeelandbrug, as usual. Maar bootje te groot, baasje bijna dood. De mast van onze nieuwe boot was veel hoger dan de onderkant van de brug. En de stroming duwde onze boot naar de brug toe. De rest kunnen jullie zich inbeelden. Door de druk van de stroming duwde de boot zich tegen de bovenkant van de brug, het water forceerde de boot schuiner en schuiner zodat hij onder de brug door kon, en oef, hij pakte juist geen water en al hortend en schotend ging de bovenkant van de mast onder de brug door en waren we weer vrij. Dit verhaal enkel om te verklaren waarom Ann bij elke brug efkens in paniek geraakt. (NB: door de Zeelandbrug gaat elke normale zeiler door een ophaalbrug, die om het half uur opengaat). De Ile de Ré brug heeft wel een vrije doorvaarthoogte van 30 meter, en ik zoek nog altijd zeilboten met een dergelijk hoge mast (de onze is 16 meter). Maar Ann kon toch enkel opnieuw ademhalen toen we er volledig door waren.

En zo konden we om 16 uur zonder incidenten aanmeren in La Rochelle. Een beetje een anti-climax, want nu waren wij daar waar we jaren al naar hadden uitgekeken en……..we hadden vergeten onze fles champagne koel te zetten. Met de nodige ijszakjes, en een paar uur geduld, lukte dit uiteindelijk wel en konden we op een warme avond nog eens mijmeren over ons avontuur van 2 maand bij ons kampeerlichtje.

We hebben gezien dat een droom werkelijkheid is geworden, dat de werkelijkheid veel mooier was dan de verwachtingen, dat wij dringend nieuwe oordopjes moeten kopen, dat de Westkust van Frankrijk vol met verrassingen steekt en dat wij als koppel, die hele dagen met onze neus op mekaar zitten, heel gelukkig zijn dat we zoiets kunnen meemaken. En op de vraag aan Ann of ze het nog zonder onze boot en de reizen kon hebben kreeg ik een duidelijk “Neen!”

Dit betekent dat deze blog wordt vervolgd.

22 – 28/6 : Van Concarneau naar Belle Ile: om ter mooist

22/6: Concarneau.

Concarneau is een mooie stad, zeker de Ville Close, een volledig ommuurde stad, langs alle kanten door water omgeven, en met 1 brug verbonden met de rest van de stad. Binnen in de Ville Close is het natuurlijk wel al toerisme wat de klok luidt. Restaurants, crêperies, verkopers van de beroemde Bretoense galetten en andere koekjes, ijszaken, souvenirshops enz…. Maar leuk om er wat in rond te wandelen, en…..koekjes te kopen bij Georges Larginol, “ meilleur ouvrier de la France”. Ze zijn zeer lekker, want Ann is er de volgende dag opnieuw naar toe gegaan. Maar ook de regen was geregeld van de partij. Tussen de buien door hebben we toch ook de rest van het stadje, toch het deel dat langs de zee lag, bezocht. Maar dit was heel wat minder spectaculair, en vooral goed voor onze stappenteller.

23/6: we blijven in Concarneau
De weersvoorspellingen waren niet echt gunstig, nogal onstuimige wind en veel regen.
Er dus een dagje Concarneau bij gedaan. En de fietsjes weer bovengehaald. Vroeger liep er een spoorlijn van Concarneau naar Roscoff, maar die is al tientallen jaren opgeheven. De oude spoorwegbedding werd omgevormd tot een prachtig fietspad. Dit had een bijkomend voordeel dat de grooste hellingen waren weggewerkt, zodat we onze batterijtjes nauwelijks moesten gebruiken. En, o ja, de meteo was er weer volledig naast, want we hebben zelfs onze zonnecrème moeten bovenhalen. En van veel wind was er, zeker op het vasteland, niet te merken. Er was echter ook een nadeel aan een dergelijk fiestspad: we zagen niet veel, tenzij de bomen langs de berm. Daarom dat we na een anderhalf uur fietsen toch weer de gewone (drukke) weg namen, naar de kust reden (zeilers zijn altijd door de zee aangetrokken). Intussen was onze picnic al lang op en ons water uitgedronken. Maar van een terrasje onderweg was geen sprake. Niks te zien. Dan maar teruggefietst langs de kustweg naar Concarneau. Tijd genoeg om…..koekjes te kopen.

24/6:Van Concarneau naar Ile de Groix (Port Tudy).

Van teveel wind was er vandaag geen sprake, er was gewoon geen wind. Dan maar op motor naar onze volgende etappe, Port Tudy. Het gebrek aan zeilgenot werd echter na 1 uur varen goedgemaakt door een grote groep dolfijnen, die ons mee4 dan een kwartier vergezelden. Nog nooit zoveel dolfijnen van dichtbij gezien. Het water is hier zo helder dat we ze ook onder en naast onze boot zagen schieten. Een festijn voor het oog. En plots waren ze weer weg. 
Tegen 12 uur begon het dan te regenen. Voorspellingen waren vandaag accurater, alhoewel we het tegendeel hadden verhoopt. Daarom ook hadden wij de dag ervoor de tot nu toe nog niet gebruikte bimini (zonnekap) opgezet. Niet om ons te beschermen tegen de zon, maar om te kunnen schuilen voor de regen.
In die regen voeren we dan het relatief klein haventje Port Tudy binnen. We dachten dat we vroeg genoeg (het was nog maar halftwee) waren binnengevaren, zodat we nog een mooi plaatsje zouden vinden. Maar niets daarvan! Iedereen had wellicht dezelfde weerberichten gelezen, en in tegenstelling tot wij, hadden ze allemaal verkozen om te blijven liggen. Alle pontons waren bezet, dus dan maar aan een boeitje aangelegd (in dit geval 2, één vooraan en één achteraan), wat niet zo echt eenvoudig bleek te zijn. Maar na 10-tal minuten was de klus dan toch geklaard, en konden we op onze beurt naar andere boten kijken, die zelfs nog meer sukkelden dan wijzelf. Goed voor onze eigendunk….
Na de lunch stopte het, tijdelijk, met regenen. Tijd dus om de dinghy te water te laten en naar de kade te roeien voor een hoognodige sanitaire stop. En een beetje te kunnen genieten van dit gezellige haventje dat zelfs, met uitzondering van de weersomstandigheden, een bijna mediterrane sfeer heeft. Enkele terrasjes (wat ben je daar mee, in de regen?), een paar winkeltjes (spijtig kon je enkel in de voormiddag oesters kopen) en mensen die op ferry aan het wachten waren.
Vervolgens de immer terugkerende wandeling naar de zoveelste Carrefour. Die lag 8n het centrum van het mooie stadje, dat pal boven de haven ligt. Dus weeral een kuitenbijtertje van een wandeling, en dan op de terugweg, op aanraden van onze zeilvriend Alain De Cuyper, die de contreien hier zeer goed kent en ons al talloze goede tips heeft bezorgd, een bezoek aan het oudste caféetje van het eiland. Een echte gezellige bruine kroeg. Terrasjes hadden we toch niet nodig, want het begon weeral te druppelen, en toen we achteraf weer in de dinghy zaten, begon het weer gezapig te regenen en hield het niet meer op tot de volgende dag.

25/6: Ile-de-Groix naar Belle Ile (Le Palais)
Tegen de morgen hield de regen het voor bekeken en konden we onder een halfbewolkte lucht en met een zon, die voor het eerst sinds lang, voor een aangename warmte zorgde, koers zetten naar Belle Ile. 

Belle Ile heeft zijn naam niet gestolen. Prachtig eiland en het hoofdstadje Le Palais supergezellig. 
Maar eerst moesten we aanleggen, terug op een boei, en met een voortros aan de kade.  We waren juist te laat om nog in de achterhaven binnen te kunnen. Met de hulp van de havenmeester verliep dit zeer vlot. En dan terug met de dinghy naar de kade, sanitaire stop, betalen bij de havenmeester en dan een eerste kennismaking met het stadje. Het beviel ons, en we plaatsten het bij de top 3 van de mooiste plaatsjes, tot nu toe bezocht. En maar goed ook, want de meteo voorspelde weer zwaar weer voor de volgende dagen, zodat we sowieso al boekten voor 3 nachten en we ons in die periode niet zouden vervelen (we hebben ons tot nu toe nog geen seconde verveeld). Tegen de avond, toen we terugkeerden met de dinghy, begon het weeral te druppelen. Maar dit was pas een voorspel! Intussen lag de haven vol met zeilboten, de één tegen de ander, soms met 3 aan 1 boei. Toen we gingen slapen, was de wind al goed aan het blazen. En rond 1 uur mocht biebie uit zijn bed. Onze boot lag met zijn voorsteven te botsen tegen de achtersteven van onze buurman. Die was intussen ook al op en we waren beiden in de weer om onze meertouwen aan te passen, aan te trekken en nog een bijkomende tros aan de boei te bevestigen. Gelukkig was er geen schade. Uiteraard gebeurden die activiteiten in de gietende regen. Maar daarna lagen we veel stabieler en konden we de slaap opnieuw vatten.

26-27/6: Twee mooie dag in Belle-Ile.
De volgende morgen was de zon terug van de partij, met volle overtuiging, maar was de wind nog niet veel verminderd. Om de toestanden van vorige nacht te vermijden, besloten we naar de meer beschutte achterhaven te verhuizen. En daar lagen we tenminste aan een ponton. En hadden we electriciteit. Want er bleek toch iets mis met onze batterijengroep. Tegen de morgen zaten we zonder electriciteit! En nochtans hadden we vermogen om het minstens een week zonder walstroom te moeten kunnen uithouden. In le Chantier Naval hadden ze een electrieker die aan boord zou komen eens we in de achterhaven zouden liggen. We konden binnenvaren om 12u15. We bleven dus tot dan aan boord, met uitzondering van een korte uitsap met de dinghy om brood te halen. 
Daar aangelegd moesten we tot 14u30 wachten tot de electrieker kwam. De brave man kon enkel constateren dat de batterijlader werkte en dat hij verder niets kon vinden of doen, omdat het systeem boven zijn petje ging. Ook voor de reparatie van de electro zouden we moeten wachten tot in La Rochelle, waar we wellicht op 2/7 zullen aankomen. En intussen enkel nog havens aandoen waar we aan walstroom kunnen hangen. Geen boeitjes meer. En we begonnen het juist te leren.
Intussen was de zon overuren aan het maken en moesten we onze bimini verder uitbreiden om voldoende schaduw in de kuip te hebben. Van het ene uiterste naar het andere. In de kajuit was het 28 graden heet. 

De volgende dag terug eerst naar de lokale markt, waar we moules de bouchot en krabbenpoten kochten. Het moet niet altijd spaghetti zijn. Vervolgens de fietsjes bovengehaald voor een mooie, maar zeer heuvelachtige (zalig die batterijtjes), fietsroute naar Locamaria, een klein dorpje aan de andere kant van het eiland.  Gezien de zon nog even schitteren van de partij was, namen we onze zwemkledij mee. De kustlijn van het eiland is zeer grillig, met nu en dan een klein zandstrand tussen de klippen. Zelden met de auto bereikbaar, en zonder bebouwing. Paradijselijk! Maar het water was nog zeer koud. Het duurde lang voor we helemaal in het water zaten, en zeer kort om er weer uit te geraken. Maar het bleef prachtig. We kwamen rond 14u15 aan in Locamaria, waar we vaststelden dat de paar restaurants, die er waren, eten serveerden van 12 tot 14uur. Geluk bij een ongeluk, de oesterzaak was de hele dag open en men kon ook oesters ter plekke degusteren. Was eens iets anders ! Ann heeft intussen ook de smaak van oesters volledig te pakken. 
En ‘s avonds smaakten die krabbenpoten (die we nog zelf moesten koken) en de bouchots wonderheerlijk.
Morgen zouden we naar La Turballe gaan, zodat we nu echt La Rochelle zouden naderen.