28/8 – 2/9: verkenning Sardinië met huurauto
Iets over de middag van 28/8 landden we op Alghero, waar we een auto hadden gehuurd. De goedkoopste, want de prijzen van huurauto’s zijn de vorige maanden werkelijk de pan uitgevlogen. Wij tuften dus met een Fiat Panda de parking van de luchthaven uit. Koffer was juist groot genoeg voor onze handbagage. Gelukkig zaten er een motor, stuur en remmen in de auto, want voor de rest was de uitrusting minimaal. Maar het wagentje reed, was door de afmetingen handig om te parkeren en door kleine straatjes te rijden, kortom, hij voldeed aan wat we nodig hadden.
Het terugzien van de boot was zoals verwacht: het had blijkbaar een paar keer geregend, vanuit het zuiden. Het saharastof plakte overal, en onze witte boot had nu een duidelijk oranje tint. Gezien te vuil om zelfs in de kuip te zitten, hebben we dus eerst de boot volledig gekuist. Met een temperatuur van 30 graden en meer, een constante voor de hele volgende week, was dit niet echt een lachertje.
De volgende dag, 29/8, met ons karretje richting zuiden gebold. We hadden 2 dagen geboekt in een Agriturismo (“La Baida”) in Pula, maar wilden toch eerst nog eens langs Oristano passeren om een nieuwe poging te ondernemen om de archeologische site Tharros te bezoeken. We zijn er geraakt, maar terug, met die hitte was het echt niet meer aangenaam, zodat we het bezoek aan deze prachtige site eerder snel hebben afgehaspeld.
Toch interessant. Het schiereiland waarop deze site is gelegen is ook zeer mooi, met prachtige wandelmogelijkheden, maar terug die hitte…
In de zeer late namiddag, wegens de vele wegeniswerken op de autosnelweg, dan eindelijk aangekomen op ons agroturismo. Normaal betekent dit een verblijf op een boerderij, maar van dit laatste was er niet veel meer te merken. Enkel grote, leegstaande serres lieten ons vermoeden dat hier vroeger nog tuinbouw werd bedreven. Nu was er echter een complex met een groot restaurant, met nog groter buitenterras, een grote stookplaats ( waar ‘s avonds speenvarken aan het spit werd geroosterd, zoals we de volgende dag ook hebben kunnen proeven), en 2 gebouwen met in totaal 9 ruime, goed uitgeruste slaapkamers, elk met eigen terras, en met airco! Het was ook niet echt goedkoop, maar prachtig gelegen, op een zeer groot domein. Enkel het ontbijt viel wat tegen.
Gezien het restaurant van de agroturismo de maandag gesloten was, dan maar naar de dichtsbijgelegen pizzeria van een lekkere pizza genoten. Italiaanser kan niet.
Op 30/8 een volledige dag uitgetrokken om Cagliari te bezoeken. Eerlijk gezegd, dit viel wat tegen. De hoofdstad van Sardinië heeft wellicht zijn charme, de havenwijk is een aangename locatie dankzij de gebouwen met gaanderijen langs de kade (wat ons een beetje aan Korfoe deed denken), maar het historisch centrum ligt er eerder verkommerd bij, versleten of gesloten musea, weinig tot geen horeca (en dus geen leuk terrasje) en vooral: veel auto’s, die zonder enig respect voor voetgangers door de smalle straatjes raasden.
Een terrasje vonden we uiteindelijk wel in de benedenstad waar we, bij een drankje, vergast werden met een bord vol diverse hapjes. Misschien betaalden we wel wat veel voor de drankjes, maar zo spaarden we ongewild wel de lunch mee uit.
In de vooravond terug naar La Baida, met eerst een bezoek aan Pula, een bekende badplaats, met hopen villa’s van de beau-monde, verscholen achter muurtjes en haagjes, maar toch ook een paar grote leuke stranden, met prachtige uitzichten (en leuke terrasjes, waarvan er toch een paar corona niet hebben overleefd). Maar ge moet ze wel weten te vinden, want van bewegwijzering hebben de Sardientjes geen kaas gegeten.
‘s Avonds dan de piéce de rèsistance: het diner in het Agroturismo, dat blijkbaar een zeer grote weerklank had. Bij de boeking, en het consulteren van de website, had ik mij een gezelligge bbq voorgesteld, onder de gasten van het agroturismo. Maar wat bleek: van heinde en verre kwamen, vooral inboorlingen, naar La Badia om van dit all-in diner te proeven. We schatten dat er minsten 150 personen aanwezig waren. Maar het was dan ook echt de moeite waard: een uitgebreid bord met heerlijke antipasti, warm en koud, alles zelfbereid door La Mama van het huis, dan de pasti (2 soorten), dan een bord met stukjes superheerlijk geroosterd speenvarken, gevolgd door een fruitschotel en afgesloten met een limoncello. We konden begrijpen waarom er zoveel volk op af kwam. En dit aan een schappelijke all-in prijs, dranken inbegrepen.
31/8: Carloforte op het eiland San Pietro.
Van collega- zeilers hadden we vernomen dat de haven Carloforte één van de mooiste van Sardinië was. Gezien we niet de tijd hadden om rond het volledige eiland te varen, was dit dan één van onze hoofddoelen van onze autotrip. Daarvoor moesten we eerst naar het schiereiland Sanantioco, en dan de ferry nemen naar San Pietro. De rit naar Sanantioco was prachtig, grotendeels langs de kustlijn. Sanantioco zelf was eerder teleurstellend, en in het bekende “ondergrondse dorp” (oude catacomben, die tot in de jaren zestig nog waren bewoond), geraakten we niet binnen. Er zat niemand aan de ingang. Italië…….
En dan wat verder gereden naar de ferry, waar we inscheepten, met ons klein Fiat Panda’tje, naar Carloforte, een tochtje van 25 minuten. Carloforte bekoorde ons onmiddellijk bij het binnenvaren. Het gaf ons een echt (klein)eilandgevoel, met een ferryhaven, en daar rond, een rits terrasjes op de kade, en een uitnodigend klein stadjes daar achter. Ook ons hotel, Nichotel, was super, echt een boutiquehotel, dichtbij de kade, met alle comfort (vooral stille airco en zeer goede geluidsisolatie, wat één van onze belangrijkste aandachtspunten is geworden).
Spijtig genoeg was er de volgende plaats geen vrije kamer meer. We waren zo bekoord door de charmes van het eiland (door wat zouden we anders nog bekoord kunnen/mogen worden?……) dat we hadden beslist nog een dag langer te blijven. Niet getreurd, en dan een B&B geboekt in Villa Valu, ook midden in het havenstadje, met even goede faciliteiten. Intussen hebben we de hele dag met ons autootje het eiland doorkruist, (één dag is genoeg), voor eennaantal, onaangekondigde, gesloten deuren gestaan (Italië 🤫?), maar vooral zeer mooie natuur en strandjes gezien.
Oh ja, de eerste avond gegeten in restaurant Nicolo ( bib gourmand in de Michelin): teleurstellend, te commercieel en totaal geen aandacht voor de klant: wij waren nog bezig om onze rode wijn te bestellen, ons voorgerecht was nog niet op, en daar kwamen ze al met het hoofdgerecht. Teruggestuurd. De manager kwam zich wel excuseren, maar een kwartier later kregen we het zelfde, lauwe, bord voorgeschoteld. (Italië 🤫?). De volgende avond gingen we dan gaan eten in een volkser restaurant, ver van de kade, met de hoop om daar iets prijsvriendelijker te kunnen eten. De service was supervriendelijk, veel beter dan bij Nicolo, zodat we ons lieten vangen aan hun suggestie…..en 35€ betaalden voor 1 visje voor 1 persoon. We hebben uiteindelijk nog meer betaald dan bij de Michelin-bib gourmand. (Italië 🤫?).
2/9: De volgende dag, uitgeschud, met ons miniatuurautootje de terugreis aangevat, met enkele tussenstops (Het mooie en sympathieke middeleeuws stadje Iglesias, en het niet noemenswaardige Tresnurragihia, maar waar ze een lekkere Malvasina schenken) en langs een wondermooie kustweg (vooral het deel tussen Bosa en Alghero) terug naar Fertilia gereden.
Nog op tijd om de havenmeester te zien, die ons stellig beloofde dat morgen ons herstelde grootzeil zou worden geleverd. Bbq aan boord en minimaal gebruik van de sanitaire “faciliteiten” van de marina. Morgen zouden we sowieso afvaren naar Aquatica Marina in Alghero, met treffelijke douches.
3/9: spoiler: het grootzeil was er niet! Big problem! Al jeremiadend kwam de zeilmaker, vergezeld van de havenmeester ons, na lang wachten, vertellen dat hij al 2 maanden de 2 nodige katrollen voor het bijkomende reefsysteem had besteld, maar dat ze niet werden geleverd. Snik. (Italië 🤫?). We hebben hem dan, na veel parlesanten in italo-english, kunnen duidelijk maken dat wij het derde rif nooit gebruiken, en hij dus gerust die katrollen kon gebruiken voor het eerste rif. Die arme man was nog nooit op dit idee gekomen. Hij zou er het ganse weekend aan werken en maandag zou het klaar zijn (hier werd ons laatste portietje optimisme uit de voorraad gehaald). En, gelukkig dat we deze marina achter ons konden laten, dan in de namiddag de baai overgestoken naar onze bekende ligplaats in Alghero. Konden we weer een treffelijke douche nemen.
3-4/9: het weekend brachten we door in Alghero, onder een loodzware hitte (32 graden in de schaduw), wat wandelen in dit wondermooie stadje en voor de rest schaduw opzoeken op onze boot (en wat aan de blog werken).
5/9: komt het zeil er?
Het bleef even stikkend warm. We bleven in de nabijheid van de boot, enkel wat boodschappen doen, en – hoe kun je het raden – een terrasje, want wij waren in blijde verwachting van een gerepareerd zeil. Maar het verlossend telefoontje bleef wel lang uit. Terug gebeld naar onze vriend Bobo in Fertilia, en die kon ons verzekeren dat het zeil nog vandaag geleverd zou worden. En uiteindelijk, rond 18u, daagde de supergestresseerde zeilmaker op, met ons zeil. Een vlugge controle verzekerde mij dat de reef wel degelijk OK was. Oef. We zullen weer kunnen zeilen met een gerust hart. Maar het grootzeil bevestigen zal een werk zijn voor de volgende dag.
6/9: de ganse dag grotendeels gespendeerd aan de boot zeilklaar te maken. s’Avonds toch eens gaan eten in het restaurant Aquatica, van de Marina, op 100 meter van onze boot. Voorgerecht (6 verschillende hapjes) was superheerlijk, maar de traditionele Fregola met zeevruchten viel wat tegen. We worden stilaan wel zeer kritisch….
7/9: eindelijk weer eens echt op zee, maar nauwelijks windWe vertrokken relatief vroeg (8u) uit Alghero, want we hadden toch een kleine 40 mijl voor de boeg om Stintino te bereiken. Er was weinig wind om ons te verfrissen, zeker niet voldoende om, na een paar vertwijfelde pogingen, te zeilen, zodat we quasi het hele tracé op motor hebben afgelegd. Wel een zeer mooie kustlijn, en toch met wat spanning, want de passage van Fornelli, tussen het vasteland en het eiland Assinara, is maar 3 meter diep op bepaalde plaatsen. Dus wat opletten geblazen, maar dankzij het rustige weer verliep alles zeer vlot en konden we rond 15u aanmeren in Stintino. Kleine jachthaven, voorzien van basic-faciliteiten. Dus sanitair in container, met sleutel die enkel tijdens de werkuren te bekomen was. Gelukkig hadden wij onze darmen al lang onder controle, want deze toestanden zijn legio in Sardinië.
8/9: Stintino:
Klein gezellig stadje, maar toch met heel wat horeca, want dit haventje was het uitgangspunt voor dagtochten naar de stranden van Assinara. De jachthaven lag wel een heel eind van het centrum, zodat we gelukkig onze fietsjes hadden bovengehaald. De wekelijkse markt in het kleine centrum ging die dag niet door, want het was juist lokale hoogdag (feest van de patroonheilige, maar vraag mij niet naar zij naam). Dan maar wat inkopen gedaan in de plaatselijke minisupermarkt. En in de vroege avond konden wij dan vanaf onze boot een optocht zien van alle lokale boten (vissers-, motor- en zeilboten), vergezeld van een boot waarop een volledige fanfare had plaatsgenomen en volle bak muziek gaf, langs de kade van het stadje, wellicht op de zegen voor een veilig vaarseizoen van de lokale priester te bekomen. En dan gevolgd door een spectaculair vuurwerk. We hebben al veel vuurwerk gezien, maar dit hier was prachtig. Het vuurwerk van “Waregem Koerse” had er geen lek aan. En dit voor zo een klein stadje. Wellicht moet die toeristenbelasting (waaronder ook onze bijdrage) wel zeer veel opbrengen. Maar we gunnen het hen. Aan de lokale feesten hebben wij dan wel niet deelgenomen (wegens te ver van de haven en wij te lui).
9 – 12/9: Stintino – Castelsardo:Terug een tocht van een 30 mijl, en terug op motor. Warm, zelfs heet (meer dan 30 graden) en nauwelijks wind om af te koelen – en om te zeilen.Rond 14u aangemeerd. Castelsardo is een zeer mooi stadje, gebouwd rond en op een heuvel, met bovenaan een ommuurde stad, met een historische kern van kleine straatjes en steegjes.
Zeer mooi, maar wel zeer hoog boven de jachthaven gelegen. In de hitte van deze dagen onmogelijk om er te voet naar toe te trekken. Gelukkig vertrok er een bus vanuit de haven, 1€ pp, en konden we zo een bezoek aan het stadje brengen. Echter, we we hadden een halte te vroeg genomen, zodat we strandden in de benedenstad. Het was zó warm, en al over lunchtime, zodat we het echt niet zagen zitten om nog te voet naar de bovenstad te klimmen. We hebben dan maar een studie gemaakt van alle restaurants in de buurt en uiteindelijk een heerlijke pizza gedeeld op een terrasje. Daarna, met volle moed, toch naar boven gestapt voor een eerste kennismaking met het zeer mooie historisch centrum. En, gezien het daarna bergaf was, te voet terug naar de haven. De dag erop opnieuw, in de namiddag, want de was moest eerst opnieuw gedaan worden, naar het stadje gegaan, maar nu wel afgestapt aan de juiste bushalte. Leuke wandeling, en op het einde nog een plaatsje gevonden op hét terras van de stad, waar iedereen wil komen om te genieten van de zonsondergang. En dan op het einde wellicht een paar mensen gelukkig gemaakt, want die zonsondergang was niet aan ons besteed, en we wilden niet in het donker terug naar onze boot wandelen.
12-13/9: Castelsardo – Santa Theresa de Gallura.
Terug 32 mijl op motor. Santa Theresa de Gallura ligt in een lange kloof tussen de rotsen, met het dorpje hoog boven de haven gelegen. De jachthaven zelf is een onderdeel van een projectontwikkeling, met , gelukkig geen hoogbouw-, appartementen en veel horecazaken ( die niet allemaal de covid-crisis hadden overleefd, en die, die wel nog actief waren juist vandaag hun sluitingsdag hadden) maar ook met liggeldprijzen om die wij, zelfs in Sardinië, niet gewoon waren. Ter compensatie hadden wij nu wel eindelijk eens voortreffelijk sanitair, ipv containertoestanden. Gezien wij ook zoveel voor het water moesten betalen (forfait) hebben wij dan maar de volgende dag onze boot grondig gepoetst. In de namiddag planden we een bezoek aan het, zeer toeristische, stadje. Gezien wij een ligplaats hadden gekregen aan de andere kant van de kloof, vonden we het geraadzaam om met onze dinghy de vaargeul over te steken en aan te leggen aan de kade rechtover onze boot. Er lagen daar toch ook al andere, weliswaar wat grotere, rubbermotorboten aangemeerd. We waren er in 5 minuutjes. En we waren er in nog kortere tijd terug weer weg. Nog maar pas aangelegd, of er kwam daar een typische macho-italiaan ( we zij geen racist, maar…..) roepen en tieren dat het daar “zona militara” was, dat we geen commentaar moesten geven, direct ophoepelen, of dat het ons 2000€ zou kosten. Dus geen commentaar, nog zelden zo snel terug in de dinghy gesprongen en wat verder tussen de vissersboten, een onschuldiger aanlegplekje gevonden. Sta Theresa hebben wij dan toch gezien, mooi maar supertoeristisch, en goed uitkijken op welk terras je plaats neemt, want een pint kan daar een fortuin kosten (het eerste terras hebben wij dan ook, na inzicht in de kaart, geruisloos verlaten). De lokale supermarkt was dan wel goed voorzien, zodat we tegen de valavond met onze dinghy terug naar de Arwen konden trekken.
14/9: Santa Theresa de Gallura – La Maddelena (Cala Gavetta)
Eindelijk eens volledig op zeil een etappe kunnen afwerken.
Maar het vertrek uit de haven was niet volledig rimpelloos verlopen…… Ann heeft daar geleerd dat, als er 2 mooringlines vooraan de boot zijn bevestigd, je die alle 2 moet losgooien. Als je er maar één losgooit, dan kan het zijn dat de onwetende stuurman plots rare dingen tegenkomt. Enfin, we hebben de boot aan de overkant juist niet geramd, en de stuurman heeft juist geen hartaanval gehad. En op een of andere manier , vraag mij niet meer hoe, zijn we er toch zonder ongelukken uitgeraakt.
De wind kwam langzaam op, bij het vertrek een kleine 3 Bft. Toch, met oog op de voorspellingen , een reef ( ja, de nieuwe !) gestoken, en terecht want al vlug kregen we toch windstoten van 20 knopen. Met een halvewindse koers was dit toch heerlijk zeilen. Pas op het einde zakte de wind weer terug tot een 6 knopen, juist genoeg om met een slakkengang de haven van La Madellena te bereiken.
La Maddelena is de haven van het grootste eiland van de Maddalena-archipel, gelegen in het uiterste noorden van Sardinië, op 2 uur varen van Corsica. Een prachtige wirwar van een zestigtal eilanden en eilandjes, deel uitmakend van één natuurreservaat ( en dus moet je betalen om daar als zeiler te komen, maar mag je dan ook elke vrije meerboei gebruiken in de vele mooie baaitjes). Prachtig om er door te varen. Maar de meteo leerde ons dat de volgende 3 dagen de Mistral zeer hevig, vanuit het westen, de baai van Bonifacio, waar de archipel lag, zou teisteren. Dus onmiddellijk 4 dagen gereserveerd in de haven Cala Gavetta van La Maddalena. En de boot dubbel beveiligd. We zullen wel zien.
15 – 18/9: La Maddalena:
En we hebben het gezien: tot 42 knopen in de haven. 9 beaufort! Spectaculair, maar de haven gaf voldoende beschutting en de boot lag goed vast, zodat er geen vuiltje aan de lucht (of wind) was.
Tijd genoeg om het stadje La Maddalena te bezoeken en inkopen te doen om een paar dagen te barbecuen. Het was nog steeds veel te warm om binnen te koken. En alle dagen op restaurant gaan houden wij (en onze portemonnee) niet vol.De derde dag, na een mooie wandeling langs de kust tot aan Punta Tegge, de boot gepoetst en een superlekkere pizza (8€) gaan eten op het terras van pizzeria Civico 19.
18/9: bezoek aan het eiland Caprera.
De wind was intussen voldoende gaan liggen zodat we terug konden uitvaren. Een bezoek aan het nabijgelegen eiland Caprera, het mooiste van de Maddalena-archipel, was een must. We waren vroeg vertrokken, op zeil, zodat we nog een mooie ankerboei konden vinden in Porto Palma, een mooie goed beschutte baai in het zuiden van het eiland.
Eindelijk nog eens de dinghy gebruikt om naar het strand te varen en een wandeling te maken naar een verder gelegen baai, Cala Portese, waar er ook een mooie strandbar was, waar echter nog nauwelijks een levende ziel (gelukkig wel nog een levende barkeeper) aanwezig was. Op onze vraag of ze volgende week nog zouden open zijn ( met het gedacht om hier eventueel met onze jongste dochter Evelyn, die dan een weekje met ons zou meevaren, nog eens terug te keren) kon hij geen bevestigend antwoord geven. Fin-de-saison komt zeer nabij….
Dan terug naar onze baai waar we eindelijk, de eerste maal in deze etappe, nog eens in het heerlijke heldere water ( watertemperatuur 28 graden) zijn gedoken. Dan terug naar de boot met de dinghy voor de lunch. De wind begon in de namiddag terug aan te wakkeren, en dat juist toen we een stoet van sportieve, grote zeilboten zagen langsvaren. Een vlugge blik op Google leerde ons dat dit een etappe was van de Swan-Rolex Cup, die vertrok vanuit het chique, voor ons onbetaalbare Porto Vero. Op de deelnemerslijst prijkte zowaar het jacht Balthasar , met Louis , de zoon van Filip Balcaen (die twee keer heeft deelgenomen aan de Volvo Ocean Race). Een spectaculair zicht. Er waren meer dan 200 deelnemende jachten ! Die aanwakkerende wind zorgde er wel voor dat het geplande snorkelpartijtje niet doorging, en we dan maar de ankerboei los gooiden en op zeil naar Palau, de haven op het vasteland rechtover La Maddalena, voeren. Althans, dat was de bedoeling, maar toen we in het zicht van deze haven via onze VHF de havenmeester opriepen, kregen we de boodschap dat alles vol zat, geen plaats. Dan maar terug overgestoken naar de vertrouwde marina van Cala Gavetta in La Maddalena, waar er nog plaats zat was.
18-20/9: La Maddalena.
Nog een dagje bijgeboekt want onze volgend stop zou Bonifacio worden, waar we vanaf 20/9 4 dagen hadden geboekt. Om daar Evelyn te verwelkomen. Onze eerste passagier sinds 2019, toen we vertrokken zijn. En zo terug op Franse bodem.